ECLI:NL:RBOVE:2021:4371

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
23 november 2021
Zaaknummer
08/085052-21 en 08/324528-20 (gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08/085052-21 en 08/324528-20 (gevoegd) (P)
Datum vonnis: 23 november 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1997 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
nu verblijvende in de PI Zwolle, afdeling PPC, te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 5 augustus 2021, 12 oktober 2021 en 9 november 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie,
mr. N. Gerlsma, en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. D.P. Poppe, advocaat in Kampen, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 20 mei 2021, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan:
Parketnummer 08/085052-21
  • feit 1:het bedreigen van zijn ouders, zowel verbaal als door het houden van een bijl richting zijn ouders
  • feit 2:het vernielen van goederen van zijn vader;
  • feit 3: het (schriftelijk) bedreigen van zijn vader;

Parketnummer 08/324528-20

- het vernielen van een ruit van [daklozenopvang] .
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
Parketnummer 08/085052-21
1
Hij op verschillende tijdstippen of omstreeks 27 maart 2021in de gemeente Hardenberg en/of Ommen en/of Dalfsen en/of Zwolle [aangever 1] en/of [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door uit zijn rugzak een bijl te pakken en/of vervolgens die bijl te houden naar en/of in de richtin van die [aangever 1]
en/of [aangever 2] en/of (daarbij/voorafgaand/daarna) die [aangever 1] en/of [aangever 2] (direct en/of indirect) dreigend de woorden toe te voegen "Wij gaan strijdend ten onder en jij
bent de eerste die gaat"
en/of "Als ik weer vrij kom ga ik mijn vader en moeder vermoorden. Ik haat hem en ga hem echt wat aan doen en mijn moeder ook. Misschien moet ik maar naar het gemeentehuis gaan en mensen doodsteken of een schietpartij veroorzaken om wel hulp te krijgen. Maar ik ga mijn ouders vermoorden. Als ik weer vrij kom zoek ik ze weer op en dan doe ik het", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2
hij op of omstreeks 27 maart 2021 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning aan de [adres 2] en/of één of meer bloempotten, inelk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [aangever 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;3
hij op of omstreeks 25 maart 2021 te Dedemsvaart, gemeente Hardenberg [aangever 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [aangever 1] dreigend (schriftelijk) de woorden toe te voegen "Trap alles naar de kanker als daar heen moet. Jou keus neem die telefoon op of dit", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
Parketnummer 08/324528-20
hij op of omstreeks 23 december 2020 te Zwolle opzettelijk en wederrechtelijk een (nood)ruit (van een portiersloge), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [daklozenopvang] (daklozenopvang) toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsmotivering [1]
4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat verdachte wat betreft het onder parketnummer 08/085052-21 onder 1 ten laste gelegde partieel dient te worden vrijgesproken. Verdachte heeft ontkend dat hij een bijl heeft gepakt en die voor zijn ouders heeft gehouden. Verdachte heeft verklaard dat hij de bewoordingen in de politieauto op een andere manier heeft gezegd en niet als bedreiging heeft bedoeld.
Ook de vernieling onder 2 van parketnummer 08/085052-21 ten laste gelegd wordt door verdachte ontkend. Uit het dossier blijkt niet wat er met de ruit en de bloempotten is gebeurd, zodat verdachte ook van dat feit dient te worden vrijgesproken, aldus de raadsman.
