Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[A] ,
[B],
allebei wonende te [woonplaats] (Nieuw-Zeeland),
1.[X] ,
[Y],
allebei wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.Het geschil en de beoordeling daarvan
Wat er vaststaat
nietmet pen toegevoegd, kantonrechter]
tussentijds door opzegging beëindigen. (…)
1 januari 2022. Op die datum moet het gehuurde (dan) ook door [X] c.s. zijn ontruimd. De kantonrechter ziet geen aanleiding om een langere termijn aan te houden. [A] c.s. hebben de huur al in februari 2021 opgezegd. Die opzegging is terecht geweest. [X] c.s. hebben al tijd gehad om elders een passende woonruimte te vinden en uit wat ter zitting besproken is blijkt ook dat zij zich hierop hebben georiënteerd en dat er ook gezinswoningen elders beschikbaar zijn. Dat de huidige woning over veel kamers beschikt waardoor het voor [X] c.s. op dit moment mogelijk is om ieder in een eigen kamer te werken en zo hun bedrijf uit te oefenen en dat er weinig gezinswoningen met evenveel kamers beschikbaar zijn waardoor dit misschien na verhuizing niet op dezelfde manier meer kan, maakt dit niet anders. Ter zitting is immers gebleken dat het hierbij gaat om eenvoudig thuiswerken, zoals dat in vele (jonge) gezinnen tegenwoordig voorkomt en waarbij ook niet zelden verschillende functies in kamers worden gecombineerd.
onherroepelijkheeft beslist op een beëindigingsvordering van de verhuurder en daarvan is (nog) geen sprake. Hier kan weliswaar in uitzonderlijke omstandigheden van worden afgeweken, maar dat daar sprake van is, is naar het oordeel van de kantonrechter tot nu toe onvoldoende gesteld of gebleken.
374,00(2 punten x tarief € 187,00)