In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Almelo, op 21 december 2021 een vonnis gewezen in een kort geding tussen de besloten vennootschap [eiseres] B.V. en de besloten vennootschap [gedaagde] B.V. [eiseres] vorderde betaling van achterstallige huur en ontruiming van een bedrijfspand. De gedaagde partij, [gedaagde], huurde sinds 8 december 2005 een bedrijfsruimte van [eiseres] en had een huurachterstand opgebouwd van ongeveer tien maanden, met een totaalbedrag van € 87.691,08. De kantonrechter oordeelde dat er sprake was van een spoedeisend belang voor [eiseres] om de ontruiming te vorderen, aangezien de huurbetalingen essentieel waren voor haar inkomsten. De gedaagde partij betwistte de spoedeisendheid en voerde aan dat zij door financiële problemen niet in staat was om de huur te betalen. De kantonrechter verwierp dit verweer en oordeelde dat de betalingsachterstand ernstig genoeg was om de ontruiming te rechtvaardigen. De rechter bepaalde dat [gedaagde] de bedrijfsruimte binnen zes weken na betekening van het vonnis moest ontruimen en dat zij de achterstallige huur moest betalen, evenals de huurpenningen die vanaf 1 november 2021 tot de ontruiming verschuldigd waren. Daarnaast werd [gedaagde] veroordeeld in de proceskosten van [eiseres].