ECLI:NL:RBOVE:2021:4511

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
2 december 2021
Zaaknummer
08.003148.21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen van hennep en diefstal van elektriciteit in Deventer

Op 2 december 2021 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 37-jarige man, die werd beschuldigd van het telen van hennep en het stelen van elektriciteit. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 100 dagen, waarvan 98 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De zaak kwam aan het licht na een politieonderzoek op 17 december 2020, waarbij in een bedrijfspand in Deventer een hennepkwekerij met 489 hennepplanten werd aangetroffen. De verdachte had samen met anderen de hennep geteeld en elektriciteit gestolen door middel van braak aan de elektriciteitsinstallatie van een nabijgelegen bedrijf. Tijdens de zitting op 18 november 2021 heeft de officier van justitie de vordering ingediend, terwijl de verdediging pleitte voor vrijspraak van de diefstal van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wel degelijk betrokken was bij de diefstal, gezien zijn actieve rol in de hennepteelt en het gebruik van elektriciteit voor de kwekerij. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van beide feiten op basis van de verzamelde bewijsmiddelen en de verklaringen van de verdachte en zijn medeverdachten. De rechtbank heeft ook de vordering van de benadeelde partij, [bedrijf] N.V., toegewezen, die schadevergoeding eiste voor de diefstal van elektriciteit, en heeft de verdachte hoofdelijk aansprakelijk gesteld voor de schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.003148.21 (P)
Datum vonnis: 2 december 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte]
geboren op [geboortedatum] 1984 in [geboorteplaats] ,
wonende aan de [adres 1] ,
nu uit andere hoofde verblijvende in de P.I. Zaanstad.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 november 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. B.P.R. van Andel en van wat door verdachte en zijn raadsman mr. J.J.J. van Rijsbergen, advocaat in Breda, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte, samen met anderen, althans alleen, in Deventer:
feit 1:beroeps- of bedrijfsmatig een grote hoeveelheid hennep heeft geteeld of
aanwezig heeft gehad op 17 december 2020;
subsidiairmedeplichtig is geweest aan dit misdrijf;
feit 2:elektriciteit heeft gestolen door middel van braak of verbreking in de periode ……………van 18 maart 2020 tot en met 17 december 2020;
subsidiairmedeplichtig is geweest aan dit misdrijf.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks 17 december 2020 te Deventer, al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een (bedrijfs)pand op/aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 489 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, zulks terwijl verdachte van het plegen van dit misdrijf als zijn beroep of als een bedrijf heeft uitgeoefend, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel
vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 489 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan;
subsidiair
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou
kunnen leiden:
een of meer (onbekend gebleven) persoon/personen in of omstreeks 17 december 2020 te Deventer, al dan niet in de uitoefening van een beroep of bedrijf, met elkaar, althans één van hen, opzettelijk heeft/hebben geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft/hebben gehad (in een bedrijfs)pand op/aan de [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 489 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet, zulks terwijl die een of meer onbekend gebleven persoon/personen van het plegen van dit misdrijf als zijn/haar/hun beroep of als een bedrijf heeft uitgeoefend, terwijl dit gepleegde feit (mede) betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens artikel 3a, vijfde lid van die wet, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 489 hennepplanten, althans meer dan 200 hennepplanten en/of delen daarvan, tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf/misdrijven verdachte in of omstreeks 17 december 2020 te Deventer, in elk geval in Nederland, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of opzettelijk behulpzaam is geweest, door aan die onbekend gebleven persoon/personen voornoemd pand voor de teelt/het kweken van hennepplanten
ter beschikking te stellen;
2
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks 18 maart 2020 tot en met 17 december 2020 te Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een (bedrijfs)pand aan de [adres 2] , (een) hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit/stroom, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf] N.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking;
subsidiair
althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
een of meer (onbekend gebleven) persoon/personen of een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 maart 2020 tot en met 17 december 2020 te Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in/uit een (bedrijfs)pand aan de [adres 2] ,(een) hoeveelheid/hoeveelheden elektriciteit/stroom, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [bedrijf] N.V., in elk geval een ander of anderen dan aan die een of meer (onbekend) gebleven persoon/personen en/of aan verdachte
toebehoorde, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl die een of meer (onbekend gebleven) persoon/personen en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van braak en/of verbreking, bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 18 maart 2020 tot en met 17 december 2020 te Deventer, meermalen, althans eenmaal (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door aan
die (onbekend gebleven) persoon/personen voornoemd pand en/of de meterkast
(voor de teelt/het kweken van hennepplanten) ter beschikking te stellen;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide primaire feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld dat een bewezenverklaring kan volgen voor feit 1. De raadsman stelt dat verdachte daarnaast volledig vrijgesproken moet worden van feit 2. Het staat volgens de raadsman niet vast dat zijn cliënt enige betrokkenheid bij de diefstal heeft gehad of daar wetenschap van had. Daarbij komt dat het stelen van elektra door aansluitingen te maken volgens de raadsman specialistisch werk is waarvoor verdachte de capaciteiten niet heeft.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
Feit 1
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 1 ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
  • de bekennende verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 18 november 2021;
  • het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 4 januari 2021, pagina’s 143 t/m 148.
