ECLI:NL:RBOVE:2021:4730

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 december 2021
Publicatiedatum
16 december 2021
Zaaknummer
08/145226-21 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Strafzaak tegen jongeman wegens seks met minderjarig meisje onder invloed van alcohol

In deze strafzaak heeft de rechtbank Overijssel op 16 december 2021 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 22-jarige jongeman die beschuldigd werd van seks met een minderjarig meisje in 2019. De verdachte, destijds 19 jaar, ontmoette het 15-jarige meisje op een feest in Blokzijl. Onder invloed van alcohol gingen zij naar buiten, waar zij zoenden en seksuele handelingen verrichtten. De rechtbank oordeelde dat, hoewel de verdachte niet wist dat het meisje minderjarig was, dit niet relevant was voor de strafbaarheid van de handelingen. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte bewust misbruik had gemaakt van de situatie, en dat het meisje niet in staat was om vrijwillig toestemming te geven door haar alcoholgebruik. De rechtbank sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging, maar achtte het bewezen dat hij ontuchtige handelingen had gepleegd. Ondanks de bewezenverklaring legde de rechtbank geen straf op, omdat zij van mening was dat de omstandigheden van de zaak, waaronder het lange tijdsverloop en de impact op de verdachte, geen straf of maatregel rechtvaardigden.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/145226-21 (P)
Datum vonnis: 16 december 2021
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1999 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [woonplaats] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 december 2021.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. T. van Haaren en van wat door verdachte en zijn raadsvrouw mr. R.S.E. Bruinen, advocaat in Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte seks heeft gehad met een vijftienjarige.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
hij op of omstreeks 28 juli 2019 te Blokzijl, met [slachtoffer] (geboren op [2003] ), die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt, een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede
bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen van zijn penis in de mond en/of in de vagina van die [slachtoffer] en/of
- het houden van zijn penis tegen de anus van die [slachtoffer] .

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde wettig en overtuigend kan worden bewezen, voor zover het gaat om de handelingen ‘het brengen van de penis in de vagina’ en ‘het houden van de penis tegen de anus’. De officier van justitie heeft betoogd dat verdachte als negentienjarige seks heeft gehad met de destijds vijftienjarige [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ), terwijl zij onder invloed was. Er was sprake van een niet gering leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer] . Daarnaast doet het feit dat zij onder invloed was afbreuk aan haar vrijwilligheid. Verdachte had [slachtoffer] , gelet op haar toestand, moeten helpen. In plaats daarvan heeft hij misbruik van haar gemaakt, aldus de officier van justitie.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft primair vrijspraak bepleit. Verdachte heeft bekend dat hij en [slachtoffer] seks hebben gehad op 28 juli 2019. De raadsvrouw heeft zich echter op het standpunt gesteld dat verdachte zich niet schuldig heeft gemaakt aan ontuchtige handelingen, omdat er geen sprake was van strijdigheid met de sociaal-ethische norm. Verdachte wist niet dat [slachtoffer] vijftien was. Zij vertelde verdachte dat zij achttien was en droeg ook een 18+ polsbandje. Uit haar gedrag, voorafgaand, tijdens en na de seks kon verdachte niet afleiden dat zij dat niet zou hebben gewild. [slachtoffer] was helder en nam zelf initiatief tot de seksuele handelingen.
Voor zover de rechtbank zal oordelen dat er wel sprake was van ontuchtige handelingen, heeft de raadsvrouw bepleit dat verdachte partieel dient te worden vrijgesproken van de onderdelen ‘het brengen van de penis in de mond’ en ‘het houden van de penis tegen de anus’, omdat die handelingen niet wettig en overtuigend kunnen worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Vaststaande feiten en omstandigheden
Uit de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen leidt de rechtbank het volgende af.
Op 28 juli 2019 vond er op het voetbalveld in Blokzijl een zogenaamde ‘on the beach party’ plaats. Het ging om een feestje voor mensen van zestien jaar en ouder. Zowel verdachte als [slachtoffer] waren die avond aanwezig. Zij kenden elkaar niet, maar bleken een gezamenlijke vriend/kennis te hebben, [naam] (hierna: [naam] ).
