ECLI:NL:RBOVE:2021:4726

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
271284 / HA ZA 21-386
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing vordering tot oproeping in vrijwaring in civiele procedure

In deze zaak, die diende voor de Rechtbank Overijssel op 15 december 2021, vorderde de besloten vennootschap ZIKKI B.V. en H CREATIONS B.V. (hierna gezamenlijk aangeduid als [X] c.s.) een verklaring voor recht dat [Y] aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan door een brand op 17 februari 2021. De eisende partijen stelden dat [Y] onrechtmatig heeft gehandeld door bij laswerkzaamheden brand te veroorzaken in hun gebouw, en vroegen om een voorschot op de schadevergoeding, betaling van buitengerechtelijke incassokosten, en verwijzing naar de schadestaatprocedure. In het incident vorderde [Y] om de Coöperatieve Verzekeringsmaatschappij Klaverblad in vrijwaring op te roepen, stellende dat de schade gedekt is onder zijn aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP). De rechtbank oordeelde dat de vordering tot vrijwaring toewijsbaar was, omdat [Y] voldoende had onderbouwd dat er een rechtsverhouding met Klaverblad bestond die mogelijk een verhaalsrecht met zich meebracht. De rechtbank wees de vordering tot oproeping in vrijwaring toe en veroordeelde [Y] in de proceskosten, die aan de zijde van [X] c.s. op nihil werden begroot, aangezien zij zich gerefereerd hadden aan het oordeel van de rechtbank. De zaak zal op 12 januari 2022 opnieuw op de rol komen om [Y] in de gelegenheid te stellen te concluderen voor antwoord.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 271284 / HA ZA 21-386
Vonnis in incident van 15 december 2021
in de zaak van

1.de besloten vennootschap ZIKKI B.V.,gevestigd te Laag Zuthem,

2. de besloten vennootschap
2H CREATIONS B.V.,
gevestigd te Laag Zuthem,
3. de vennootschap onder firma
[X],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
4.
[A],
wonende te [woonplaats] ,
5.
[B],
wonende te [woonplaats] ,
eisende partijen in de hoofdzaak, verwerende partijen in het incident,
hierna gezamenlijk en in enkelvoud te noemen [X] c.s.,
advocaat: mr. A.J. ter Wee
tegen
[Y],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij in de hoofdzaak, eisende partij in het incident,
hierna te noemen [Y] ,
advocaat: mr. P. van Huizen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 14 september 2021;
- de akte houdende overlegging producties van de zijde van [X] c.s.;
- de incidentele conclusie tot oproeping in vrijwaring;
- de conclusie van antwoord in het incident.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vandaag vonnis in incident zal worden gewezen.

2.Het geschil

in de hoofdzaak
2.1.
[X] c.s. vordert – samengevat – een verklaring voor recht dat [Y] aansprakelijk is voor alle geleden en nog te lijden schade als gevolg van de brand van 17 februari 2021, een voorschot op de te betalen schadevergoeding, betaling van de buitengerechtelijke incassokosten, en verwijzing van de zaak naar de schadestaatprocedure, met veroordeling van [Y] in de beslagkosten, de proceskosten en de nakosten.
2.2.
[X] c.s. legt aan deze vordering ten grondslag dat [Y] onrechtmatig jegens [X] c.s. heeft gehandeld door bij laswerkzaamheden brand te veroorzaken in het gebouw waarin [X] c.s. is gevestigd. [Y] heeft onvoldoende zorg betracht bij zijn werkzaamheden en dat onrechtmatig handelen kan hem dan ook worden toegerekend. De schade die daardoor is ontstaan, dient [Y] dan ook te vergoeden, aldus [X] c.s.
in het incident
2.3.
[Y] vordert dat hem wordt toegestaan om de Coöperatieve Verzekeringsmaatschappij Klaverblad, gevestigd aan de Afrikaweg 2 te Zoetermeer (hierna: Klaverblad), in vrijwaring op te roepen. Daartoe voert [Y] het volgende aan. [Y] heeft met Klaverblad een verzekeringsovereenkomst gesloten, namelijk een aansprakelijkheidsverzekering voor particulieren (AVP). Nu de schade niet is ontstaan in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf, hij niet voor de werkzaamheden betaald kreeg en er ook geen sprake is van een ander commercieel belang bij de werkzaamheden, is de schade volgens [Y] gedekt onder de AVP. Indien [Y] voor de schade aansprakelijk wordt geacht, moet Klaverblad de schade vergoeden.
2.4.
[X] c.s. heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.

3.De beoordeling

in het incident
3.1.
De rechtbank stelt voorop dat een vordering tot vrijwaring in beginsel toewijsbaar is, indien voldoende concreet en gemotiveerd wordt gesteld dat de verzoeker tot vrijwaring in geval van een voor hem ongunstige afloop van de hoofdzaak, krachtens hun onderlinge rechtsverhouding een verhaalsrecht zou kunnen hebben op diegene die hij in vrijwaring wenst op te roepen.
3.2.
De rechtbank is van oordeel dat [Y] voldoende onderbouwd heeft gesteld dat er een rechtsverhouding tussen [Y] en Klaverblad bestaat die voor [Y] mogelijk een verhaalsrecht op Klaverblad met zich mee zou kunnen brengen. De vordering tot oproeping in vrijwaring zal dan ook worden toegewezen.
3.3.
[Y] zal worden veroordeeld in de proceskosten. De kosten aan de zijde van [X] c.s. zullen worden begroot op nihil, nu hij zich heeft gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
in de hoofdzaak
3.4.
De rechtbank bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 12 januari 2022om [Y] in de gelegenheid te stellen te concluderen voor antwoord.
3.5.
Iedere verdere beslissing zal worden aangehouden.

4.De beslissing

De rechtbank
in het incident
4.1.
staat [Y] toe om de Coöperatieve Verzekeringsmaatschappij Klaverblad, gevestigd aan de Afrikaweg 2 te Zoetermeer, in vrijwaring te doen dagvaarden tegen de civiele terechtzitting van de rechtbank Overijssel, afdeling civiel, team kanton en handel, locatie Zwolle op
woensdag 12 januari 2022, teneinde op de eis in vrijwaring te antwoorden;
4.2.
veroordeelt [Y] in de kosten van dit incident, aan de zijde van [X] c.s. begroot op nihil;
in de hoofdzaak
4.3.
bepaalt dat de zaak weer op de rol zal komen van
woensdag 12 januari 2022, teneinde [Y] in staat te stellen te concluderen voor antwoord;
4.4.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld-Koekkoek en in het openbaar uitgesproken op 15 december 2021. (SB)