Feit 2
De rechtbank komt, anders dan door de raadsman is aangevoerd, ook tot een bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit. De rechtbank overweegt hieromtrent aanvullend op de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen het volgende.
Het is een feit van algemene bekendheid dat het gebruikelijk is om de stroom voor een hennepkwekerij illegaal af te tappen. Uit de verklaring van verdachte leidt de rechtbank af dat verdachte en [naam 1] intensief bij de hennepteelt betrokken waren. Zij zorgden immers samen voor de hennepplanten en verdachte betaalde een deel van zijn vergoeding aan [naam 1] . De hennepwereld was verdachte bovendien al bekend, zo verklaarde hij ter zitting.
Naast dat verdachte en [naam 1] frequent aanwezig waren in het bedrijfspand waar de elektriciteit op illegale wijze werd afgenomen, maakten zij ook gebruik van apparaten en installaties die op het elektriciteitsnet waren aangesloten. Zo is in het bedrijfspand onder meer een digitaal beveiligingssysteem aangetroffen. Dit beveiligingssysteem stond via de wifi-router in verbinding met de telefoon van verdachte en verdachte heeft ook verklaard dat hij van dit systeem gebruikmaakte. Voor de werking van het beveiligingssysteem en de wifi is elektriciteit nodig. Dit blijkt ook uit het feit dat verdachte een melding van het beveiliggingssysteem
“Control panel AC failure”op zijn telefoon ontving toen de netbeheerder na het ontdekken van de hennepkwekerij de stroom in het bedrijfspand afsloot.
Daarbij komt dat verdachte en [naam 1] , gezien de inrichting van de hennepkwekerij, een aantal apparaten waaronder lampen, ventilatoren en afzuiginstallaties waargenomen moeten hebben omdat deze zichtbaar dan wel hoorbaar aanwezig waren ten behoeve van de hennepkwekerij. Door gebruik te maken van de apparaten en de elektriciteit, is de elektriciteit weggenomen in de zin van artikel 310 van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
De actieve betrokkenheid van verdachte en zijn medeverdachte(n) bij de hennepteelt en de omstandigheden waaronder die teelt plaatsvond, leiden tot de conclusie dat verdachte zich met anderen schuldig heeft gemaakt aan het wegnemen van de daarbij gebruikte elektriciteit. Op grond van het voorgaande acht de rechtbank de verklaring van verdachte dat hij niet betrokken was bij de diefstal van de stroom noch daar wetenschap van heeft gehad, ongeloofwaardig.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen en de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij op 17 december 2020 te Deventer, in de uitoefening van een beroep of bedrijf, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, opzettelijk heeft geteeld in een bedrijfspand aan de [adres 2] een hoeveelheid van ongeveer 489 hennepplanten, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, terwijl dit gepleegde feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II, welke hoeveelheid meer bedraagt dan de bij algemene maatregel van bestuur bepaalde hoeveelheid van een middel, te weten 489 hennepplanten;
2
hij in de periode van 18 maart 2020 tot en met 17 december 2020 te Deventer tezamen en in vereniging met een of meer anderen, in een bedrijfspand aan de [adres 2] , elektriciteit/stroom, dat aan een ander dan aan verdachte en zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan [bedrijf] N.V., heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte en zijn mededader(s) zich dat weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van verbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 47, 311 Sr en artikel 11 van de Opiumwet (Ow). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf van 100 dagen waarvan 98 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar wordt opgelegd. De officier van justitie stelt dat een werkstraf moeilijk uitvoerbaar is omdat verdachte voor een andere zaak aan Frankrijk zal worden uitgeleverd en acht deze daarom niet opportuun.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft gesteld zich te kunnen vinden in de straf die de officier van justitie heeft gevorderd.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen.
Verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan het beroeps-/bedrijfsmatig telen van hennep en het stelen van stroom ten behoeve van die hennepkwekerij.
Het telen van hennep levert overlast en, met name wanneer daarbij illegaal stroom wordt afgenomen, gevaar voor de omgeving op. Daarnaast levert hennep gevaar op voor de volksgezondheid en gaat het telen, verwerken en het verkopen van hennep meestal gepaard met (georganiseerde) criminaliteit. De rechtbank rekent dit verdachte aan.
De rechtbank heeft gelet op het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 1 oktober 2021, waarop te zien is dat twee Opiumwet-gerelateerde delicten zijn geseponeerd in verband met de oudheid van die zaken. In het reclasseringsrapport van 11 oktober 2021 heeft de reclassering aangegeven geen mogelijkheden te zien om met interventies of toezicht de recidiverisico's te beperken of het gedrag van verdachte te veranderen omdat verdachte zich beriep op zijn zwijgrecht. De reclassering schat het recidiverisico in als gemiddeld.
De rechtbank acht gelet op het bovenstaande en de ernst van het gepleegde feit het opleggen van een deels voorwaardelijke gevangenisstraf passend en geboden. De rechtbank zal een straf opleggen conform de eis van de officier van justitie.

8.De schade van benadeelde

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[bedrijf] N.V. heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen een schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 20.483,64, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het ontstaan van de schade. De gevorderde schade bestaat uit materiële schade.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering volledig toe te wijzen, zonder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft primair verzocht de benadeelde partij niet-ontvankelijk te verklaren in verband met de bepleitte vrijspraak. Subsidiair heeft hij verzocht de vordering ter hoogte van de helft van het bedrag toe te wijzen omdat het volgens cliënt om twee oogsten ging in plaats van vier. De raadsman heeft daarnaast verzocht geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het onder 2 bewezen verklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Het minimum aantal oogsten waar in de vordering van uit is gegaan, is onder andere gebaseerd op de hoeveelheid voedingsmiddelen die zijn gebruikt, de aangewezen mengverhouding, de CO2 toevoeging en het aantal hennepplanten. De rechtbank acht de berekening van het aantal oogsten aannemelijk en gaat daarom niet uit van de verklaringen van de verdachte zoals de verdediging voorstelt. De opgevoerde schadeposten zijn overigens niet inhoudelijk betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk.
De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 20.483,64, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 28 oktober 2021. De verdachte is voor de schade naar burgerlijk recht met zijn mededader(s) hoofdelijk aansprakelijk. Dit betekent dat de verdachte tegenover de benadeelde partij voor het hele bedrag aansprakelijk is.
De rechtbank ziet af van het opleggen van de schadevergoedingsmaatregel. Deze maatregel beoogt slachtoffers van misdrijven het werk uit handen te nemen dat gemoeid is met het incasseren van het geld bij de dader, als de dader niet uit zichzelf betaalt. Omdat de benadeelde partij een rechtspersoon is, gaat de rechtbank ervan uit dat in deze zaak geen extra inspanning van de Staat nodig zal zijn.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 Sr en artikel 3 van de Ow.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2, primair ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten opleveren:
feit 1, het misdrijf:
medeplegen van in de uitoefening van een beroep of bedrijf opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, terwijl het feit betrekking heeft op een grote hoeveelheid van het middel;
feit 2, het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van verbreking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2, primair bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
100(honderd)
dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van 98 (achtennegentig) dagen
niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van drie jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding - feit 2
- wijst de vordering van de benadeelde partij [bedrijf] N.V. toe en veroordeelt de verdachte tot betaling aan [bedrijf] N.V. tot een bedrag van € 20.483,64 (twintigduizend vierhonderd drieëntachtig euro en vierenzestig eurocent), bestaande uit materiële schade, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 28 oktober 2021. Met dien verstande dat als en voor zover al door een ander/anderen (gedeeltelijk) is betaald, verdachte (in zoverre) van deze verplichting zal zijn bevrijd;
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
Dit vonnis is gewezen door mr. W.B. Bruins, voorzitter, mr. V.P.K. van Rosmalen en mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Y.W. van den Bosch, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 2 december 2021.