Verdachte was destijds negentien jaar. Hij was samen met [naam] op het feestje. Ten tijde van het feestje was [slachtoffer] vijftien jaren oud. Zij had vrijkaartjes gekregen voor het feestje en ging daar samen met haar vriendin, [vriendin] (hierna: [vriendin] ), naartoe. [slachtoffer] kende degene die bij de deur stond en zij en [vriendin] kregen van hem, ondanks hun jonge leeftijd, 18+ bandjes om hun pols. Deze bandjes werden uitgereikt om aan te geven dat degene die het bandje draagt, achttien jaar of ouder was en dus alcohol mocht bestellen en drinken.
In de loop van de avond raakten verdachte en [slachtoffer] in gesprek en vertrokken zij samen naar een afgelegen plek in de buurt van het festivalterrein. Na enige tijd praten, begonnen ze te zoenen. Vaststaat dat verdachte en [slachtoffer] vervolgens seks hebben gehad. Beiden hebben daarover verklaard dat verdachte [slachtoffer] vaginaal heeft gepenetreerd.
4.3.2
Verklaringen
De verklaringen over wat er die avond verder precies is gebeurd, lopen uiteen.
[slachtoffer] heeft tijdens het informatief gesprek zeden op 1 augustus 2019 en tijdens haar aangifte op 28 augustus 2019 verklaringen afgelegd. Zij verklaarde dat de avond gezellig was, dat zij gedanst en gedronken had en ook wel dronken was. Zij raakte met verdachte aan de praat en hij vroeg haar rond één uur s’ nachts of zij mee naar buiten ging. Daar hebben zij gezoend. Na het zoenen werd [slachtoffer] niet lekker en zakte zij door haar benen. Daarna voelde zij iets in haar mond, zij vermoedt de penis van verdachte.. Zij zakte weg en toen zij weer bijkwam, zat zij op haar handen en knieën. Zij voelde dat verdachte achter haar stond en zij voelde dat hij met zijn penis in de buurt van haar anus prikte. Zij heeft toen tegen verdachte gezegd dat hij er helemaal naast zat. [slachtoffer] verklaarde dat zij vervolgens weer wegzakte. Toen zij weer bijkwam, voelde zij dat verdachte haar vaginaal penetreerde. Zij herinnert zich dat zij, toen verdachte daarmee stopte, tegen hem heeft gezegd dat zij nog niet klaar was. Zij weet niet waarom zij dat zei. Opnieuw zakte [slachtoffer] weer weg. Toen zij wakker werd, was verdachte gestopt en moest zij overgeven. Vervolgens werd haar door een onbekend gebleven persoon verteld dat zij zich moest aankleden en heeft verdachte [slachtoffer] teruggebracht naar het feest. [slachtoffer] voelde zich nog steeds niet goed. Naar huis fietsen lukte ook niet. Uiteindelijk heeft de moeder van [vriendin] [slachtoffer] en [vriendin] opgehaald. Zij heeft [slachtoffer] thuisgebracht.
[slachtoffer] heeft verklaard dat het allemaal voelde als een vage droom. Pas de volgende ochtend, toen zij bloed in haar broekje ontdekte, kwam [slachtoffer] er achter dat er de avond daarvoor echt iets was gebeurd. [slachtoffer] verklaarde dat zij nog nooit eerder seks had gehad en dat zij nooit seks met verdachte heeft willen hebben, maar dat haar lichaam iets heel anders deed. Op de vraag van de verbalisant hoe verdachte kon weten dat zij geen seks met hem wilde hebben, heeft zij geantwoord dat zij denkt dat hij dat niet kon weten. Zij wilde niet, maar heeft wel meegewerkt, zo verklaarde [slachtoffer] . Zij verwijt verdachte echter wel dat hij niet gestopt is op het moment dat zij door haar benen zakte. Voor haar gevoel zat ze er als een zak aardappelen bij.
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij dacht dat [slachtoffer] achttien was. [slachtoffer] was degene die voorstelde om naar buiten te gaan. Zij hebben eerst nog wat gepraat en gezoend. Volgens verdachte wist [slachtoffer] wat zij wilde en heeft zij tijdens het zoenen gezegd dat zij zin had in avontuur. Zij zou ook al eerder seks hebben gehad. Na het zoenen hebben verdachte en [slachtoffer] zich ontdaan van hun broek en ondergoed en hebben zij, al staande, waarbij [slachtoffer] voorover tegen de muur leunde, vaginale seks gehad. Andere seksuele handelingen werden niet verricht volgens verdachte en hij kan zich ook niet herinneren dat [slachtoffer] iets anders heeft gezegd dan dat ze het lekker vond. Na de seks hebben verdachte en [slachtoffer] zich weer aangekleed, hebben zij even nagepraat en zijn zij, één voor één, weer naar het feestterrein gegaan. In de optiek van verdachte was [slachtoffer] helder, zelfverzekerd en vol zelfvertrouwen.
