ECLI:NL:RBOVE:2021:4365
Rechtbank Overijssel
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek bijstandsuitkering met voorlopige voorziening voor verzoekers
In deze zaak hebben verzoekers, een echtpaar, een verzoek ingediend om een voorlopige voorziening in verband met de afwijzing van hun aanvraag voor een bijstandsuitkering door het college van burgemeester en wethouders van Borne. De aanvraag werd afgewezen op 16 april 2021, en het bezwaar hiertegen werd op 31 augustus 2021 ongegrond verklaard. Verzoekers hebben sindsdien geen bijstandsuitkering ontvangen en zijn financieel afhankelijk van hun zoon, die hen leningen verstrekt. De voorzieningenrechter heeft op 15 november 2021 de zaak behandeld, waarbij verzoekers zich lieten vertegenwoordigen door hun zoon en een gemachtigde. De voorzieningenrechter oordeelde dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij het treffen van een voorlopige voorziening, aangezien zij sinds oktober 2020 geen bijstandsuitkering meer ontvangen.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de voorwaarden die door verweerder zijn gesteld, namelijk dat verzoeker niet aanwezig mag zijn bij het bedrijf van zijn zoon, niet gerechtvaardigd zijn. Hoewel er een voorgeschiedenis is van problemen met de bijstandsverlening, rechtvaardigt dit niet de verstrekkende voorwaarde dat verzoeker niet in het bedrijf van zijn zoon mag komen. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat het bezoek aan het bedrijf ook een belangrijke sociale functie heeft voor verzoeker, die momenteel beperkt in staat is om te werken vanwege gezondheidsproblemen. De voorzieningenrechter heeft daarom het verzoek om een voorlopige voorziening toegewezen en bepaald dat verweerder met ingang van 1 december 2021 aan verzoekers bijstand moet verlenen naar de norm voor gehuwden, rekening houdend met hun inkomsten.