ECLI:NL:RBOVE:2021:4724

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
08-952109-16
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlenging van de terbeschikkingstelling van een 76-jarige man na misdrijf met gevaar voor de onaantastbaarheid van het lichaam

Op 16 december 2021 heeft de Rechtbank Overijssel de terbeschikkingstelling van een 76-jarige man verlengd met twee jaren. De rechtbank baseert deze beslissing op rapporten van de kliniek, psychiater en psycholoog, die allemaal wijzen op de noodzaak van verlenging om de veiligheid van anderen te waarborgen. De man is ter beschikking gesteld na het stichten van brand, wat gevaar voor anderen met zich meebracht. De terbeschikkingstelling is ingegaan op 28 november 2017 en is sindsdien al eerder verlengd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man, ondanks zijn leeftijd en psychische gesteldheid, een hoog recidiverisico heeft bij beëindiging van de maatregel. De terbeschikkinggestelde heeft geweigerd om deel te nemen aan de zittingen en heeft geen medewerking verleend aan onderzoeken, wat de beoordeling van zijn situatie bemoeilijkt. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er momenteel geen alternatieven zijn voor behandeling buiten het forensisch kader en dat de terbeschikkingstelling noodzakelijk blijft om de risico's te beheersen. De rechtbank heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling toegewezen, met inachtneming van de ernst van de situatie en de noodzaak voor continuïteit in zorg en toezicht.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-952109-16
Datum uitspraak: 16 december 2021
Beslissingop de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[de terbeschikkinggestelde],
geboren op [geboortedatum] 1945 te [geboorteplaats] ,
verblijvende in het Forensisch Psychiatrisch Centrum (FPC) Pompestichting, Weg door Jonkerbos 55 (6532 CN) in Nijmegen,
hierna te noemen: de terbeschikkinggestelde.

1.De aanleiding

De terbeschikkinggestelde is bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 13 november 2017 ter beschikking gesteld met bevel tot verpleging van overheidswege, na bewezenverklaring van het misdrijf:
-
opzettelijk brand stichten, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en levensgevaar voor een ander en gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is.
De terbeschikkingstelling is ingegaan op 28 november 2017.
De terbeschikkingstelling is verlengd bij beslissing van deze rechtbank van
30 december 2019. Deze beslissing van de rechtbank is bij beslissing van het gerechtshof Arnhem-Leeuwaren van 17 september 2020 bevestigd met aanvulling van de gronden.
De terbeschikkingstelling eindigt, behoudens nadere voorziening, op 28 november 2021.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennis genomen van de op grond van artikel 6:6:12 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) overgelegde stukken, te weten:
  • het verlengingsadvies van [kliniek] van 29 september 2021, opgemaakt en ondertekend door [naam 1] , Msc, GZ-psycholoog/behandelcoördinator, [naam 2] , psychiater en [naam 3] , psychiater, directeur patiëntenzorg en plaatsvervangend hoofd van de inrichting;
  • de pro Justitia rapportage van [naam 4] , psychiater, van 20 augustus 2021;
  • de aanvullende pro Justitia rapportage van [naam 4] , voornoemd, van 13 november 2021;
  • de pro Justitia rapportage van [naam 5] , GZ-psycholoog en psychotherapeut, van 25 augustus 2021;
  • de aanvullende pro Justitia rapportage van [naam 5] , voornoemd, van 27 november 2021;
  • de wettelijke aantekeningen over de periode van 1 januari 2020 tot en met 30 juni 2021.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 22 oktober 2021 een vordering ingediend tot verlenging van bovenvermelde termijn met twee jaren.
Het onderzoek van de zaak heeft plaatsgevonden op de openbare terechtzitting van
2 december 2021.
De rechtbank heeft op die zitting gehoord:
  • de raadsman mr. M.G. Doornbos, advocaat te Assen;
  • de officier van justitie mr. E. Leunk;
  • [naam 1] , voornoemd, verbonden aan [kliniek] (hierna: de kliniek) als deskundige.
De deskundige is, onder meer vanwege maatregelen rondom het Covid-l9-virus, per videoconferentie, waarbij sprake is van een directe beeld- en geluidsverbinding met de rechtbank, ter terechtzitting verschenen en op die manier gehoord.
