In deze beschikking van de Rechtbank Overijssel, uitgesproken op 15 oktober 2021, is de kantonrechter M.C. Bosch aan de slag gegaan met een verzoek tot instelling van een beperkt mentorschap voor een betrokkene, geboren in 1987. Het verzoek is ingediend door [X] Bewindvoering B.V. en betreft de toekenning, wijziging en besteding van het persoonsgebonden budget (PGB) van de betrokkene. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de betrokkene zorg ontvangt in het kader van het PGB, wat betekent dat een instantie verantwoordelijk is voor de uitbetaling van de bijbehorende gelden. Dit houdt in dat noch de betrokkene, noch de bewindvoerder geld zal ontvangen dat beheerd moet worden.
De rol van de mentor is cruciaal, aangezien deze de belangen van de betrokkene moet behartigen op het gebied van verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding. De kantonrechter heeft echter opgemerkt dat het instellen van een mentorschap niet de bedoeling heeft om de algehele zorg rondom de betrokkene te omvatten, maar zich moet beperken tot de besteding van de PGB-gelden. De wetgever heeft geen regeling voor een beperkt mentorschap, maar de kantonrechter is van mening dat de praktijk om een dergelijke regeling vraagt. Daarom heeft hij besloten om het beperkte mentorschap in te stellen.
De kantonrechter heeft geen bezwaren ontvangen tegen de voorgestelde mentor(en) en heeft [X] Bewindvoering B.V. benoemd tot mentor. De beslissing houdt in dat de mentor de helft van de normale intakekosten ten laste van het vermogen van de betrokkene mag brengen, en de jaarbeloning is vastgesteld op 7,5 uur voor het beheer van het PGB. Tegen deze beschikking kan, behoudens berusting, binnen drie maanden hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.