De raadsman refereert zich aan het oordeel van de rechtbank, gelet op de bekennende verklaring van verdachte, wat betreft het ten laste gelegde met parketnummer 08/085052-21 onder 3 en het feit ten laste gelegd onder parketnummer 08/324528-20.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Parketnummer 08/085052-21
Ten aanzien van feit 1
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 1 ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Aangever [aangever 1] (de vader van verdachte, hierna: aangever) heeft in zijn aangifte verklaard dat hij zag dat verdachte in de achtertuin op een tuinstoel ging zitten, een rugtas op de grond zette en vervolgens een bijl uit de rugtas pakte die hij met twee handen vasthield. Aangever heeft verklaard dat hij hoorde dat verdachte tegen hem zei dat zij strijdend ten onder gingen en dat hij (aangever) de eerste zou zijn die zou gaan. Aangever voelde zich ernstig bedreigd en dacht echt dat verdachte hem iets met de bijl zou aandoen. [2] Aangeefster [aangever 2] ( de moeder van verdachte, hierna: aangeefster) heeft verklaard dat zij zag dat verdachte op een stoel ging zitten en vervolgens een bijl uit zijn tas pakte. Vervolgens hoorde zij verdachte schreeuwen tegen haar man: ‘
we gaan samen ten onder’.Aangeefster heeft verklaard dat verdachte vervolgens met de bijl op haar af kwam lopen, waarvan ze erg schrok en de keukendeur op slot deed. Aangeefster heeft verklaard dat zij heel bang was voor verdachte. [3]
In het dossier bevindt zich een proces-verbaal van bevindingen waarin de verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] hebben verklaard dat zij toen zij verdachte vervoerden van Dedemsvaart naar Zwolle in het dienstvoertuig hebben gehoord dat verdachte zei: “
Als ik weer vrij kom ga ik mijn vader en moeder vermoorden. Ik haat hem en ga hem echt wat aan doen en mijn moeder ook. Misschien moet ik maar naar het gemeentehuis gaan en mensen doodsteken of een schietpartij veroorzaken om wel hulp te krijgen. Maar ik ga mijn ouders vermoorden. Als ik weer vrij kom zoek ik ze weer op en dan doe ik het’. [4] De verbalisanten hebben de ouders van verdachte geïnformeerd over hetgeen verdachte heeft gezegd. [5] Aangeefster heeft verklaard dat zij er heel bang van wordt en dat zij zich niet veilig voelt in haar huis als verdachte vrij rondloopt. Aangever heeft verklaard dat hij niet weet wat verdachte gaat doen, als hij weer in die toestand terecht komt. [6]
De rechtbank stelt op grond van bovenstaande vast dat verdachte een bijl hield richting zijn ouders. Naar het oordeel van de rechtbank is de inhoud van de uitlatingen van verdachte gericht tegen zijn ouders (zowel direct als indirect) in combinatie met de bijl die hij vasthield, van dien aard dat bij beide aangevers de redelijke vrees is ontstaan dat de misdrijven waarmee verdachte heeft gedreigd werkelijkheid zouden worden. De rechtbank is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat het onder 1 ten laste gelegde feit wettig en overtuigend is bewezen.
Ten aanzien van feit 2
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Aangever heeft verklaard dat hij zag dat verdachte, op 27 maart 2021 in de achtertuin van zijn huis aan de [adres 2] te Dedemsvaart, tegen de bloempotten schopte en de bloempotten kapot gingen. Aangever zag vervolgens dat verdachte met zijn rechtervuist tegen het raam sloeg, waardoor het raam kapot ging. [7] Ook aangeefster heeft verklaard dat zij zag dat verdachte op het raam afliep en erg hard tegen het raam sloeg waardoor het kapot ging. [8]
Op grond van het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde feit heeft begaan.
Ten aanzien van feit 3 en het feit met parketnummer 08/324528-20
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 3 van parketnummer 08/085052-21 ten laste gelegde feit en het feit met parketnummer 08/324528-20 op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [9] :
Parketnummer 08/085052-21:feit 3
1. de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 augustus 2021;
2. het proces-verbaal van aangifte en klacht van [aangever 1] van 27 maart 2021, pagina 7 tot en met 10 ;
3. het proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2021 met fotoblad, pagina 18 en pagina 24;
Parketnummer 08/324528-20
4. de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 5 augustus 2021;
5. het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] van 23 december 2020, pagina’s 12 tot en met 14.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Parketnummer 08/085052-21
1
Hij op 27 maart 2021 in de gemeente Hardenberg en/of Ommen en/of Dalfsen en/of Zwolle [aangever 1] en [aangever 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, door uit zijn rugzak een bijl te pakken en vervolgens die bijl te houden naar en in de richting van die [aangever 1] en [aangever 2] en daarbij die [aangever 1] en [aangever 2] (direct en indirect) dreigend de woorden toe te voegen "Wij gaan strijdend ten onder en jij bent de eerste die gaat"