Weigering terbeschikkinggestelde
De terbeschikkinggestelde weigert om bij de behandeling van de vordering aanwezig te zijn.
De rechtbank heeft de terbeschikkinggestelde op verschillende momenten in de gelegenheid gesteld de behandeling van de vordering tot verlenging fysiek dan wel online bij te wonen. De terbeschikkinggestelde heeft een schriftelijke oproeping ontvangen om ter terechtzitting aanwezig te zijn op 2 december 2021 om 14.30 uur. Door het Openbaar Ministerie is het vervoer via de afdeling Dienst Vervoer en Ondersteuning (hierna DV&O) van de terbeschikkinggestelde naar de rechtbank voor die datum en dat tijdstip geregeld.
Gelet op de in het dossier aanwezige schriftelijke mededelingen dat hij de zitting niet in persoon wilde bijwonen heeft de rechtbank op voorhand reeds, vóór 2 december 2021, aan de kliniek verzocht om aan de terbeschikkinggestelde te vragen of hij online via de applicatie MS Teams de zitting zou willen bijwonen. De terbeschikkinggestelde heeft geweigerd om daar zijn medewerking aan te verlenen. Op 2 december 2021 heeft de afdeling Dienst Vervoer en Ondersteuning (hierna DV&O) zich desondanks bij de kliniek gemeld om te proberen hem alsnog te motiveren zich door DV&O naar de rechtbank te laten vervoeren. Dit is niet gelukt. De ter beschikkinggestelde heeft aangegeven dat hij niet met DV&O naar de rechtbank gebracht wilde worden en dat men hem (de transportbus in) zou moeten “meeslepen”. Op 2 december 2021 heeft de rechtbank ter zitting aan de deskundige [naam 1] gevraagd om in de kliniek nogmaals aan de terbeschikkinggestelde te vragen of hij bereid was om online bij de terechtzitting aanwezig te zijn dan wel om de rechtbank telefonisch te woord te staan. De terbeschikkinggestelde weigerde om vanuit zijn kamer naar de ruimte te gaan waar een online verbinding kon worden gemaakt. Een medewerker van de kliniek is vervolgens met een mobiele telefoon (op de speaker) naar de kamer van de terbeschikkinggestelde gelopen en heeft hem gevraagd of hij de rechtbank te woord zou willen staan. Hierop heeft de terbeschikkinggestelde, na zijn middelvinger te hebben opgestoken, zijn kamerdeur dichtgedaan.
De rechtbank heeft hieruit begrepen dat de terbeschikkinggestelde volhardt in zijn weigering.
De rechtbank heeft afgezien van het geven van een last tot persoonlijke verschijning en een bevel medebrenging van de terbeschikkinggestelde. Dit oordeel is ingegeven door de leeftijd van de terbeschikkinggestelde en zijn psychische gesteldheid.
De standpunten van de officier van justitie en de raadsman
De raadsman heeft meegedeeld dat hij zich, gelet op zijn veelvuldige contacten met de terbeschikkinggestelde en de deskundige en gezien zijn voorbereiding van de zaak, als uitdrukkelijk gemachtigd beschouwt om namens de terbeschikkinggestelde het woord te voeren ter verdediging.
De officier van justitie en de raadsman hebben geen bezwaar tegen behandeling van de vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling buiten aanwezigheid van de terbeschikkinggestelde nu de rechtbank de nodige inspanning heeft verricht om de terbeschikkinggestelde te horen.
De rechtbank heeft gelet op de standpunten van de officier van justitie en de raadsman de vordering buiten de aanwezigheid van de terbeschikkinggestelde behandeld.
De officier van justitie heeft gepersisteerd bij de vordering tot verlenging van de termijn van terbeschikkingstelling met twee jaren nu sprake is van een impasse. De terbeschikkinggestelde werkt niet mee aan behandeling. Er is duidelijk sprake van een stoornis en het recidiverisico wordt als matig tot hoog ingeschat bij het wegvallen van de maatregel van terbeschikkingstelling. Op dit moment zijn er buiten het forensisch kader geen alternatieven voor behandeling en/of zorg mogelijk. Een zorgconferentie waarbij het Ministerie van Justitie en Veiligheid (hierna: het Ministerie) mee kan denken over een mogelijke oplossing dan wel voorziening, lost dit specifieke probleem niet op.