Bijlage bewijsmiddelen
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen voor feit 2.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021028253. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
-
de verklaring van verdachte, zoals afgelegd ter terechtzitting van 18 november 2021 voor zover inhoudende:
Ik heb samen met [naam 1] hennepplanten verzorgd in het pand aan de [adres 2] in Deventer. Ik betaalde een deel van de vergoeding die ik kreeg voor mijn werkzaamheden aan [naam 1] . Ik kwam gemiddeld twee keer per week in het pand om de hennepplanten te verzorgen. Ik heb ook nieuwe stekjes gepland. Ik kon de hennepplanten via mijn telefoon en een camerasysteem in de gaten houden.
De heer [naam 2] is eigenaar van het pand. Ik heb hem weleens ontmoet, maar wij waren vaak niet tegelijk met hem in het pand aanwezig. Wij waren er vaak ’s avonds.
Ik heb in het verleden eerder kleine diensten verleend zoals het verzorgen en water geven van hennepplanten.
-
het proces-verbaal van aangifte door [naam 3] namens [bedrijf] opgemaakt op 12 januari 2021, inclusief bijlagen, pagina’s 308 tot en met 334, voor zover inhoudende:
(…) Deventer (…) [adres 2] (…) Op verzoek van de politie te Deventer is op 17 december 2020 door fraudespecialist M10 van [bedrijf] N.V., een onderzoek ingesteld naar de aansluiting, waaronder de meetinrichting die eigendom is van [bedrijf] N.V. en die zich bevindt in bovengenoemd perceel.(…) De fraudespecialist M10 constateerde op 17 december 2020 verboden handelingen aan de elektriciteitsinstallatie en trof het volgende aan:
De eerdergenoemde fraudespecialist zag dat de zegels van de hoofdaansluitkast waren verbroken en dat de deksel van de huisaansluitkast op de vloer was gelegd in de meterkast. Voorts zag hij dat aan de onderzijde van de zekeringhouders een illegale 3 fasen elektriciteitsaansluiting was gemaakt. Hij zag dat deze illegale 3 fasen elektriciteitsaansluiting buiten de elektriciteitsmeter om liep naar de hennepplantage en deze voorzag van elektriciteit. (…) Uit het door [bedrijf] N.V. ingestelde onderzoek is gebleken dat er een hennepplantage was ingericht in bovengenoemd perceel in ieder geval in de periode van 18 maart 2020 tot 17 december 2020. (…)
INVENTARISATIE VERBRUIK EN APPARATUUR
Apparatuur Ruimte A Aantal
Lampen met voorschakelapparatuur 20 (…)
Ventilatoren 2 (…)
Afzuiginstallatie 1 (…)
Dompelpomp 1 (…)
Elektrische kachel 1 (…)
OptiClimate type 1 (…)
Apparatuur Ruimte B Aantal
Lampen met voorschakelapparatuur 20 (…)
Ventilatoren 3 (…)
Afzuiginstallatie 1 (…)
Elektrische kachel 1 (…)
OptiClimate type 1 (…)
-
het proces-verbaal aantreffen hennepkwekerij van 4 januari 2021, pagina’s 143 t/m 148, inclusief fotoreportage pagina’s 149 tot en met 163, voor zover inhoudende:
onderzoek op de locatie Bedrijfspand [adres 2] Deventer (…)
Kweekruimte 1 (…) Voor de belichting werd gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. In totaal hingen er in de kweekruimte 23 lampen. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. In de kweekruimte werd gebruik gemaakt van verwarming, thermostaat- of computergestuurd. (…)
Kweekruimte 2 (…) Voor de belichting werd gebruik gemaakt van kunstlicht, geschakeld op tijdklokken. In totaal hingen er in de kweekruimte 23 lampen. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. (…) Digitaal beveiligingssysteem aangetroffen. De hennepkwekerij bleek beveiligd met een camerasysteem. Middels een wifi-router(4G), stond deze in verbinding met de verdachte(n).(…) Hotbox in de kwekerij aangetroffen. (…)