en "Als ik weer vrij kom ga ik mijn vader en moeder vermoorden. Ik haat hem en ga hem echt wat aan doen en mijn moeder ook. Misschien moet ik maar naar het gemeentehuis gaan en mensen doodsteken of een schietpartij veroorzaken om wel hulp te krijgen. Maar ik ga mijn ouders vermoorden. Als ik weer vrij kom zoek ik ze weer op en dan doe ik het";
2
hij op 27 maart 2021 te Dedemsvaart, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning aan de [adres 2] en bloempotten, toebehorend aan [aangever 1] , heeft vernield;
3
hij op 25 maart 2021 te Dedemsvaart, [aangever 1] heeft bedreigd met zware mishandeling, door die [aangever 1] dreigend (schriftelijk) de woorden toe te voegen "Trap alles naar de kanker als daar heen moet. Jou keus neem die telefoon op of dit”;
Parketnummer 08/324528-20
hij op 23 december 2020 te Zwolle opzettelijk en wederrechtelijk een (nood)ruit (van een portiersloge), toebehorend aan [daklozenopvang] (daklozenopvang), heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Parketnummer 08/085052-21
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
bedreiging met zware mishandeling;
Parketnummer 08/324528-20
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf, voor de duur van 256 dagen zal worden opgelegd. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd dat verdachte ter beschikking zal worden gesteld met oplegging van de voorwaarden zoals de reclassering deze heeft opgesteld in het advies van 30 september 2021. De officier van justitie heeft gevorderd deze voorwaarden dadelijk uitvoerbaar te verklaren. Verdachte zal op 30 november 2021 worden opgenomen in FPK De Woenselse Poort of op een overbruggingsplek tot de opname in De Woenselse Poort. Verdachte zal door de Dienst Vervoer en Ondersteuning naar de opnameplek worden vervoerd. Ten slotte heeft de officier van justitie gevorderd verdachte een gedragsbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel op te leggen op grond van artikel 38z Sr.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich geconformeerd aan de eis van de officier van justitie.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Aard en ernst van de feiten
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het bedreigen van zijn ouders door hen een bijl voor te houden en hen daarbij te bedreigen met de dood. Verdachte heeft zijn vader ook schriftelijk bedreigd. Daarnaast heeft verdachte spullen van zijn ouders en van [daklozenopvang] vernield. De impact van de bedreigingen waren groot voor de ouders van verdachte. Het is zeer kwalijk te noemen dat verdachte zijn ouders heeft bedreigd met de dood in hun eigen woning, een plek waar zij zich veilig zouden moeten voelen. Het is een feit van algemene bekendheid dat slachtoffers van geweldsmisdrijven hiervan bij hun dagelijks functioneren nog lange tijd de gevolgen ondervinden. Uit de aangifte van de moeder van verdachte blijkt dat zij, naast dat zij heel verdrietig is dat het niet goed gaat met haar zoon, heel bang is dat hij haar en haar man iets aan gaat doen.
Persoon van de verdachte
De rechtbank heeft kennis genomen van het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 1 juli 2021 waaruit blijkt dat verdachte eerder voor geweldsdelicten is veroordeeld.
Om inzicht te krijgen in de persoon van de verdachte heeft de rechtbank kennis genomen van de Pro Justitia rapportage van 3 augustus 2021, opgesteld door drs. B.Y. van Toorn, GZ-psycholoog en dr. A.J.W.M. Trompenaars, psychiater.
De psycholoog en de psychiater zijn tot de conclusie gekomen dat bij verdachte sprake is van een psychische stoornis in de zin van een autismespectrumstoornis gecombineerd met een periodieke explosieve stoornis. Daarnaast is er, mede als gevolg van het autisme, een verstandelijke beperking vastgesteld bij verdachte. Verdachte is afhankelijk van cannabis en misbruikt incidenteel harddrugs, waardoor hij psychotische overschrijdingen ervaart.
De stoornissen waren aanwezig ten tijde van de ten laste gelegde feiten. Verdachte heeft onder invloed van de stoornissen de ten laste gelegde agressie onder parketnummer 08/324528-20 voornamelijk functioneel ingezet, terwijl verdachte bij de feiten ten laste gelegd onder parketnummer 08/085052-21 meer onder invloed lijkt te zijn geweest van overmatig hoog oplopende emoties. Verdachte was door de stoornissen onverschillig over de gevolgen van zijn handelen en heeft die gevolgen ook niet kunnen overzien. Beide deskundigen adviseren dan ook verdachte de ten laste gelegde feiten in verminderde mate toe te rekenen.
De rechtbank neemt de conclusies van de psycholoog en de psychiater over en maakt deze tot de hare. Dat betekent dat het voor de rechtbank vaststaat dat bij verdachte ten tijde van het plegen van de feiten een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond, ten gevolge waarvan hij in verminderde mate toerekeningsvatbaar gehouden dient te worden ter zake de hem ten laste gelegde en bewezen verklaarde feiten.
Uit de rapportage van de psycholoog en de psychiater blijkt verder dat zij het risico op recidive van gewelddadig gedrag in de toekomst zowel op de korte- als op de lange termijn als hoog tot zeer hoog inschatten, waarbij de kans dat iemand daarbij ernstig lichamelijk letsel oploopt, verhoogd tot hoog is. Verdachte is ondanks de momenteel in het PPC gerealiseerde relatieve stabilisatie, een kwetsbare en snel te ontregelen man die geweld functioneel zal inzetten om zijn zin te krijgen en vervolgens ook impulsief over kan gaan tot ernstig destructief gedrag. Daarbij is het denkbaar dat de kans op geweld richting de ouders het hoogst is, omdat verdachte zich in zijn houding ten opzichte van zijn ouders niet te beïnvloeden toont. Mocht verdachte in vrijheid komen zonder verdere behandeling, dan kunnen nieuwe geweldsescalaties niet uitblijven.
Om de kans op toekomstig geweld terug te dringen dienen zowel een behandeling, gericht op gedragsverandering, als begeleiding, gericht op het handhaven van het psychisch evenwicht, gerealiseerd te worden. De psycholoog en de psychiater adviseren begeleiding in een residentieel verblijf in een hoog gestructureerde en zorg-intensieve omgeving met een gespecialiseerd aanbod voor mensen met autismespectrumproblematiek en beperkte intellectuele vaardigheden. Zij denken daarbij aan een langdurige klinische opname op een forensische afdeling met een hoog beveiligingsniveau en een hoge zorgintensiteit. Na stabilisatie en behandeling van zijn problematiek kan verdachte stapsgewijs doorstromen naar een minder zorg-intensieve afdeling en kunnen zijn vrijheden worden uitgebreid. De psycholoog en de psychiater komen tot het advies dat zowel de behandeling als de begeleiding gerealiseerd kunnen worden binnen het juridische kader van een maatregel terbeschikkingstelling (hierna: TBS-maatregel) met voorwaarden.
Tenslotte heeft de rechtbank kennis genomen van de reclasseringsadviezen van 18 mei 2021, 23 juli 2021 en 30 september 2021 en van hetgeen M. van Wilsum, reclasseringswerker, ter terechtzitting van 9 november 2021 heeft verklaard.
De reclassering beschrijft verdachte als een zorgmijder die al in beeld is geweest bij veel hulpverlenende instanties. De relatie met de reclassering is problematisch en na een mislukt reclasseringstraject hield verdachte het contact met de reclassering af omdat hij zich tekort gedaan en niet gehoord voelde. In de gesprekken ten behoeve van een TBS-maatregelenrapport lijkt verdachte zich toch bereidwillig op te stellen. In het PPC te Zwolle waar verdachte verblijft lijkt hij te stabiliseren door het ritme en de structuur van de instelling. De reclassering schat het risico op recidive in op hoog, door het gebrek aan intrinsieke motivatie tot gedragsverandering in combinatie met de psychische problematiek waarmee verdachte kampt. De reclassering ziet ook risico’s in het traject van de TBS-maatregel met voorwaarden, omdat verdachte, hoewel nu meewerkend aan een kader van de TBS-maatregel, enkel externe motivatie laat zien. De kans dat verdachte zich zal onttrekken aan de voorwaarden schat de reclassering in als gemiddeld-hoog. Toch adviseert de reclassering – met enige terughoudendheid – een TBS-maatregel met voorwaarden als mogelijkheid om verdachte in een klinische setting langdurig te stabiliseren. De reclassering heeft in haar rapport van 30 september 2021 de voorwaarden geformuleerd waarmee zij dit advies kunnen ondersteunen. Ter terechtzitting is gebleken dat er per 30 november 2021 een plek beschikbaar is voor verdachte in FPK De Woenselse Poort. De heer Van Wilsum heeft ter terechtzitting van 9 november 2021verklaard dat de reclassering deze plaatsing als een kans voor verdachte ziet en heeft verder verklaard geen aanvullingen te hebben op het advies van 30 september 2021.
TBS-maatregel
De rechtbank stelt op basis van de voornoemde rapporten van de deskundigen vast dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens. Daarnaast is er gevaar voor herhaling van het plegen van strafbare feiten. Gezien de ernst van de stoornis en het hoge recidivegevaar en gevaar voor anderen indien verdachte onbehandeld in de maatschappij terugkeert, acht de rechtbank het opleggen van de TBS-maatregel noodzakelijk, nu de veiligheid van de samenleving zulks vereist.