4.3.2
Conclusies en overwegingen
4.3.2.1 Geobjectiveerde leeftijd van het slachtoffer
De rechtbank stelt voorop dat de strafbaarstelling van artikel 245 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) beoogt minderjarigen te beschermen tegen seksueel contact. De leeftijd van het slachtoffer is geobjectiveerd en de aanwezigheid van opzet of schuld voor dit aspect is niet vereist. Om die reden is voor een veroordeling op grond van dit artikel niet vereist dat de verdachte wetenschap had van de leeftijd van het slachtoffer.
De rechtbank stelt vast dat [slachtoffer] op 28 juli 2019 vijftien jaren oud was. Hoewel de rechtbank er, gelet op het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, van uitgaat dat verdachte niet wist dat [slachtoffer] pas vijftien was en wellicht zelfs de overtuiging had dat zij al achttien was, maakt dat voor het toepassen van artikel 245 Sr geen verschil.
4.3.2.2 Ontuchtige handelingen
De rechtbank stelt vast dat, gelet op de verschillende verklaringen, [slachtoffer] en verdachte het gebeurde beiden heel anders hebben beleefd. De rechtbank overweegt dat uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting niet in detail duidelijk is geworden wat er die avond tussen beiden is gebeurd. Wel staat vast dat verdachte en aangeefster op 28 juli 2019 in Blokzijl seks hebben gehad, waarbij verdachte zijn penis in de vagina van aangeefster heeft gebracht.
De rechtbank dient een oordeel te geven over de vraag of de feitelijke seksuele handelingen, zoals die blijken uit het dossier en het verhandelde ter terechtzitting, gelet op de omstandigheden van het geval, ontuchtig waren. Ontuchtige handelingen zijn volgens de wetsgeschiedenis handelingen van seksuele aard die in strijd zijn met de sociaal-ethische norm. De ontuchtigheid van het handelen kan ontbreken als er sprake is van vrijwillig seksueel contact tussen personen die slechts in geringe mate in leeftijd verschillen en eventueel een affectieve relatie hebben (vgl. HR 24 juni 1997, NJ 1997/676). De vraag of de handelingen ontuchtig zijn, dient steeds te worden beantwoord aan de hand van de omstandigheden van het concrete geval.
De rechtbank stelt vast dat sprake was van een leeftijdsverschil van vier jaren, waarbij verdachte meerderjarig was en [slachtoffer] minderjarig. De rechtbank is van oordeel dat dit leeftijdsverschil niet als gering kan worden gekwalificeerd.
Evenmin was er sprake van een affectieve relatie tussen verdachte en [slachtoffer] . Zij kenden elkaar niet voorafgaand aan het feest.
De rechtbank overweegt verder dat [slachtoffer] die avond een aanzienlijke hoeveelheid alcohol had gedronken. Dit heeft zij zo verklaard en verdachte heeft haar ook alcohol zien nuttigen.
Het is een feit van algemene bekendheid dat alcohol van invloed is op het waarnemingsvermogen, handelingen en gedrag. De rechtbank acht onaannemelijk dat [slachtoffer] helemaal helder was en verdachte moet ook hebben geweten dat zij onder invloed verkeerde.
Gelet op het niet geringe leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer] , in samenhang bezien met het ontbreken van een affectieve relatie en het feit dat verdachte moet hebben geweten dat [slachtoffer] onder invloed was van alcohol, is de rechtbank van oordeel dat sprake was van strijdigheid met de sociaal-ethische norm. De rechtbank komt dan ook tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde, voor zover het gaat om het brengen van de penis in de vagina van [slachtoffer] .
De rechtbank heeft geconstateerd dat er in het dossier geen wettig bewijs voorhanden is waaruit kan worden afgeleid dat verdachte zijn penis in de mond van [slachtoffer] heeft gebracht. Datzelfde geldt voor het onderdeel ‘het houden van de penis tegen de anus’. De rechtbank zal verdachte dan ook vrijspreken van die onderdelen op de tenlastelegging.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het ten laste gelegde feit heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op of omstreeks 28 juli 2019 te Blokzijl, met [slachtoffer] , geboren op [2003] , die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer] , te weten
- het brengen van zijn penis in de vagina van die [slachtoffer] .
