4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1, 2, 3, 4, 5 en 6 tenlastegelegde feiten. Nu verdachte de onder l, 2, 3, 4 en 6 ten laste gelegde feiten heeft bekend en door of namens hem geen (volledige) vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal de rechtbank volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.'
Een proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 14 november 2021, p.37.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2021.
Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 16 november 2020, p.23-25.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2021.
De rechtbank acht met betrekking tot dit feit ook het door de raadsman betwiste onderdeel 'stil gaan staan op een kruising' wettig en overtuigend bewezen, nu uit het proces-verbaal van aangifte volgt dat verdachte zonder verkeersnoodzaak midden op de kruising stil is gaan staan. Het gaat daarbij, gezien ook de tot het dossier behorende dashcam-beelden, naar het oordeel van de rechtbank niet om gebruikelijk verkeersgedrag op een kruising, maar om gevaarzettend gedrag.
Een proces-verbaal rijden onder invloed d.d. 14 november 2021, p.38.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2021.
Een proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] d.d. 16 november 2020, p.23-25.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2021.
Een proces-verbaal van aanhouding verdachte d.d. 14 november 2020, p.7-8.
De bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 3 juni 2021.
1. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina's, zijn dit pagina's uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met zaakregistratienummer PL0600-202054115 l. Tenzij hieronder anders wordt venneld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vonn, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Nu ten aanzien van het onder 5 ten laste gelegde vrijspraak is bepleit, zullen de bewijsmiddelen met betrekking tot dit feit in de bijlage bij dit vonnis worden opgenomen.
Overweging met betrekking tot het onder 5 ten laste gelegde
De rechtbank stelt op grond van de aangifte van [slachtoffer] en de door verbalisant [verbalisant 2] beschreven beelden van de dashboard-camera vast dat verdachte als bestuurder van een Peugeot aangever - die in een Ford Fiesta reed - heeft ingehaald en afgesneden, dat hij ongeveer honderd meter voor aangever midden op de weg stil is gaan staan, is gedraaid en vervolgens met de neus van zijn auto in de richting van aangever is gaan rijden en zonder vaart te minderen tegen de Ford van aangever aan de voorzijde is aangereden.
De rechtbank leidt uit het geheel van deze gedragingen af dat verdachte doelbewust met forse snelheid frontaal is ingereden op de Ford waarin aangever zich bevond. Aan de verklaring van verdachte ter terechtzitting dat hij de Ford niet wilde raken hecht de rechtbank dan ook geen geloof. Door op deze wijze iemand afte snijden, te keren op de weg en vervolgens doelbewust op iemand in te rijden, kan naar het oordeel van de rechtbank bij die ander redelijkerwijs de vrees ontstaan dat hij of zij zwaar lichamelijk letsel zal oplopen ten gevolge van de frontale aanrijding. Uit de aangifte van [slachtoffer] blijkt genoegzaam dat hij ook in dit concrete geval angstige momenten heeft gekend. De rechtbank acht het onder 5 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen.