ECLI:NL:RBOVE:2021:4678

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
13 december 2021
Zaaknummer
9227526 \ CV EXPL 21-1210
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ambtshalve toetsing van precontractuele informatieverplichtingen bij pakketreisovereenkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 14 september 2021 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen de besloten vennootschap PRIJSVRIJ.NL B.V. (hierna: Prijsvrij) en een gedaagde partij die niet is verschenen. Prijsvrij vorderde betaling van annuleringskosten van een pakketreis die door de gedaagde was geboekt en later was geannuleerd. De kantonrechter heeft ambtshalve de precontractuele informatieverplichtingen van Prijsvrij onder de loep genomen, met name in het kader van artikel 7:502 BW, dat de verplichting tot het verstrekken van essentiële informatie aan consumenten regelt. De rechter heeft vastgesteld dat Prijsvrij mogelijk niet heeft voldaan aan deze verplichtingen, wat kan leiden tot de conclusie dat sprake is van een oneerlijke handelspraktijk. De kantonrechter heeft Prijsvrij in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de verstrekte informatie en om zich uit te laten over de onredelijkheid van het afwijkend annuleringsbeding dat in de algemene voorwaarden is opgenomen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij Prijsvrij schriftelijk kan reageren op de bevindingen van de rechter.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9227526 \ CV EXPL 21-1210
Vonnis van 14 september 2021
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
PRIJSVRIJ.NL B.V.,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
eisende partij, hierna te noemen Prijsvrij,
gemachtigde: mr. C.A.M.H. Vink,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
niet verschenen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- het tegen [gedaagde] verleende verstek.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Het geschil

2.1.
Prijsvrij heeft bij dagvaarding gevorderd [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot betaling van € 2.078,06 (bestaande uit € 1.784,17 aan hoofdsom (zijnde de annuleringskosten), € 26,26 aan wettelijke rente en € 267,63 aan buitengerechtelijke incassokosten) te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.784,17 vanaf 27 april 2021 tot de voldoening en met veroordeling van [gedaagde] in de proceskosten, vermeerderd met de wettelijke rente.
2.2.
Prijsvrij heeft aan haar vordering - kort weergegeven - het volgende ten grondslag gelegd. [gedaagde] heeft op 29 januari 2020 een pakketreis bij haar geboekt. De pakketreis zag op de periode 1 augustus 2020 tot en met 9 augustus 2020. Op 4 juni 2020 heeft [gedaagde] de boeking geannuleerd. De vordering betreft een factuur ter zake van de annuleringskosten. [gedaagde] heeft nagelaten de hiervoor bedoelde factuur te betalen en is hiermee in verzuim.

3.De beoordeling

De (pre)contractuele informatieverplichtingen.
3.1.
De tussen partijen op 29 januari 2020 gesloten reisovereenkomst betreft een zogeheten pakketreisovereenkomst. Omdat [gedaagde] niet heeft gehandeld in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf is hij aan te merken als consument. Dit betekent dat de kantonrechter ambtshalve dient te toetsen of is voldaan aan de beschermende bepalingen van het Europees consumentenrecht. Eén van die bepalingen is artikel 7:502 BW. Hierin is in lid 1 onderdelen a tot en met h de zogeheten precontractuele informatieverplichting voor Prijsvrij neergelegd. In onderdelen g en h van dit artikellid is -voor zover relevant- vermeld dat in de precontractuele fase aan de consument wordt verstrekt:
g) de mededeling dat de reiziger de overeenkomst vóór het begin van de pakketreis te allen tijde kan beëindigen tegen betaling van een redelijke beëindigingsvergoeding of, indien toepasselijk, van de gestandaardiseerde beëindigingsvergoedingen die door de organisator worden verlangd, in overeenstemming met artikel 509 lid 1 en 2 BW;
h) informatie over een facultatieve of verplichte verzekering die de kosten bij beëindiging van de overeenkomst door de reiziger (…) dekt.
3.2.
Op grond van de precontractuele informatieverplichting rustte op Prijsvrij de verplichting om de in artikel 7:502 lid 1 BW genoemde informatie aan [gedaagde] te verstrekken voordat die is gebonden aan de pakketreisovereenkomst. Prijsvrij diende die precontractuele informatie bovendien op duidelijke, begrijpelijke en in het oog springende manier te verstrekken (artikel 7:504 lid 4 BW).
3.3.
De mogelijkheid van ontbinding van de pakketreisovereenkomst, de hoogte van de annuleringskosten en de mogelijkheid daarvoor een annuleringsverzekering te sluiten vormen essentiële onderdelen van de te verstrekken precontractuele informatie. Om te kunnen beoordelen of hieraan is voldaan zal de kantonrechter Prijsvrij in de gelegenheid stellen om een leesbaar exemplaar van de schermafdrukken van de stappen van het boekingsproces in het geding te brengen.
3.4.
Op grond van artikelen 7:503 BW en 7:504 BW dient de overeenkomst, dan wel de bevestiging daarvan op een duurzame drager te worden verstrekt en alle verplichte precontractuele informatie te bevatten zoals bedoeld in artikel 7:502 lid 1 onderdelen a tot en met h BW en artikel 7:504 lid 3 BW. De kantonrechter is van oordeel dat de overgelegde boekingsbevestiging bij lange na niet alle hiervoor genoemde informatie bevat en derhalve niet voldoet aan de wettelijke vereisten. Prijsvrij zal nog in de gelegenheid worden gesteld om zich hierover uit te laten.
3.5.
Indien niet komt vast te staan dat Prijsvrij heeft voldaan aan haar wettelijke verplichtingen en [gedaagde] niet naar behoren heeft geïnformeerd, leidt dat tot het oordeel dat sprake is van een oneerlijke handelspraktijk. Op basis van vaste jurisprudentie van het Hof van Justitie van de EU dient een sanctie te volgen die evenredig, doelmatig en afschrikwekkend dient te zijn. Met het oog op deze Europeesrechtelijke beginselen ziet de kantonrechter aanleiding om in dat geval de overeenkomst te vernietigen. Daarbij geeft de kantonrechter (mede) toepassing aan de artikelen 3:40 en/of 6:193d en 6:193f onder c BW. Niet is uit te sluiten dat [gedaagde] , indien hij in de precontractuele fase op een duidelijke en heldere wijze was gewezen op de mogelijkheid van ontbinding van de reisovereenkomst, de annuleringskosten en de mogelijkheid daarvoor een annuleringsverzekering te sluiten van de overeenkomst had afgezien, dan wel zich tegen annuleringskosten had verzekerd. Door die informatie achterwege te laten is [gedaagde] die mogelijkheid onthouden en dat dient voor rekening van Prijsvrij te komen.
Het (afwijkend) annuleringsbeding.
3.6.
In het geval de overeenkomst niet wordt vernietigd, overweegt de kantonrechter als volgt inzake de annuleringskosten.
3.7.
Prijsvrij heeft gesteld dat de ANVR voorwaarden van toepassing zijn op de reisovereenkomst, maar dat daarnaast haar eigen algemene voorwaarden van toepassing zijn. Volgens artikel 9.2. van de ANVR voorwaarden kunnen partijen een afwijkende regeling overeenkomen inzake de annuleringskosten. Volgens Prijsvrij hebben partijen dit gedaan in het annuleringsbeding van haar eigen algemene voorwaarden.
3.8.
In dit beding is het volgende opgenomen voor zover van toepassing:
Annuleren
Indien u onverhoopt uw vakantie wenst te annuleren, dan gelden de volgende termijn/kosten;

