Samenvattend
Het wederrechtelijk verkregen voordeel door [veroordeeld bedrijf 1] bedraagt op basis van het vorenstaande:
2017 (€)
2016 (€)
Totaal (€)
Opbrengst niet toegelaten biocide Formaline
15.282,50
52.527,15
67.809,65
Correctie verkoopopbrengst 2016 wel toegelaten middelen
-1.519,00
-1.519,00
Inkoopkosten niet toegelaten biocide Formaline
-3.106,73
-12.395,70
-15.502,43
Inkoopkosten overige niet toegelaten middelen (naast Formaline) op werkbonnen omzet ontsmettingen
-3.254,95
-3.254,95
Bruto marge niet toegelaten biocide Formaline
12.175,77
35.357,50
47.533,27
Opbrengst niet toegelaten biocide Kilcox
812,50
18.138,70
18.951,20
Inkoopkosten niet toegelaten biocide Kilcox
-410,00
-9.380,80
-9.790,80
Bruto marge niet toegelaten biocide Kilcox
402,50
8.757,90
9.160,40
Opbrengst niet toegelaten biociden Envirex/ Virex
8.468,50
8.468,50
Inkoopkosten niet toegelaten biociden Envirex/Virex
-5.699,50
-5.699,50
Bruto marge niet toegelaten biociden Envirex/ Virex
0,00
2.769,00
2.769,00
Totaal bruto marge
12.578,27
46.884,40
59.462,67
Overige kosten
-1.134,00
-9.768,00
-10.902,00
Wederrechtelijk verkregen voordeel
11.444,27
37.116,40
48.560,67
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen aldus de omvang van het totaal aan wederrechtelijk verkregen voordeel door [veroordeeld bedrijf 1] vast op een bedrag van € 48.560,67.
3.3.2.3 Het door [veroordeeld bedrijf 2] wederrechtelijk verkregen voordeel
Opbrengst
Aan de hand van de facturen en de werkbonnen uit de administratie van [veroordeeld bedrijf 2] kan worden vastgesteld hoeveel de verkoop en toepassing van de middelen met de werkzame stof Fipronil en de werkzame stof Amitraz hebben opgebracht. De door [veroordeeld bedrijf 2] gebruikte middelen met de namen Dega-16, Dega 1 L, Dega P, Fyprorein, Fyprocleaner en Mentho-Boast betreffen allemaal niet-toegelaten biociden en bevatten allemaal de werkzame stof Fipronil. [veroordeeld bedrijf 2] paste deze niet-toegelaten biociden direct toe bij de pluimveehouders waar zij de bloedluisbestrijding verzorgde.
In het jaar 2017 is van de middelen Dega 16, Dega L en Dega P in totaal 2.607,50 liter gebruikt door [veroordeeld bedrijf 2] , hetgeen een totaal van € 392.819,75 heeft opgebracht. In 2016 is een hoeveelheid van in totaal 2.678,50 liters gebruikt van de middelen Fyprorein, Fyproclean, Mentho-Boast, Dega-16 en Dega 16 P en dit heeft tezamen een bedrag van € 507.749,31 opgeleverd.
Met betrekking tot het middel Miteclean, dat de werkzame stof Amitraz bevat, kan op basis van de facturen en werkbonnen worden vastgesteld dat er in 2017 door [veroordeeld bedrijf 2] 943,50 liter van is gebruikt en dat dit heeft geleid tot een opbrengst van € 77.548,75. In 2016 werd er van Miteclean 795 liter gebruikt, hetgeen € 47.952,50 heeft opgeleverd.
Kosten
[veroordeeld bedrijf 2] kocht haar producten in bij de Belgische firma [bedrijf] . Blijkens de facturen die [bedrijf] aan [veroordeeld bedrijf 2] stuurde, kostte een liter Dega 16 in 2016 € 75,05 en in 2017
€ 75,27. Voor een liter Dega 1 L betaalde [veroordeeld bedrijf 2] in 2017 €132,20 en een liter Dega P kostte zowel in 2016 als in 2017 € 139,62. De middelen Fyprorein, Fyproclean en Mentho-Boast werden alleen in 2016 ingekocht en deze kostten toen respectievelijk € 124,60,
€ 122,80 en € 73,50 per liter.
Het totaal aan inkoopkosten per niet-toegelaten biocide kan aldus worden berekend door de hoeveelheid van het product – zoals blijkens de werkbonnen verkocht – te vermenigvuldigen met de inkoopprijs per liter. Dit levert de navolgende berekeningen op voor de inkoopkosten in het jaar 2016:
Dega-16 707,50 liter x € 75,05 = € 53.097,88
Dega-16 P 44,50 liter x € 139,62 = € 6.213,09
Mentho-Boast 1.496,50 liter x € 73,50 = € 109.992,75
Fyprorein 251 liter x € 124,60 = € 43.734,60
Fyproclean 79 liter x € 122,80 = € 9.701,20
En met betrekking tot 2017:
Dega 16 2.527,50 liter x € 75,27 = € 190.244,93
Dega 16 L 58 liter x € 132,20 = € 7.667,60
Dega 16 P 22 liter x € 139,62 = € 3.071,64
Wanneer de inkoopkosten van bovenstaande producten worden opgeteld, volgt dat het totaalbedrag aan inkoopkosten voor 2016 € 222.739,52 bedraagt en voor 2017 € 200.984,17.
Voor het product Miteclean, bevattende Amitraz, geldt dat de inkoopprijs in 2016 en 2017 gelijk was en € 52,30 bedroeg. Van dat product werd blijkens de werkbonnen in 2016 795 liter gebruikt, zodat dit neerkomt op € 41.578,50 (795 x € 52,30) aan inkoopkosten. In 2017 werden er 945,50 liter Miteclean verkocht, wat betekent dat de inkoopkosten € 49.449,65 (945,50 x € 52,30) waren.
Kosten inhuur derden
[veroordeeld bedrijf 2] huurde regelmatig zzp’ers in om te helpen bij de bloedluisbestrijding. Met die kosten van inhuur van zzp’ers is rekening gehouden bij de berekening van het wederrechtelijk verkregen voordeel. Uit de auditfile van de administratie van [veroordeeld bedrijf 2] , die betrekking heeft op boekjaren 2016 en 2017, zijn boekingen gefilterd die zijn geboekt op de grootboekrekening “7110 Inkoop arbeid 21%". In totaal is er in 2017
€ 11.794,50 geboekt op grootboekrekening “7110 Inkoop arbeid 21%” en in 2016 was dit een bedrag van € 13.387,12. Uit onderzoek is gebleken dat tot mei 2016 voor deze boekingen de grootboekrekening "7100 Inkopen hoog” is gebruikt. In de periode van 1 januari tot en met mei 2016 is er voor een bedrag van € 7.426,47 geboekt op de grootboekrekening ”7100 Inkopen hoog”. Daarnaast is er in 2017 op de grootboekrekening “7210 Inkoop arbeid 6%” € 200,-- geboekt.Hieruit volgt dat het inhuren van zzp’ers in 2016 in totaal € 20.813,58 en in 2017 in totaal € 11.994,50 heeft gekost.
Overige kosten
Zoals gezegd zijn kosten volgens vaste jurisprudentie alleen aftrekbaar indien:
- veroordeelde deze niet gemaakt zou hebben als hij de strafbare feiten niet gepleegd zou hebben;
- deze kosten in directe relatie staan tot de voltooiing van het delict; en
- daadwerkelijk gemaakt (betaald) zijn.
Naast de inkoopkosten van biociden en de kosten voor de inhuur van derden heeft [veroordeeld bedrijf 2] nog meer kosten gemaakt. Gelet op het feit dat nagenoeg de gehele bedrijfsvoering was gericht op het bestrijden van bloedluis met niet-toegelaten biociden en bijna de gehele omzet daarmee is behaald, is het aannemelijk dat de overige kosten ook een stuk lager waren uitgevallen als deze strafbare feiten niet waren gepleegd. Alle overige kosten, zoals die aan de hand van de balans en winst & verlies rekening kunnen worden vastgesteld, worden daarom in aftrek op het wederrechtelijk verkregen voordeel gebracht. Dit betreft, weergegeven in een tabel, de volgende kosten:
Overige kosten
2016 (€)
2017 (€)
Totaal
Bedrijfslasten
Overige personeelskosten
765,78
1.428,25
Afschrijvingen
24.556,08
15.972,00
Autokosten
9.621,82
2.957,29
Algemene kosten
16.651,42
14.672,64
Huisvestingskosten
4.800,00
2.400,00
Kosten inventaris en machines
18.991,00
15.694,88
Verkoopkosten
4.421,10
3.664,06
Overige bedrijfskosten
3.402,47
1.254,71
Totaal bedrijfslasten
83.209,67
58.043,83
Financiële lasten
2.115,51
Totaal financiële baten en lasten
2.115,51
1.176,26
Buitengewone lasten
1.011,26
Totaal financiële baten en lasten
1.011,26
-0,96
Totaal overige kosten
86.336,44
59.219,13
Samenvattend
Het wederrechtelijk verkregen voordeel door [veroordeeld bedrijf 2] bedraagt op basis van het vorenstaande:
2017 (€)
2016 (€)
Totaal (€)
Opbrengst Fipronil
392.819,75
507.749,31
900.569,06
Inkoopkosten Fipronil
200.984,17
222.739,52
423.723,69
Bruto marge Fipronil
191.835,58
285.009,79
476.845,37
Opbrengst Amitraz
77.548,75
47.952,50
125.531,25
Inkoopkosten Amitraz
49.449,65
41.578,50
91.028,15
Bruto marge Amitraz
28.099,10
6.374,00
34.473,10
Totaal bruto marge
219.934,68
291.383,79
511.318,47
Inhuur derden
11.994,50
20.813,59
32.808,09
Overige kosten
59.219,13
86.336,44
145.555,57
Wederrechtelijk verkregen voordeel
148.721,05
184.233,76
322.954,81
De rechtbank stelt op grond van wettige bewijsmiddelen aldus de omvang van het totaal aan wederrechtelijk verkregen voordeel door [veroordeeld bedrijf 2] vast op een bedrag van € 322.954,81.
3.3.3Concluderend
Hoofdelijkheid
De rechtbank stelt vast dat [medeveroordeelde] en [veroordeelde] de enige vennoten van de vennootschappen [veroordeeld bedrijf 1] en [veroordeeld bedrijf 2] zijn. Hoewel door de raadslieden van beide vennoten is gesteld dat zij allebei voor gelijke helften deelden in de winst, is dit niet nader onderbouwd en blijkt dit nergens uit, zodat dit door de rechtbank niet met voldoende zekerheid kan worden vastgesteld. Nu de rechtbank dit niet kan vaststellen, gaat zij er vanuit dat [medeveroordeelde] en [veroordeelde] ieder voor de volle 100 % gerechtigd waren tot de winst.
De rechtbank stelt op grond van het hiervoor overwogene en de wettige bewijsmiddelen de omvang van het wederrechtelijk verkregen voordeel voor elk der vennoten vast op een bedrag van € 371.515,48 ( 48.560,67 + 322.954,81).
De rechtbank stelt voorts vast dat [medeveroordeelde] en [veroordeelde] als vennoot op grond van artikel 18 van het Wetboek van Koophandel ieder hoofdelijk aansprakelijk zijn voor het geheel aan schulden van beide vennootschappen.
Dat [medeveroordeelde] en [veroordeelde] eveneens hoofdelijk aansprakelijk zijn voor de betaling van het volledige door de vennootschappen wederrechtelijk verkregen voordeel, volgt daarnaast ook uit het feit dat zij beiden zijn veroordeeld voor het medeplegen van feitelijk leidinggeven aan de verboden gedragingen door [veroordeeld bedrijf 1] en [veroordeeld bedrijf 2] .
De rechtbank overweegt dat vanzelfsprekend geldt dat bij betaling door de een, de ander zal zijn gekweten en onderling verhaal mogelijk is.