ECLI:NL:RBOVE:2021:4577

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
7 december 2021
Zaaknummer
9086690 \ CV EXPL 21-1300
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tussenuitspraak over onvoorziene omstandigheden bij annulering van evenementen door cateringbedrijf

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 23 november 2021 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen een cateringbedrijf en Transferro B.V. over de annulering van twee evenementen vanwege de coronapandemie. De eiseres, een cateringbedrijf, had een overeenkomst gesloten met Transferro voor het verzorgen van catering tijdens een huisbeurs en een personeelsfeest. Beide evenementen, gepland voor maart 2020, werden geannuleerd door Transferro vanwege de coronamaatregelen. De eiseres vorderde betaling van gemaakte kosten, terwijl Transferro zich beriep op onvoorziene omstandigheden ex artikel 6:258 BW, en stelde dat de overeenkomsten niet ongewijzigd konden worden uitgevoerd.

De kantonrechter oordeelde dat Transferro een geslaagd beroep had gedaan op artikel 6:258 BW, omdat de coronapandemie en de daaruit voortvloeiende maatregelen onvoorziene omstandigheden vormden die de uitvoering van de overeenkomsten fundamenteel verstoorden. De rechter oordeelde dat het redelijk was dat de daadwerkelijk gemaakte kosten door partijen 50/50 zouden worden gedeeld. De eiseres kreeg de gelegenheid om de gemaakte kosten te onderbouwen, waarna Transferro de kans kreeg om hierop te reageren. De verdere beslissing werd aangehouden, en de zaak werd naar de rol verwezen voor akte.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9086690 \ CV EXPL 21-1300
Vonnis van 23 november 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap
[eiseres],
gevestigd in [vestigingsplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: mr. J. Smit,
tegen
de besloten vennootschap
TRANSFERRO B.V.,
gevestigd in Zwolle,
gedaagde partij, hierna te noemen Transferro,
gemachtigde: mr. A.C.G. Reezigt.

1.De procedure

1.1.
Het verdere verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 juni 2021;
- de akte met productie 14 aan de zijde van [eiseres] ;
- de mondelinge behandeling van 25 oktober 2021, waarbij door [eiseres] spreekaantekeningen zijn overgelegd en waarvan aantekening is gehouden door de griffier.
1.1.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiseres] is een cateringbedrijf. Transferro is een marketingorganisatie op het gebied van ijzerwaren en gereedschappen.
2.2.
Partijen hebben op 4 november 2019 een overeenkomst gesloten op grond waarvan [eiseres] de catering zou verzorgen voor een door Transferro te organiseren huisbeurs. De huisbeurs zou op 12 maart 2020 plaatsvinden, waarbij 580 gasten aanwezig zouden zijn.
2.3.
Naast de huisbeurs hebben partijen ook een overeenkomst gesloten voor een door Transferro te organiseren personeelsfeest, waarbij [eiseres] eveneens de catering zou verzorgen. Deze overeenkomst is op 19 februari 2020 gesloten. Het personeelsfeest zou op 14 maart 2020 plaatsvinden, waarbij 100 mensen aanwezig zouden zijn.
2.4.
Een medewerker van Transferro heeft op 11 of op 12 maart 2020 telefonisch contact opgenomen met [eiseres] en in dat telefoongesprek meegedeeld dat de huisbeurs en het personeelsfeest vanwege vele afmeldingen niet door zouden gaan.
2.5.
Op 11 maart 2020 heeft de Wereldgezondheidsorganisatie Covid-19 (hierna: het coronavirus) tot een pandemie verklaard. Op 12 maart 2020 zijn er door de Nederlandse overheid diverse maatregelen afgekondigd met betrekking tot het coronavirus.
2.6.
[eiseres] heeft op 4 mei 2020 twee facturen toegezonden aan Transferro, ten bedrage van € 30.434,30 en van € 18.000,97 (beide inclusief btw).
2.7.
Eind 2020 hebben partijen gecommuniceerd over de afwikkeling van de tussen partijen gesloten overeenkomsten, maar zij zijn niet tot overeenstemming gekomen. Wel heeft Transferro een bedrag van € 4.840,00 aan [eiseres] betaald.

3.Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert – kort samengevat – uitvoerbaar bij voorraad de veroordeling van Transferro tot betaling aan haar van een bedrag van € 19.863,80 aan hoofdsom en een bedrag van € 973,64 aan buitengerechtelijke incassokosten, beide te vermeerderen met rente en met veroordeling van Transferro in de proceskosten en de nakosten.
3.2.
[eiseres] legt – samengevat – het volgende aan haar vordering ten grondslag. Naar de mening van [eiseres] hadden de huisbeurs en het personeelsfeest van Transferro doorgang kunnen vinden. Er werden in de loop van donderdag 12 maart 2020 weliswaar overheidsmaatregelen afgekondigd, maar die maatregelen golden nog niet op het moment van annulering door Transferro. Bovendien zagen die maatregelen niet op alle evenementen, maar slechts op evenementen voor meer dan 100 personen. Desondanks heeft Transferro de overeenkomsten eenzijdig geannuleerd. Hiermee is Transferro tekortgeschoten in de nakoming van die overeenkomsten en is zij gehouden de schade die [eiseres] als gevolg daarvan heeft geleden, te vergoeden. Deze schade bestaat uit een overeengekomen vergoeding van 100% van de reserveringswaarde, waaronder een bedrag aan omzetverlies. [eiseres] heeft een deel van haar schade weten te beperken, dit heeft zij op haar vordering in mindering gebracht.
3.3.
Transferro voert verweer en concludeert primair tot afwijzing van de vordering. Subsidiair concludeert Transferro tot wijziging van de gevolgen van de overeenkomst op grond van artikel 6:258 lid 1 BW, in die zin dat Transferro, gelet op de betaling van € 4.840,00, ten aanzien van de overeenkomsten finaal gekweten is. Hiertoe voert Transferro aan dat de omstandigheden met betrekking tot het coronavirus dusdanig ernstig waren dat [eiseres] geen ongewijzigde uitvoering van de overeenkomsten kon verlangen. Meer subsidiair vordert Transferro deze wijziging van de overeenkomst op grond van artikel 6:248 BW. Ten slotte vraagt Transferro om [eiseres] te veroordelen in de proceskosten.
3.4.
Op de verdere standpunten van partijen zal, voor zover dit voor de beoordeling van belang is, hierna worden ingegaan.

4.De beoordeling

Inleiding en korte samenvatting

4.1.
[eiseres] stelt zich op het standpunt dat het coronavirus geen beletsel vormde voor Transferro om de evenementen door te laten gaan en dat Transferro om die reden de overeenkomsten niet mocht annuleren. [eiseres] vraagt de kantonrechter dan ook om Transferro te veroordelen tot het aan haar te vergoeden van het – in essentie – positieve contractsbelang. Transferro heeft bij wege van verweer aangevoerd dat het onredelijk is om onder de op dat moment aanwezige omstandigheden van haar te verlangen dat zij de overeenkomsten ongewijzigd zou hebben uitgevoerd, onder verwijzing naar artikel 6:258 BW.
4.2.
De kantonrechter is van oordeel dat Transferro een geslaagd beroep heeft gedaan op artikel 6:258 BW. Kort gezegd was er naar het oordeel van de kantonrechter ten tijde van de annulering door Transferro sprake van onvoorziene omstandigheden die meebrengen dat [eiseres] niet kon verwachten dat Transferro de overeenkomsten ongewijzigd zou uitvoeren zoals dat voorafgaand aan de pandemie zou gebeuren. De kantonrechter acht het daarom redelijk dat partijen de kosten die [eiseres] met betrekking tot de twee evenementen daadwerkelijk heeft gemaakt ieder voor de helft delen. Over de omvang van die kosten zullen partijen zich nog moeten uitlaten.
4.3.
Dit verkort weergegeven oordeel zal hieronder uitgebreider worden gemotiveerd.
De tussen partijen gemaakte afspraken
4.4.
Partijen zijn het er over eens dat zij met betrekking tot twee door Transferro te organiseren evenementen een overeenkomst van opdracht hebben gesloten. Op grond van die overeenkomsten zou [eiseres] de catering op deze twee evenementen verzorgen, tegen een door Transferro te betalen vergoeding.
Beëindiging door Transferro?
4.5.
Naar het oordeel van kantonrechter zijn de algemene voorwaarden van [eiseres] , de Uniforme Voorwaarden Horeca 1998 (hierna: de UVH) op de overeenkomsten van toepassing. Dit is van belang, omdat Transferro heeft aangevoerd dat zij op grond van artikel 7:408 lid 1 BW bevoegd was de overeenkomsten te allen tijde te beëindigen, dat zij dat vervolgens ook heeft gedaan, en dat als gevolg daarvan de overeenkomsten per direct zijn geëindigd. Dat standpunt gaat echter niet op, aangezien partijen op de grond van de UVH een andersluidende annuleringsregeling zijn overeengekomen, zoals hierna zal worden uitgewerkt.
4.6.
Transferro heeft zich op het standpunt gesteld dat de UVH niet op de overeenkomsten van toepassing zijn, en heeft daartoe aangevoerd dat [eiseres] onduidelijkheid heeft geschapen over welke algemene voorwaarden van toepassing zijn door zowel naar de eigen voorwaarden, als naar de UVH te verwijzen. Hier gaat de kantonrechter niet in mee. De kantonrechter begrijpt dat Transferro doelt op de situatie zoals die zich voordeed in de zaak Visser/Avéro (HR 28 november 1997, ECLI:NL:HR:1997:ZC2507). Die situatie doet zich in deze zaak echter niet voor. Ten eerste heeft Transferro geen eigen algemene voorwaarden, en doelde zij met de verwijzing naar haar eigen algemene voorwaarden op de UVH. Daarnaast is er geen sprake geweest van een alternatieve verwijzing naar algemene voorwaarden door [eiseres] , zoals in de zaak Visser/Avéro. Mocht er in dit geval al sprake zijn van twee sets algemene voorwaarden, dan is de toepasselijkheid van beide sets algemene voorwaarden bedongen en aanvaard en dient door middel van uitleg te worden vastgesteld welke van die voorwaarden prevaleert. Van twee verschillende sets algemene voorwaarden is zoals gezegd geen sprake.
4.7.
Het verweer van Transferro dat de algemene voorwaarden door [eiseres] niet ter hand zijn gesteld kan haar daarnaast niet baten, omdat uit artikel 6:235 lid 1 sub b BW volgt dat zij op die vernietigingsgrond geen beroep kan doen.
4.8.
Het voorgaande heeft tot gevolg dat partijen een andere regeling zijn overeengekomen met betrekking tot beëindiging, zodat het beroep van Transferro op artikel 7:408 lid 1 BW niet op gaat. Dit betekent ook dat bij annulering door Transferro onder normale omstandigheden de overeenkomsten op basis van deze annuleringsregeling afgewikkeld dienden te worden.
Onvoorziene omstandigheden ex artikel 6:258 BW
4.9.
Op grond van het bepaalde in artikel 6:258 BW kan de rechter op verlangen van een van partijen de gevolgen van een overeenkomst wijzigen of deze geheel of gedeeltelijk ontbinden indien sprake is van onvoorziene omstandigheden die van dien aard zijn dat de wederpartij naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mag verwachten. In de kern komt het erop neer dat sprake moet zijn van een fundamentele verstoring van het evenwicht van de overeenkomst. Herstel van het evenwicht kan in dat geval worden bereikt doordat de rechter met behulp van art. 6:258 BW de overeenkomst wijzigt of (geheel of gedeeltelijk) ontbindt. Lid 2 van artikel 6:258 BW bepaalt dat voor wijziging of ontbinding geen plaats is, indien krachtens de aard van de overeenkomst het intreden van de onvoorziene omstandigheid voor rekening komt van degene die zich erop beroept
4.10.
De kantonrechter stelt voorop dat partijen de coronapandemie en de gevolgen daarvan niet in hun overeenkomst hebben verdisconteerd en over en weer ook niet van elkaar mochten verwachten dat dit wel het geval zou zijn. Daarnaast doet zich een situatie zoals omschreven in het tweede lid van artikel 6:258 BW niet voor.
4.11.
De kantonrechter volgt Transferro in haar standpunt dat onder de gegeven omstandigheden van haar niet kon worden verlangd dat zij de overeenkomsten ongewijzigd zou uitvoeren. Daarvoor is het volgende van belang. Transferro heeft aangevoerd dat zij op grond van de op 11 maart 2020 uitgeroepen pandemie, de zorgelijke situatie in delen van het land (Brabant) en de vele afzeggingen in verband met de oprukkende besmettingen, de geboekte evenementen geen doorgang wilde laten vinden. Die beslissing vond plaats tegen de achtergrond van de afkondiging van nieuwe maatregelen op 12 maart 2020. De omstandigheden zoals die op dat moment bestonden waren zonder meer ernstig en zonder meer onvoorzien op het moment van sluiting van de overeenkomsten. Tussen partijen staat ook niet ter discussie dat het feit dat de coronabesmettingen inmiddels pandemische proporties hadden bereikt, de enige reden waren voor Transferro om te willen afwijken van de afgesproken plannen, waarbij zij ook aangaf het terecht te vinden wanneer partijen nog in overleg zouden treden over de praktische en financiële afwikkeling van de annulering. Onder deze omstandigheden is sprake van onvoorziene omstandigheden die meebrengen dat [eiseres] niet kon verwachten dat de overeenkomst uitgevoerd zou worden zoals dat voorafgaand aan de pandemie zou gebeuren. Naar het oordeel van de kantonrechter is afwikkeling van de overeenkomsten volgens de overeengekomen annuleringsregeling onder deze omstandigheden onredelijk en niet wat partijen onder deze uitzonderlijke omstandigheden mochten over en weer mochten verwachten.
4.12.
De kantonrechter volgt [eiseres] niet in haar standpunt dat de gevolgen van de pandemie voor rekening en risico van Transferro dienen te komen, vanwege de tussen partijen overeengekomen annuleringsregeling. Gelet op de omvang van de pandemie, die tot ongekende overheidsmaatregelen heeft geleid, en de daaruit voortvloeiende financiële en bedrijfseconomische consequenties, kan de pandemie naar het oordeel van de kantonrechter niet als ondernemersrisico worden gekwalificeerd.
Consequentie? Het begrip nadeel
4.13.
De volgende vraag is welke consequentie het voorgaande met zich moet brengen. Vast staat dat [eiseres] nadeel heeft ondervonden als gevolg van het niet doorgaan van de evenementen, nu zij onweersproken heeft gesteld dat zij ter voorbereiding reeds kosten heeft gemaakt. Naar het oordeel van de kantonrechter brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid mee dat de overeenkomst in die zin wordt gewijzigd dat dit financiële nadeel bij helfte door partijen wordt gedeeld. Hierbij zal uiteraard rekening worden gehouden met het reeds door Transferro aan [eiseres] betaalde geldbedrag. Met het hiervoor genoemde begrip nadeel bedoelt de kantonrechter iets anders dan hetgeen [eiseres] heeft berekend en in het geding heeft gebracht, omdat in die berekening bijvoorbeeld ook misgelopen omzet is meegenomen. Waar het in deze kwestie nu nog om gaat, is het daadwerkelijke nadeel dat [eiseres] ten gevolge van het niet doorgaan van de evenementen heeft ondervonden.
Vervolg
4.14.
De kantonrechter zal [eiseres] de gelegenheid geven om bij akte de daadwerkelijk door haar gemaakte kosten met betrekking tot de twee evenementen met gegevens te onderbouwen. Indien het [eiseres] niet lukt om deze kostenberekening te maken dan dient zij aan te geven waarom haar dit niet lukt, en zal zij de gemaakte kosten (gemotiveerd) bij benadering dienen aan te geven. Hierna zal Transferro in de gelegenheid worden gesteld om bij antwoordakte te reageren. De kantonrechter wijst partijen erop dat dit het enige nog openstaande geschilpunt is en dat op andere opmerkingen van partijen geen acht zal worden geslagen.
4.15.
Iedere verdere beslissing wordt intussen aangehouden.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
verwijst de zaak naar de rol van
dinsdag 21 december 2021voor akte zoals omschreven onder punt 4.14 aan de zijde van [eiseres] , waarna Transferro vier weken later bij antwoordakte mag reageren;
5.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Essed, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 23 november 2021. (wv)