In deze zaak, die op 21 december 2021 door de Rechtbank Overijssel is behandeld, hebben eisers, bestaande uit een besloten vennootschap en een naamloze vennootschap, een vordering ingesteld tegen Reggeborgh Participaties B.V., Reggeborgh Bestuur B.V. en Arend Rijssen N.V. De eisers vorderden inzage in bescheiden die verband houden met een schadeclaimsamenwerkingsovereenkomst die op 8 oktober 2010 was gesloten. Deze overeenkomst betrof de verdeling van schade-uitkeringen die de Stichting Ex Aequo et Bono zou ontvangen, naar aanleiding van schade die was geleden door de heer [A] als gevolg van het handelen van de heer [C] en Reggeborgh Participaties B.V. in verband met de mislukte beursnotering van World Online. De eisers stelden dat zij recht hadden op een deel van de opbrengst van een schikking die was bereikt tussen de Stichting en Reggeborgh Participaties B.V. en dat inzage in de vaststellingsovereenkomst noodzakelijk was om hun rechtmatige belangen te waarborgen. De rechtbank oordeelde dat de vorderingen van eisers tegen Reggeborgh Bestuur B.V. en Arend Rijssen N.V. moesten worden toegewezen, terwijl de vordering tegen Reggeborgh Participaties B.V. niet-ontvankelijk werd verklaard, omdat deze rechtspersoon niet meer bestond. De rechtbank oordeelde dat aan de voorwaarden van artikel 843a Rv was voldaan, en dat eisers een rechtmatig belang hadden bij de gevraagde inzage. De rechtbank heeft de gedaagden veroordeeld tot afgifte van de gevraagde bescheiden binnen zeven dagen en heeft een dwangsom opgelegd voor het geval zij hieraan niet zouden voldoen.