In deze zaak vorderde Woningstichting Domijn de ontruiming van een huurwoning na het aantreffen van een aanzienlijke hoeveelheid hennep in de schuur van de woning. De huurovereenkomst was in 2008 aangegaan met de heer [C] en [gedaagde sub 2], die de huurovereenkomst na de opzegging door [C] had voortgezet. Op 14 juni 2021 ontving de politie een melding over een hennepgeur uit de schuur, wat leidde tot een onderzoek. De politie vond 51 zakken met gedroogde henneptoppen en 1156 gram hasj, wat niet als eigen gebruik kon worden aangemerkt. Domijn heeft [gedaagde sub 2] herhaaldelijk de kans gegeven om de huurovereenkomst vrijwillig op te zeggen, maar zij heeft dit niet gedaan. Domijn stelde dat het voorhanden hebben van deze drugs een ernstige tekortkoming in de huurovereenkomst vormde, wat ontruiming rechtvaardigde. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een tekortkoming en dat het belang van Domijn bij ontruiming zwaarder woog dan het belang van [gedaagde sub 2] bij behoud van de woning. De kantonrechter verklaarde Domijn niet-ontvankelijk in haar vorderingen tegen [gedaagde sub 2] en veroordeelde Beschermingsbewind Twente, de bewindvoerder van [gedaagde sub 2], om de woning binnen drie maanden te ontruimen.