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat onder de huidige omstandigheden van behandeling in het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling geen sprake is.
Het kader van de maatregel van terbeschikkingstelling is niet bedoeld voor zorg. Omdat er op dit moment geen alternatief is, rest er niet veel anders dan de terbeschikkingstelling te continueren. De raadsman spreekt de hoop uit dat door een zorgconferentie een betere oplossing wordt gevonden zoals bijvoorbeeld Transfore in Almelo of de nog nieuw op te richten afdeling voor long care in de Pompestichting.

4.De beoordeling

De vordering is op 22 oktober 2021 ingediend. Dit is tijdig.
De rechtbank dient op grond van het bepaalde in de artikelen 38d en 38e van het Wetboek
van Strafrecht (Sr) te bepalen of de termijn van de maatregel van terbeschikkingstelling moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het over de terbeschikkinggestelde opgemaakt verlengingsadvies van de kliniek, de pro Justitia rapportages, de aanvullingen daarop en de toelichting van de deskundige ter zitting in aanmerking.
Het verlengingsadvies van de kliniek
Diagnostiek
De terbeschikkinggestelde is een 76-jarige man, bij wie een uitgebreide vasculaire neurocognitieve stoornis door een waarschijnlijke vasculaire ziekte is geclassificeerd. Uit neurologisch en neuropsychologisch onderzoek komen aanwijzingen naar voren voor een ernstige cognitieve stoornis, waarschijnlijk een dementieel proces dat gekenmerkt wordt door geheugenproblemen (korte termijn geheugen en retrieval), gebrek aan overzicht, gebrekkige cognitieve flexibiliteit, een aandachtsstoornis en executieve functiestoornis. Het dementieel proces heeft waarschijnlijk een sluipend beloop (enkele jaren); zijn eerste gedragsmanifestaties zijn echter op basis van de beschikbare informatie moeilijk te achterhalen. De afwijkingen bij beeldvorming en het ziekteverloop suggereren een vasculaire dementie. In het intelligentie onderzoek dat in het Pieter Baan Centrum (PBC) is gedaan, kwam naar voren dat de terbeschikkinggestelde op benedengemiddeld tot zwakbegaafd intelligentieniveau functioneert. Het wordt niet goed duidelijk welk intelligentieniveau hij in aanleg heeft. Tevens is vastgesteld dat er sprake is van psychopathie. Daarnaast is er bij de terbeschikkinggestelde sprake van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische kenmerken.
Recidive
Het recidiverisico in geval van beëindiging van de maatregel wordt als hoog ingeschat. Duidelijk is dat de terbeschikkinggestelde in sterke mate afhankelijk is van een stevig extern kader om verantwoord te kunnen functioneren. Omdat niet wordt verwacht dat de terbeschikkinggestelde intrinsiek kan profiteren van behandeling, is het van belang om een helder beeld te krijgen welke externe protheses nodig zijn, rekening houdend met zijn neurologisch ziektebeeld alsook zijn persoonlijkheid, om hem verantwoord te kunnen laten functioneren. Op dit moment is de inschatting dat een ander juridisch kader dan terbeschikkingstelling met dwangverpleging leidt tot onvoldoende externe structuur en daarmee een hoog risico.
Verlofdoelen
Gezien zijn leeftijd, zijn ontkennende houding en de cognitieve beperkingen is de inschatting dat relatief weinig winst te behalen zal zijn met (gespreks-) therapieën. Doel is om middels begeleid verlof op een gecontroleerde manier te experimenteren met een toename van bewegingsvrijheid en verantwoordelijkheden. Er kan dan worden getoetst of de terbeschikkinggestelde zich kan houden aan verlofvoorwaarden en zich begeleidbaar opstelt. Ook kan onderzocht worden hoe de terbeschikkinggestelde omgaat met de complexiteit van alledaagse handelingen en activiteiten en meer omgevingsprikkels. Hierbij zullen het cognitief functioneren en de vaardigheden van de terbeschikkinggestelde beter in beeld komen. Dit biedt ook een beeld van de mate van hulpverlening, toezicht en beveiliging dat in de toekomst noodzakelijk is om verantwoord te kunnen functioneren. Behalve het forensisch aspect spelen er bij de terbeschikkinggestelde mogelijk ook neurocognitieve elementen waar in de toekomst rekening mee moet worden gehouden. Indien de verloven naar tevredenheid verlopen, biedt het de terbeschikkinggestelde ook de mogelijkheid om geleidelijk aan weer deel te nemen aan het maatschappelijk leven buiten de kliniek.