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in artikel 245 Sr. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren, maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte een gevangenisstraf van 15 maanden wordt opgelegd, waarvan 5 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. Zij heeft daarbij rekening gehouden met het tijdsverloop, de leeftijd van verdachte en de wijze waarop hij misbruik heeft gemaakt van [slachtoffer] .
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft verzocht het adolescentenstrafrecht toe te passen. Daarnaast heeft zij verzocht rekening te houden met het lange tijdsverloop, het geringe leeftijdsverschil tussen verdachte en [slachtoffer] en de consequenties die de zaak al voor verdachte heeft gehad en in de toekomst nog kan hebben. De raadsvrouw heeft primair een schuldigverklaring zonder straf bepleit en heeft subsidiair verzocht om een geheel voorwaardelijke straf op te leggen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
De ernst van het feit
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een strafbaar feit. Hij heeft, als toen negentienjarige man, seks gehad met de destijds vijftienjarige [slachtoffer] . Dergelijk gedrag is door de wetgever strafbaar gesteld om minderjarigen onder de zestien jaar te beschermen tegen het ondergaan van ingrijpend seksueel contact. Dergelijke minderjarigen worden immers niet of onvoldoende in staat geacht om weloverwogen te kiezen voor het aangaan van seksueel contact. De rechtbank neemt in het bijzonder in aanmerking dat verdachte vier jaren ouder was dan [slachtoffer] , een niet gering verschil in die leeftijdsfase. Ook weegt zij mee dat verdachte en [slachtoffer] elkaar niet kenden en dat verdachte wist dat er alcohol in het spel was, zij het dat zij niet kan vaststellen in welke mate dit de wilsbekwaamheid van [slachtoffer] voor en tijdens de seks heeft beïnvloed. Dat verdachte niet wist dat [slachtoffer] vijftien was en dat hij niet kon weten dat [slachtoffer] eigenlijk geen seks wilde hebben, doen aan de strafbaarheid van het bewezenverklaarde niet af. Het is voorts algemeen bekend dat negatieve seksuele ervaringen schade kunnen toebrengen aan de seksuele ontwikkeling van kinderen in de puberteit. Dat het feit een grote impact heeft gehad, blijkt ook uit de ter terechtzitting voorgedragen slachtofferverklaring van [slachtoffer] .
De persoon van de verdachte
De rechtbank heeft gelet op het strafblad van verdachte van 6 oktober 2021. Daaruit blijkt dat verdachte niet eerder voor soortgelijke feiten met justitie in aanraking is geweest en enkel twee keer een geldboete heeft gekregen voor een snelheidsovertreding.
De rechtbank heeft ook acht geslagen op het reclasseringsrapport van 4 november 2021, opgemaakt door [medewerker reclassering] . Daarin is te lezen dat verdachte zijn leven goed op orde heeft. Hij woont thuis bij zijn ouders, heeft een vaste relatie, volgt een HBO-studie en werkt daarnaast als ZZP-er. Er is geen sprake van middelenmisbruik of schuldenproblematiek en van psychische problematiek lijkt ook geen sprake. Ten tijde van het opmaken van het reclasseringsrapport beriep verdachte zich op zijn zwijgrecht, zodat geen delictsanalyse kon worden gemaakt. De reclassering heeft wel geconstateerd dat verdachte blijk heeft gegeven van oprechte empathie jegens aangeefster. Het recidiverisico is ingeschat op matig tot laag. De reclassering adviseert volwassenenstrafrecht toe te passen, omdat er geen doorslaggevende factoren naar voren zijn gekomen voor de toepassing van het jeugdstrafrecht. Er is geen sprake van een verstandelijke beperking en verdachte lijkt in staat om de gevolgen van zijn handelen te kunnen overzien. Bij een veroordeling adviseert de reclassering aan verdachte een straf zonder bijzondere voorwaarden op te leggen. Interventies of toezicht zijn niet geïndiceerd.
Ter terechtzitting heeft verdachte een verklaring afgelegd, inhoudende dat hij het heel erg vindt dat [slachtoffer] de seks tussen hen beiden als negatief heeft ervaren en dat hij dat nooit voor haar heeft gewild.
Volwassenenstrafrecht
Ten aanzien van de vraag of het adolescentenstrafrecht dient te worden toegepast, volgt de rechtbank het advies van de reclassering. Verdachte kon, ten tijde van het feit, de gevolgen van zijn handelen overzien. De rechtbank overweegt verder dat verdachte zijn leven goed op orde heeft en dat daarom geen pedagogische beïnvloeding (meer) mogelijk is. De rechtbank zal dan ook het volwassenenstrafrecht toepassen.
