Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 19 november 2021,
- de conclusie van antwoord tevens houdende eis in reconventie van 9 december 2021,
- de mondelinge behandeling op 9 december 2021, waarbij [eiser in conventie] is verschenen, bijgestaan door mr. Kikkert, en waarbij [gedaagde in conventie] is verschenen, bijgestaan door mr. Haafkes. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van hetgeen tijdens de mondelinge behandeling is besproken.
2.De feiten
3.Het geschil in conventie
- bepaalt dat het bedrag van € 32.142,65 dat bij het Amtsgericht Ahaus in depot staat, volledig aan [eiser in conventie] toekomt;
- [gedaagde in conventie] veroordeelt om haar volledige en onvoorwaardelijke medewerking te verlenen aan nakoming van het convenant en uitkering van het geldbedrag van € 32.142,65 aan [eiser in conventie] , op een door hem aan te geven bankrekening;
- [gedaagde in conventie] veroordeelt tot het betalen van een dwangsom van € 4.500,00 voor iedere dag dat zij niet aan de veroordeling voldoet, met een maximum van € 32.000,00;
- bepaalt dat, indien [gedaagde in conventie] niet binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis aan deze veroordeling heeft voldaan, het vonnis in de plaats treedt van de toestemming van de vrouw tot uitkering van het geldbedrag van € 32.142,65.
4.Het geschil in reconventie
5.De beoordeling in conventie en reconventie
Spoedeisend belang
in plaats vanhet betalen van partneralimentatie aan [gedaagde in conventie] . Naar het oordeel van de voorzieningenrechter brengt een redelijke uitleg van deze bepalingen mee dat er ná aflossing van alle schulden dus wel draagkracht zou zijn voor het betalen van partneralimentatie.