Koers resocialisatietraject en uitstroomdoel
Het is duidelijk dat de terbeschikkinggestelde niet een regulier terbeschikkingstellingstraject gaat doorlopen. Aangezien er nauwelijks verwachtingen zijn van behandelinterventies, zal gezocht moeten worden naar een vervolginstelling waar de terbeschikkinggestelde met zijn huidige functioneren en risicofactoren kan verblijven. Gezien wordt dat de terbeschikkinggestelde niet meer in staat is om zelfstandig zijn leven op orde te houden. Hij heeft 24-uurs zorg nodig. Complicerend hierbij is dat hij hier niet mee akkoord wil gaan. Verder is de delictdynamiek onbewerkt, waardoor een vervolginstelling in staat moet zijn om risicomanagement te bieden om de risicofactoren onder controle te houden. Tot slot is goed om mee te wegen dat er sprake is van een degeneratief ziektebeeld. De terbeschikkinggestelde zal meer hulpbehoevend worden. Ook is niet duidelijk welke invloed dit op zijn gedrag zal gaan hebben.
Prognose
Er is naast de eerder genoemde diagnostiek sprake van impulsiviteit, een gerichtheid op de eigen behoeftebevrediging, een roekeloze onverschilligheid voor de veiligheid van anderen en de overtuiging dat regels en wetten niet op hem van toepassing zijn. Duidelijk is dat krenking, boosheid en frustratie voortkomend uit vermeend onrecht hebben geleid tot het uit ageren van de boosheid middels het stichten van brand bij de woning van de persoon van wie hij hinder ondervond. Wrok en de antisociale cognitie het de ander betaald te moeten zetten lijken hierin een rol te hebben gespeeld. Door de maatschappelijke teloorgang (geen goede woonsituatie, beperkt inkomen, geen dagbesteding) zijn deze gevoelens mogelijk extra aangewakkerd. Ook is het aannemelijk dat het dementieel beeld (verwarring in tijd en plaats, verlies van controle op gedrag, decorumverlies) een rol speelt bij het tot stand komen van het delict. Nog altijd kenmerkt het verzet tegen de veroordeling en het huidige verblijf in de kliniek het functioneren van de terbeschikkinggestelde. Gedurende de afgelopen periode is dit verzet toegenomen. Zo weigert de terbeschikkinggestelde te voldoen aan de verlofvoorwaarden, laat hij zich psychiatrisch niet onderzoeken en persisteert in het schrijven van vele brieven waarin hij kenbaar maakt onterecht vast te zitten en vrijheid eist. Er is geen overeenstemming over de problematiek of het traject. Ziekte-inzicht en probleembesef is bij de terbeschikkinggestelde volledig afwezig. Er heeft nauwelijks inhoudelijke behandeling plaats gevonden en de problematiek is nog onbewerkt. De terbeschikkinggestelde heeft weinig gebruik gemaakt van de mogelijkheid om te oefenen met verloven.
Op de afdeling is achteruitgang in het cognitief functioneren zichtbaar, maar de indruk bestaat dat het huidige verblijf op de gestructureerde afdeling met 24-uurs zorg de neurocognitieve beperkingen sterk maskeert. Zonder het huidige externe kader zou de terbeschikkinggestelde zich niet in de maatschappij staande kunnen houden. Hij zou overspoeld worden door stressoren. Bij het ervaren van krenking en boosheid kan de terbeschikkinggestelde gemakkelijk tot de conclusie komen dat anderen verantwoordelijk gehouden moeten worden voor zijn lijden. Hij zou opnieuw, net als bij het indexdelict, kunnen komen tot acting-out gedrag. De terbeschikkinggestelde is in sterke mate afhankelijk van een adequate woonomgeving, waar hij hulpverlening ontvangt passend bij zijn neurocognitieve problemen. Anderzijds moeten ook de onbewerkte risicofactoren onder controle gehouden worden. Dergelijke geriatrische zorg voor forensische patiënten is nog niet gevonden. Complicerend hierbij is dat de terbeschikkinggestelde niet wil meewerken aan eventuele vervolgstappen, omdat hij alleen akkoord gaat met volledige invrijheidsstelling. Hiermee blokkeert de terbeschikkinggestelde als het ware de mogelijkheid van dergelijke vervolgstappen. De komende periode zal het zoeken naar een verantwoord kader en passende vervolgvoorziening centraal staan. Vervolgens moet de terbeschikkinggestelde geplaatst worden. Ook zal dan pas duidelijk zijn welke juridisch kader passend en verantwoord is. Dit traject zal de termijn van een jaar te boven gaan.