Vanaf het moment van boeken tot 42 dagen voor vertrek; 50% over accommodatie en vlucht en 100% over alle extra’s* (…)
*met alle extra’s bedoelen we hier transfer, autohuur, bagage en het verkregen kortingsbedrag + eventueel door u zelf bijgeboekte extra’s zoals stoelreservering en maaltijden aan boord.
(…)”
3.9.
In artikel 9.2. van de ANVR voorwaarden is het volgende opgenomen:
“Tenzij de organisator afwijkende bepalingen met jou overeenkomt, gelden de hieronder afgesproken percentages (gefixeerde schade) die gebaseerd zijn op het tijdstip van opzegging, de eventueel te verwachten kostenbesparingen en inkomsten die de organisator verkrijgt uit het alsnog verkopen van de door jou geannuleerde reis, naast de eventueel verschuldigde reserveringskosten:
* Bij annulering tot de 42e kalenderdag (exclusief) vóór de vertrekdag: de aanbetaling maar niet meer dan 35%;
(…)
Onder reissom wordt in dit kader verstaan de door of namens de organisator gepubliceerde prijs, exclusief reserveringskosten, verzekeringspremies en bijdrage Calamiteitenfonds.”
3.10.
Artikel 9.2 van de algemene voorwaarden biedt expliciet aan de reisorganisator de mogelijkheid afwijkende annuleringsbepalingen overeen te komen. Het is alleen de vraag of het overeengekomen afwijkende annuleringsbeding onredelijk bezwarend is. Volgens de Europese Richtlijn betreffende oneerlijke bedingen in consumentenovereenkomsten (Richtlijn 93/13/EEG) is een beding oneerlijk wanneer dit het evenwicht tussen de wederzijdse rechten en verplichtingen ten nadele van de consument aanzienlijk verstoort. Daarbij wordt gekeken naar hetgeen zou gelden indien het betreffende beding er niet zou zijn. Prijsvrij zal in de gelegenheid worden gesteld zich hierover uit te laten. In het kader hiervan wordt Prijsvrij tevens in de gelegenheid gesteld om informatie over te leggen over het door haar geleden financieel nadeel door de annulering van de reis voor zover dat nadeel 35% van de reissom overstijgt tot 50% van de reissom. Prijsvrij dient daartoe inzicht te verschaffen in de financiële verplichtingen jegens haar contractpartners in verband met de voorgenomen en geboekte reis van [gedaagde] en de door haar gederfde winst.
3.11.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

De kantonrechter:
4.1.
verwijst de zaak naar de rolzitting van dinsdag
12 oktober 2021, waarop Prijsvrij zich schriftelijk kan uitlaten over hetgeen is overwogen onder 3.3., 3.4. en 3.10.;
4.2.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 14 september 2021. (SK)