Geen gronden voor straf of maatregel
Naar het oordeel van de rechtbank is een (deels voorwaardelijke) gevangenisstraf in beginsel passend wanneer ontucht met een minderjarige heeft plaatsgevonden. De rechtbank ziet echter redenen om daar in dit geval niet toe over te gaan. Allereerst overweegt de rechtbank dat zij, anders dan de officier van justitie, onvoldoende aanknopingspunten in het dossier leest om te veronderstellen dat verdachte bewust misbruik heeft gemaakt van de omstandigheid dat [slachtoffer] onder invloed was en haar tot seks heeft bewogen, terwijl op dat moment voor hem kenbaar moest zijn geweest dat zij dat (eigenlijk) niet wilde, althans dat niet meer voor zichzelf kon bepalen.
Daar komt bij dat er bijna tweeëneenhalf jaren zijn verstreken tussen de bewuste avond/nacht en het vonnis van de rechtbank. De rechtbank houdt er rekening mee dat de strafzaak – mede door het lange tijdsverloop – ook een negatieve invloed heeft gehad op het leven van verdachte. Daarnaast houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte zowel vóór als na het bewezenverklaarde feit niet is veroordeeld voor enig ander strafbaar feit, afgezien van twee overtredingen in het verkeer. Een herhalingsgevaar is niet gebleken. Verder weegt de rechtbank mee dat verdachte ter terechtzitting duidelijk heeft gemaakt dat hij begrijpt welke ingrijpende gevolgen deze gebeurtenis heeft gehad voor [slachtoffer] en heeft daarmee empathie getoond. Tot besluit overweegt de rechtbank dat gelet op de impact van de aanhouding, de dreiging van de strafzaak en het (openbare) onderzoek ter terechtzitting voor verdachte, in dit geval voldaan is aan het vergeldingsdoel die een op te leggen straf zou hebben gehad.
Alles overwegend is de rechtbank van oordeel dat geen enkel redelijk doel meer is gediend met het opleggen van een straf of maatregel. Zij zal verdachte dan ook geen straf of maatregel opleggen.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op het hiervoor genoemde wetsartikel. Daarnaast berust deze beslissing op het artikel 9a Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
met iemand die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren heeft bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen plegen die bestaan uit het seksueel binnendringen van het lichaam;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
geen straf of maatregel
- verklaart dat
geen straf of maatregelzal worden opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. de Ruiter, voorzitter, mr. V.P.K. van Rosmalen en
mr. W.B. Bruins, rechters, in tegenwoordigheid van mr. G.J. Leyendijk, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 december 2021.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2019338178. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. de verklaring van verdachte [verdachte] ter terechtzitting van 2 december 2021, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:

(…)Op het feestje kwam ik mevrouw [slachtoffer] tegen. We raakten aan de praat en dat was gezellig. We hebben een biertje gedronken. Ik heb geen drinken voor haar gehaald. Ze heeft zelf drankjes gehaald of van anderen gekregen. Op enig moment zijn we naar buiten gegaan en hebben een half uur of driekwartier gepraat. Daarna hebben we gezoend en seks gehad.(…)Vaginale penetratie is het enige dat heeft plaatsgevonden.(…)

2. het proces-verbaal van bevindingen informatief gesprek zeden van 1 augustus 2019 (pagina's 1-3), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…)
Ik was wel dronken. Ik had bier, cocktails en een shotje op.(…)
3. het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 29 augustus 2019
(pagina’s 4 -14), voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
(…) Plaats delict: [adres] , binnen de gemeente Steenwijkerland
Pleegdatum/tijd: Tussen zaterdag 27 juli 2019 om 19:00 uur en zondag 28 juli 2019 om 10:00 uur (…)
(…)Achternaam: [slachtoffer]
Voornamen: [slachtoffer]
Geboren: [2003] (…)
(…)
V: Heb je [verdachte] al eens eerder gezien?
A: Nee.(…)
(…)
V: Waar was hij mee bezig?
A: Hij was bezig met mij.(…)
V: Maar wat deed hij dan?
A: Uh..doggy.
(…)
A: Dat een man achter de vrouw staat.
V: Maar wat doet hij dan?
A: Uh..neuken.(…)