-
het proces-verbaal van bevindingen onderzoek Samsung GSM [verdachte] , opgemaakt op 6 januari 2021, pagina’s 178, 179, voor zover inhoudende:
Tijdens de aanhouding van de verdachte [verdachte] op donderdag 17 december 2020 te 00.18 uur is een Samsung mobiele telefoon in beslag genomen. De inhoud van deze telefoon is in het belang van het onderzoek naar de georganiseerde hennepteelt onderzocht naar relevante zaken. (…)
Onder de SMS berichten zag ik berichten van en naar het contact [telefoonnummer 1] [contactpersoon] . (…) In de berichtenwisseling wordt via een sms menu een alarmcentrale ingesteld. (…) Ook word regelmatig het alarm uitgeschakeld door een sms met “0” te sturen en ingeschakeld door “1” te sturen. Op 17 december, nadat de verdachte [verdachte] en [naam 1] te 00.18 uur door de politie aangehouden waren, is door de politie in het bedrijfspand aan de [adres 2] te Deventer binnengetreden. Hier is door de netbeheerder omstreeks 02.30 uur de elektriciteitsvoorziening afgesloten. Door het contact ‘ [contactpersoon] ’ is op 17-12-2020 te 01.34 uur (UTC tijd, Nederlandse tijd +1) het bericht “Control panel AC failure verzonden naar het nummer [telefoonnummer 2] . In het pand is een beveiligingssysteem van het merk Chuango type G5 Plus aangetroffen, die de mogelijkheid heeft door middel van een SIM kaart SMS berichten te verzenden. (…)
-
het proces-verbaal van bevindingen aantal oogsten voedingsmiddelen opgemaakt op 17 december 2020, pagina’s 230 tot en met 232, voor zover inhoudende:
Op donderdag 17 december 2020 werd in perceel [adres 2] te Deventer een inwerking zijnde hennepkwekerij met 489 hennepplanten aangetroffen en in beslag genomen. (…) In genoemd perceel trof ik, ten tijde van de ontmanteling op 17 december 2020, meerdere lege verpakkingen groeimiddelen aan. Ik trof 11 jerrycans aan 11 liter, 3 jerrycans a 20 liter en een half gevulde jerrycan van 20 liter aan. Het is aannemelijk dat ten behoeve van de kweek inrichting 180 liter voedingsmiddelen verbruikt is. (…) In genoemd rapport wordt uitgegaan van een kweekperiode van 10 weken per oogst. In betreffende kweekruimte aan de [adres 2] te Deventer werd gebruik gemaakt van het kunstmatig toevoegen van CO2 met gebruik van watergekoelde airconditioners, ook wel CO2 Climate System genoemd. Bij het gebruik van een dergelijk systeem is er meestal geen voorgroeiperiode meer nodig. (…) In onderstaande een berekening aantal oogsten op basis van aangetroffen voedingsmiddelen in combinatie met de aangetroffen hennepplanten, in deze berekening wordt, gezien de CO2 toevoeging uitgegaan van 9 weken kweekcyclus. Gezien de bijlage, kan op basis van de 180 liter voedingsmiddelen, de aangewezen
mengverhouding, CO2 toevoeging en aantal hennepplanten worden vastgesteld dat er minimaal 5,003 eerdere kweken cq oogsten zijn geweest. Gezien het feit dat de huidige teelt in bloei stond, en gezien de uiterlijke kenmerken bevonden deze hennepplanten zich aan het eind van de bloeifase, dus kan een volledige kweekcyclus in mindering worden gebracht. (…) Het is aannemelijk dat op basis van de aangetroffen voedingsmiddelen er minimaal 4 eerdere oogsten zijn geweest waarvan wederrechtelijk verkregen voordeel is geweest. (…)

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021028253. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.