De rechtbank stelt vast dat de voorgestelde klinische behandeling en begeleiding van verdachte noodzakelijk is om de kans op toekomstig geweld terug te dringen. Een TBS-maatregel met voorwaarden is op zichzelf beschouwd een passend kader. Verdachte heeft in het verleden weliswaar reeds vele keren behandelrelaties eenzijdig afgebroken, maar heeft nu herhaaldelijk aangegeven bereid te zijn om mee te werken aan de TBS met voorwaarden. Verdachte heeft nog nooit een behandeling in een forensische setting ondergaan en de NIFP-rapporteurs hebben benoemd dat verdachte, vanwege zijn onvermogen, mogelijk in een TBS-kliniek minder op zijn plaats zal zijn dan in de behandelsetting van een FPK.
De rechtbank constateert dat wordt voldaan aan de eisen die de wet stelt aan oplegging van de TBS-maatregel. De door verdachte gepleegde bedreigingen en vernielingen zijn begaan terwijl bij hem een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond en zijn feiten als bedoeld in artikel 37a, eerste lid, aanhef en onder 2, Sr. Daarnaast eist de algemene veiligheid van personen en goederen het opleggen van de TBS-maatregel zoals hiervoor overwogen.
De reclassering heeft voorwaarden geformuleerd in het rapport van 30 september 2021. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard zich aan die voorwaarden te willen houden. De rechtbank zal deze voorwaarden, die zien op het gedrag van verdachte, aan de TBS-maatregel verbinden.
Nu de maatregel van terbeschikkingstelling zal worden opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, kan de totale duur van de maatregel, indien deze wordt omgezet naar TBS met verpleging van overheidswege, een periode van vier jaren te boven gaan.
De rechtbank zal deze terbeschikkingstelling met voorwaarden dadelijk uitvoerbaar verklaren, omdat er ernstig rekening gehouden moet worden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van één of meer personen. Verdachte heeft zich immers in zijn houding richting zijn ouders niet beïnvloedbaar getoond, zodat het risico op geweldescalaties richting hen hoog wordt geacht.
Maatregel 38z Sr
De aard van de strafbare gedragingen in combinatie met de gedeeltelijk ontkennende en niet beïnvloedbare houding van verdachte baren de rechtbank ernstig zorgen. De rechtbank is dan ook van oordeel dat het vanuit veiligheidsoogpunt niet verantwoord is verdachte na afloop van de TBS-maatregel zonder enig toezicht te laten terugkeren in de maatschappij. De rechtbank zal daarom de gedragbeïnvloedende en vrijheidsbeperkende maatregel opleggen. Aan de wettelijke vereisten voor oplegging van de maatregel is voldaan. De beoordeling van de noodzaak tot tenuitvoerlegging van de maatregel, en indien nodig onder welke voorwaarden, zal in de laatste fase van de aan verdachte opgelegde TBS-maatregel plaatsvinden. In het kader van die beoordeling dient een risicotaxatie van het dan aanwezige recidivegevaar en de noodzaak van behandeling en begeleiding, plaats te vinden.
De op te leggen straf
Tot slot is de rechtbank van oordeel dat, ondanks de omstandigheid dat de nadruk op de behandeling van verdachte dient te liggen, het opleggen van een gevangenisstraf ook op zijn plaats is. Vanwege de omstandigheid dat verdachte, gezien de vastgestelde verminderde toerekeningsvatbaarheid, toch gedeeltelijk voor de bewezen verklaarde feiten verantwoordelijk kan worden gehouden, zal de rechtbank verdachte een gevangenisstraf opleggen voor de duur van 258 dagen. Dat zal inhouden dat verdachte, na aftrek van het voorarrest, op 30 november 2021 vanuit de PI kan worden overgebracht naar hetzij FPK De Woenselse Poort, hetzij naar een overbruggingsplek.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 37a, 38, 38a, 38z en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Parketnummer 08/085052-21
feit 1
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
feit 2
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen, meermalen gepleegd;
feit 3
het misdrijf:
bedreiging met zware mishandeling;
Parketnummer 08/324528-20
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
258 (tweehonderdachtenvijftig) dagen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
maatregel
- gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden stelt daarbij de volgende
voorwaarden:
1.dat verdachte geen strafbare feiten zal plegen;
2.dat verdachte zijn medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht. Deze medewerking houdt onder andere in:
- dat verdachte zich meldt op afspraken bij de reclassering. De reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
- dat verdachte ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt. Dit is nodig om de identiteit van verdachte vast te stellen;
- dat verdachte zich aan de voorwaarden en aanwijzingen houdt die hem gesteld zijn door of namens de reclassering;
- dat verdachte de reclassering een actuele foto geeft waarop zijn gezicht herkenbaar is. Deze foto is nodig voor opsporing bij ongeoorloofde afwezigheid;
- dat verdachte medewerking verleent aan huisbezoeken;
