In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 14 september 2021 een tussenvonnis gewezen in een geschil tussen de besloten vennootschap PRIJSVRIJ.NL B.V. (hierna: Prijsvrij) en een gedaagde partij die niet is verschenen. Prijsvrij vorderde betaling van annuleringskosten van een pakketreis die door de gedaagde was geboekt en later was geannuleerd. De kantonrechter heeft ambtshalve de precontractuele informatieverplichtingen van Prijsvrij onder de loep genomen, met name in het kader van artikel 7:502 BW, dat de verplichting tot het verstrekken van essentiële informatie aan consumenten regelt. De rechter heeft vastgesteld dat Prijsvrij mogelijk niet heeft voldaan aan deze verplichtingen, wat kan leiden tot de conclusie dat sprake is van een oneerlijke handelspraktijk. De kantonrechter heeft Prijsvrij in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van de verstrekte informatie en om zich uit te laten over de onredelijkheid van het afwijkend annuleringsbeding dat in de algemene voorwaarden is opgenomen. De zaak is aangehouden voor verdere behandeling, waarbij Prijsvrij schriftelijk kan reageren op de bevindingen van de rechter.