Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- het (tussen)vonnis van 17 maart 2021 waarbij een mondelinge behandeling is bevolen;
- het proces-verbaal van comparitie, gehouden op 22 juni 2021, met daaraan gehecht de spreekaantekeningen van partijen en de opmerkingen van Vitens;
- de akte van [eiseres] ;
- de antwoordakte van Vitens.
2.Inleiding
3.De feiten
de eerste f 25.000,- van de saneringskosten voor haar rekening en WMO de volgende f 75.000,-De kosten welke daar nog bovenop komen worden in een verhouding 1:3 tussen uw cliënte en WMO verdeeld.
- de verontreiniging hiervan terug te voeren is op de aanwezigheid van de voormalige huisbrandolietank;
- uit bodemonderzoek is gebleken dat sanering noodzakelijk is vanuit het oogpunt van de waterwinning.”
- controle van verspreiding van minerale olie en vluchtige aromaten door middel van het in het nazorgplan opgenomen monitoringsplan (passieve fase nazorg);
- een in overleg met het bevoegde gezag in te zetten terugvalscenario indien uit de monitoringsresultaten zou blijken dat dit noodzakelijk is (actieve fase nazorg).”
4.Het geschil
5.De beoordeling
Verjaring?
uit bodemonderzoek is gebleken dat sanering noodzakelijk is vanuit het oogpunt van waterwinning”. [eiseres] doet immers een beroep op nakoming van de Overeenkomst door Vitens.
met name onder de bebouwing een sterke verontreiniging is met minerale olie achtergebleven in de vaste bodem en in het grondwater”, maar de ernst van deze gestelde verontreinigingssituatie blijkt hier niet uit, evenmin dat sanering noodzakelijk is vanuit het oogpunt van waterwinning. Bovendien is op blz. 1 opgetekend dat dit plan is opgesteld op basis van gegevens uit de voorgaande bodemonderzoeken en milieutechnische werkzaamheden (zie paragraaf 2.3), en derhalve niet op nieuw (eigen) onderzoek naar verontreiniging van de grond. Dit blijkt ook uit bijlage 1 van het briefrapport van Geofoxx van 4 december 2020 waarin met zoveel woorden is aangegeven dat de omvang van de restverontreiniging achteraf is ingeschat en onvoldoende bekend is.
ten opzichte van vóór sanering in 2000-2003 lijken in 2018 de vluchtige aromaten wel te zijn verdwenen (door de in-situ sanering danwel afbraak in al die jaren).” Verder wijst Vitens erop dat de grondwaterstand bij de sanering in 2018 is verlaagd door het gebruik van ‘deepwells’, en dat daarmee de aanwezige restvervuiling dieper de grond in kan zijn getrokken dan bij aanvang van de saneringswerkzaamheden het geval was, zodat aanwezige restverontreiniging eerst daardoor een gevaar voor de waterwinning zou kunnen opleveren. [eiseres] heeft dat standpunt onvoldoende weersproken.
- griffierecht € 4.200,00
- salaris advocaat