- dat verdachte de reclassering inzicht geeft in de voortgang van en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
- dat verdachte zich niet op een ander adres vestigt zonder toestemming van de reclassering;
- dat verdachte meewerkt aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met verdachte, als dat van belang is voor het toezicht;
3. dat verdachte zijn medewerking verleent aan een time-out in een nog nader te bepalen instelling, als de reclassering dat nodig vindt. Deze time-out duurt maximaal zeven weken, met de mogelijkheid van verlenging met nog eens maximaal zeven weken, tot maximaal veertien weken per jaar;
4. dat verdachte niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden gaat, zonder toestemming van de reclassering;
5. dat verdachte zich laat opnemen in FPK De Woenselse Poort of soortgelijke instelling te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Tot dat die plaatsing mogelijk is, laat verdachte zich opnemen in een overbruggingsplek, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. Deze opname start aansluitend op de detentie en verdachte zal naar de instelling/overbruggingsplek worden gebracht door de Dienst Vervoer en Ondersteuning. De opname duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt verdachte mee aan de indicatiesteling en plaatsing;
6. dat verdachte zich ambulant laat behandelen, na klinische opname, door een nader te bepalen (forensische) instelling, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
7. dat verdachte verblijft in een nader te bepalen instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
8. dat verdachte geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod, indien dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
9. dat verdachte geen alcohol gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod, indien dit door de reclassering noodzakelijk wordt geacht. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
10. dat verdachte mee werkt aan het verkrijgen en/of behouden van een zinvolle dagbesteding passend bij zijn draagkracht, indien en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
11. dat verdachte, indien en zolang de reclassering dat nodig vindt, op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opneemt, zoekt of heeft met zijn ouders, ook niet als deze contact met verdachte zoeken of laten zoeken;
12. dat verdachte, indien en zolang de reclassering dat nodig vindt, zich niet zal bevinden binnen een straal van 50 meter van de woning aan het adres: [adres 2] ;
13. dat verdachte, indien en zolang de reclassering dat nodig vindt, meewerkt aan een locatieverbod gecontroleerd door middel van elektronische monitoring. Dit kan dan indien nodig worden gestart nadat er een EM-onderzoek door de reclassering is gestart;
draagt de reclassering op verdachte hulp en steun te verlenen bij de naleving van de voorwaarden;
bepaaltdat de
tenuitvoerleggingvan de maatregel terbeschikkingstelling met voorwaarden
dadelijk uitvoerbaaris;
geeft de
Dienst Vervoer en Ondersteuningde opdracht verdachte op
30 november 2021te vervoeren vanaf zijn detentie-adres naar FPK De Woenselse Poort dan wel naar een overbruggingsplek tot de opname in FPK De Woenselse Poort;
- legt aan de verdachte op de
maatregel strekkende tot gedragsbeïnvloeding en vrijheidsbeperkingals bedoeld in artikel 38z Sr.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. van Holten, voorzitter, mr. D.E. Schaap en mr. W.B. Bruins, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 23 november 2021.
Buiten staat
Mr. D.E. Schaap is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit voor de feiten met parketnummer 08/085052-21 pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam Vechtdal met nummer PL0600-2021136171 en voor het feit met parketnummer 08/324528-20 pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam Zwolle met nummer PL0600-2020607004 . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] van 27 maart 2021, pagina 8 en klacht, pagina 10.
3.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] van 22 april 2021, aanvullend PV met dossiernummer PL0600-2021180130-2.
4.Proces-verbaal van bevindingen van 27 maart 2021, pagina 16.
5.Proces-verbaal van bevindingen van 28 maart 2021, pagina 17.
6.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] van 22 april 2021, aanvullend PV met dossiernummer PL0600-2021180130-2 en Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] van 22 april 2021, aanvullend PV met dossiernummer PL0600-2021180130-5.
7.Proces-verbaal van aangifte [aangever 1] van 27 maart 2021, pagina 8.
8.Proces-verbaal van aangifte [aangever 2] van 27 maart 2021, pagina 12.
9.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit voor de feiten met parketnummer 08/085052-21 pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam Vechtdal met nummer PL0600-2021136171 en voor het feit met parketnummer 08/324528-20 pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district IJsselland, basisteam Zwolle met nummer PL0600-2020607004 . Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.