Advies
De terbeschikkinggestelde behoeft een langdurige verblijfplek waar zorg geboden kan worden passend bij het dementieel beeld en waar eveneens de risicofactoren onder controle gehouden kunnen worden. Ondanks dat er sprake moet zijn van een stevig extern (justitieel) kader, behoeft dit niet de hoge mate van beveiliging en behandelintensiteit die een FPC kan bieden. De kliniek adviseert de terbeschikkingstelling met dwangverpleging te verlengen met twee jaar.
Het advies van de psychiater
De terbeschikkinggestelde heeft in augustus 2021 zijn medewerking aan het onderzoek naar de verlenging van de maatregel geweigerd.
De psychiater kreeg opnieuw een opdracht tot rapporteren omdat de terbeschikkinggestelde had aangegeven dat hij wilde meewerken. Na een gesprek met de terbeschikkinggestelde heeft de psychiater op 13 november 2021 aanvullend gerapporteerd.
Diagnose
De psychiater komt tot het oordeel dat bij de terbeschikkinggestelde sprake is van een ongespecificeerde cognitieve stoornis zonder gedragsstoornis en een antisociale persoonlijkheidsstoornis waarschijnlijk met narcistische trekken. De diagnose komt overeen met die van de kliniek en is gedeeltelijk gebaseerd op informatie vanuit de kliniek.
Het beeld in de kliniek wordt nu vooral bepaald door de psychische stoornis: de cognitieve stoornis bij hem door cerebrale schade (Niet Aangeboren Hersenaandoening) waarvan de geheugenproblemen, kritiekstoornis en impulsieve woede met instabiele stemming op de voorgrond staan en veel van zijn gedrag bepalen. Daarnaast wordt zijn gedrag waarschijnlijk ook bepaald door de dynamiek uit zijn antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken. Hij werkt onvoldoende mee aan het psychiatrisch onderzoek om het exacter te kunnen formuleren. In zijn presentatie blijkt echter dat hij geen inzicht heeft. Hij wil een status schetsen door te stellen dat hij zeer zelfstandig is en zeer handig is en altijd geld kan genereren met werk en klussen. Vanuit zijn levensloop is dat narcistisch gericht zijn ook op te maken.
Recidive
De kans op herhaling van een of andere vorm van geweld tegen degene waarvan hij vindt dat die hem onrecht aandoet met dezelfde basis als bij het indexdelict wordt als hoog ingeschat als er geen terbeschikkingstelling meer zou zijn. Die kans is gebaseerd op zijn ontkenning van het delict, zijn onveranderd voortgaan in de strijd tegen het onrecht toen, de onderliggende cognitieve stoornis en kritiekstoornis en zijn rigide vast houden aan het halen van zijn gelijk, en zich niet laten binden vanuit zijn persoonlijkheidsstoornis. Binnen de huidige maatregel van terbeschikkingstelling met hoge beveiliging is de kans op herhaling laag, omdat hij begrensd kan worden. Daarbij is nu remmend in het uitbreiden van verloven dat hij stelt weg te zullen lopen en dat hij verlof niet vindt passen bij zijn status als ‘onterecht veroordeelde’. Die impasse is nu niet te doorbreken. Beschermend is de huidige beveiligende context binnen het FPC. De inschatting van de kans op herhaling van ‘geweld’ geldt voor geweld naar alle personen van wie hij zelf vindt dat die hem belemmerd hebben in zijn zakenleven. Hij generaliseert daarin sterk, zoals dat hij de rechtbank en allen die ermee te maken hebben er ook in betrekt, en dus niet alleen de burgemeester toentertijd.
De risicoinschatting komt overeen met die van de kliniek en daarin is in de terbeschikkingstelling geen verandering gekomen.
De terbeschikkinggestelde is in februari 2018 in de Pompekliniek geplaatst waar in wezen geen andere verandering is bereikt dan een zekere stabiliteit tussen zijn wensen en instabiele stemming en reacties, de noodzaak van beveiliging en een leefklimaat naar zijn tevredenheid binnen de maatregel. Er is nu een impasse: hij had dubbel begeleide verloven die goed verliepen, maar die weigert hij nu omdat het accepteren van verloven voor hem gelijk staat met het accepteren van de beschuldiging van het indexdelict. Bovendien noemt hij nu naar de begeleiding dat hij bij zo’n verlof zal weglopen; bij onderzoeker noemt hij vooral dat hij het krenkend vindt om met begeleiding over straat te moeten. De indruk bestaat dat hij een terugval gekregen heeft toen met hem plaatsing op [afdeling] besproken werd. Dat is mogelijk, maar het is ook mogelijk dat er in die periode en nog steeds een achteruitgang is gekomen in zijn (vasculaire) neurocognitieve stoornis (dementie), en dat hij daardoor het geheel niet meer overziet en zich terugtrekt op de voor hem relatieve veiligheid op de huidige afdeling, waar voor hem alles duidelijk is, hij zijn vaste kleine route heeft en dus de weg niet kwijt raakt en hij overzicht heeft. Het valt op dat hij zich verzet tegen het aangaan van meer complexe taken, waardoor het moeilijk is om een beeld te vormen van de behandelmogelijkheden, de noodzaak van externe structuur en het perspectief om op de lange termijn uit te stromen. Bij het onderhavige onderzoek onderschrijft de psychiater en schat in dat er geen strikte behandelmogelijkheden zijn, dat hij vooral contextuele beïnvloeding nodig heeft en observatie van zijn toestand in relatie tot de mogelijkheden van de afdeling en het vervolg. De kliniek focust zich daar ook op volgens het dossier en het overleg met de hoofd behandelaar. De verwachting is dat de terbeschikkinggestelde cognitief achteruit zal gaan maar dat er mogelijk meer rust bij hem komt en meer samenwerking in de loop van het verblijf in de kliniek, mits daar continuïteit is.
Risicomanagement
Gezien het waarschijnlijk voortschrijdende proces van dementie als gevolg van zijn uitgebreide vasculaire neurocognitieve stoornis terwijl hij zijn belevingswereld verengt tot de strijd voor zijn onschuld, is er alleen winst te behalen in de contextuele beïnvloeding en bescherming. Hij geeft aan op de huidige afdeling te blijven en verloven te weigeren omdat hij de volledige vrijheid wil als onschuldige. Er is geprobeerd hem voor te bereiden op de
[afdeling] afdeling van de Pompekliniek, de longcare, maar daarna kondigde hij aan te zullen ontvluchten bij verlof. Een tweede poging van plaatsing op de [afdeling] is niet ondernomen. De psychiater betwijfelt of de terbeschikkinggestelde een voorbereiding op zo’n afdeling overziet. Hij heeft evenwel het forensische kader nodig vanwege zijn stoornis en de complicerende persoonlijkheidsstoornis met groot gevaar voor recidive van een ‘geweldsdelict’. Dat kan binnen de reguliere GGZ niet ondervangen worden. Het gevolg is echter wel dat er geen andere voorziening is dan de Pompekliniek (of andere FPC) waar dit geboden kan worden en waar ook een voor hem geschikte longcare voorziening is.
Mogelijkheden in de advisering:
1. De huidige situatie zo voorzetten waarvan hij zelf zegt dat hij het niet slecht heeft. Dan houdt hij de terbeschikkingstelling met beveiliging terwijl er in wezen geen behandeling geboden kan worden; met name is er nu geen opbouw in de behandeling vanwege zijn persoonlijkheidsstoornis en tegen zijn toenemende cognitieve stoornis;
2. Plaatsing in de GGZ met een zorgmachtiging maar dat zal hij zelf niet willen en daar heeft hij minder bewegingsvrijheid dan in de terbeschikkingstelling ondanks dat er de beveiliging te laag is om herhaling te voorkomen. In zijn huidige beloop kan echter niet uitgetest worden hoe hij met verloven omgaat; of hij in staat is een verlof in te vullen, daarin frustratie te verdragen en de weg terug te vinden. Bovendien zal hij in de GGZ waarschijnlijk ontslagen worden en is men gericht op het voorkomen van nadeel en niet van gevaar, of hij zal ook daar niet uitgeplaatst kunnen worden. Hij weigert zelf de opbouw van verloven, resocialisatie en een beschermende woonvorm of andere woonvoorziening.
3. Voorwaardelijke beëindiging van de dwangverpleging of proefverlof, als dat al toegekend wordt en hij de voorwaarden accepteert (wat in de huidige toestand zeer onwaarschijnlijk is). Het meest waarschijnlijk is dat hij zich niet aan voorwaarden houdt en dat hij zich zal onttrekken of door zijn cognitief defect niet in staat zal zijn om zich aan de voorwaarden te houden. Het is niet zeker te voorspellen hoe het dan zal gaan daar dat niet getraind of geobserveerd kan worden vanuit de kliniek. Of hij de weg terug kan vinden kan niet getest worden of mogelijk in het klein in de kliniek; maar ook dat weigert hij. Hij zal zich niet aan voorwaarden houden zodat als enige voorwaarde gesteld kan worden: niet recidiveren in (pre)delictgedrag. De kans dat hem dat lukt is zeer gering. Voordeel van de maatregel is wel dat dan snel ingegrepen kan worden.
4. De terbeschikkingstelling opheffen maar daarvan is duidelijk dat hij zich niet kan redden, dat de kans op herhaling hoog is en het dus niet verantwoord is om dat te doen, al zeker niet zonder voorafgaande observatie in een resocialisatie.
Binnen de terbeschikkingstelling is er geen andere voorziening met hoge beveiliging voor deze problematiek; in de longstay in Zeeland woont wel een enkeling met deze problematiek. Het is op een groot terrein gelegen zodat er binnen de hekken bewegingsruimte is. Er zou een zorgconferentie georganiseerd kunnen worden zodat het ministerie mee kan denken omtrent een mogelijke oplossing danwel voorziening. Daarbij zouden deskundigen van de longcare van de Pompekliniek en deskundigen van een kliniek voor NAH patiënten met langdurige klinische zorgnoodzaak uitgenodigd kunnen worden. Als er een lange wachttijd is voordat er een zorgconferentie georganiseerd kan worden, dan zou een overweging kunnen zijn dat de kliniek een consult vraagt van een specialist van een NAH kliniek (via informatie van IFZ).
Op grond van het voorgaande acht de psychiater voortzetting van de terbeschikkingstelling aangewezen. Het hele proces zal jaren duren zodat een verlenging van de terbeschikkingstelling voor twee jaar opportuun is. Het advies is om de dwangverpleging voort te zetten.
Het advies van de psycholoog
De terbeschikkinggestelde heeft zijn medewerking aan het onderzoek van de psycholoog geweigerd, ook in tweede instantie. De psycholoog heeft aan behandelaar [naam 1] meegedeeld dat het voortzetten van een behandeling in het kader van de terbeschikkingstelling van deze cliënt, gelet op zijn leeftijd, zinloos is. Voorgesteld is te bezien in welke vorm van begeleid wonen hij voor enige tijd geplaatst zou kunnen worden opdat daar geobserveerd kan worden of het traject van begeleid/beschermd-wonen voortgezet kan worden.
De psycholoog kan geen uitspraken doen over een verantwoord risicomanagementplan omdat de terbeschikkinggestelde zelf niet onderzocht is kunnen worden. De psycholoog wil hierbij wel de overweging meegeven om eventueel een zorgconferentie te organiseren om een plan te kunnen ontwikkelen voor een meer specifiek op betrokkene toegesneden behandelplan c.q. woonplek.
De toelichting van de deskundige ter zitting
Bij de terbeschikkinggestelde is sprake van een forensisch aspect en van een neurosomatische aandoening. Door de rapporteurs wordt niets anders geadviseerd dan het organiseren van een zorgconferentie zodat het Ministerie mee kan denken over een mogelijke oplossing dan wel voorziening. De afdeling [afdeling] in de kliniek wordt op korte termijn opgeheven. Dit was voorheen een long stay afdeling. De kliniek is nu bezig met het inrichten van een long care afdeling. Deze zal in de loop van 2022 worden gerealiseerd. De terbeschikkinggestelde zou in beginsel voor een plaatsing op die afdeling in aanmerking kunnen komen mits hij zich niet te weerbarstig opstelt. Hij verblijft nu op een behandelafdeling en daar zit hij niet op zijn plek vanwege de behandeldruk die hij ervaart. Verblijf op een long care afdeling lijkt in eerste instantie wel geschikt, maar zijn zelfredzaamheid is niet groot terwijl dat wel een vereiste is voor plaatsing binnen een reguliere long care afdeling. Het Ministerie is aan zet. Een zorgconferentie lost het probleem niet acuut op. Er is sinds de oplegging van de maatregel aan de terbeschikkinggestelde inhoudelijk niets veranderd omdat er geen bewerking van delictpatronen heeft plaatsgevonden. Het is mogelijk dat de impulsen van de terbeschikkinggestelde uitblussen en dat de remmingen afnemen. Het afhouden van gesprekken met de rechtbank en met deskundigen is wellicht gelegen in de omstandigheid dat de terbeschikkinggestelde bang is om door de mand te vallen met het feit dat hij neurocognitieve beperkingen heeft. Hij is een trotse man.
Het oordeel van de rechtbank
Gelet op de rapporten van de kliniek, de psychiater, de psycholoog en de aanvullingen op de Pro Justitia rapportage, is de rechtbank van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van personen eist dat de maatregel van terbeschikkingstelling wordt verlengd. De rechtbank neemt hierbij in aanmerking dat de maatregel is opgelegd ter zake van een misdrijf dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen. De terbeschikkingstelling is in duur niet beperkt tot vier jaar.
De kans op recidive is bij beëindiging van de maatregel hoog. De psychiater heeft uitgebreid de verschillende mogelijkheden beschreven die er op dit moment binnen het huidige kader zijn voor de terbeschikkinggestelde.
De psychiater zou ervoor kiezen om vanuit de huidige afdeling in de kliniek te oefenen om buiten het territorium van de terbeschikkinggestelde te gaan en te kijken hoe hij reageert op die actie en of hij in staat is ‘de weg terug te vinden’. Tegelijkertijd kan worden geobserveerd hoe zijn cognitieve ontwikkeling is en met name wat betreft oordeelsvermogen en geheugen als het verblijf op de huidige afdeling voortgezet wordt. Verder is een zorgoverleg of zorgconferentie met een afdeling voor opvang van mensen met een NAH en langdurige zorg noodzakelijk. Van belang is om met het Ministerie tot uitwisseling van gedachten te komen omtrent deze moeilijke doelgroep. Ook de kliniek zoekt naar oplossingen die nu niet eenduidig te vinden zijn en die er waarschijnlijk niet zijn ‘in den lande’ voor de doelgroep waar de terbeschikkinggestelde toe behoort, gelet op de noodzaak tot beveiliging en de behoefte aan intensieve geriatrische zorg. De Pompestichting is bezig met het inrichten van een long care afdeling. Op dit moment is het niet mogelijk een definitief uitstroomplan te maken.
De terbeschikkinggestelde heeft een langdurige verblijfplek nodig waar hem de zorg wordt geboden die passend is bij zijn problematiek en waar ook de risicofactoren onder controle gehouden kunnen worden. De rechtbank stelt vast dat niet te verwachten is dat binnen korte termijn een eenduidige oplossing gevonden is om de thans ontstane impasse te doorbreken.
De rechtbank stelt daarnaast vast dat de kans op herhaling zodanig hoog is dat continuering van de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging noodzakelijk is.
De rechtbank zal de terbeschikkingstelling met twee jaren verlengen.

5.De beslissing

De rechtbank:
- verlengt de terbeschikkingstelling van
[de terbeschikkinggestelde]met twee jaren.
Aldus gegeven door mr. M.J.G.B. Heutink, voorzitter, mr. C. Verdoold en
mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto als griffier en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2021.