10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder feit 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 en feit 2 primair
telkens het misdrijf: diefstal, door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf: diefstal, door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder feit 1, feit 2 primair en feit 3 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Tactus Enschede op het adres Raiffeisenstraat 75 7514 AM Enschede, telefoonnummer 088-3822887. Verdachte blijft zich melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt;
- zich laat behandelen door Tactus verslavingszorg of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start zo spoedig mogelijk. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Indien daarvoor aanleiding is, bijvoorbeeld terugval in middelengebruik, overmatig middelen-gebruik of ernstige zorgen over het psychiatrische toestandsbeeld ontstaat een grote kans op risicovolle situaties. Dan kan de reclassering een indicatiestelling aanvragen voor een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling,
detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek. Als de voor indicatie verantwoordelijke instantie een kortdurende klinische opname indiceert, laat verdachte zich opnemen in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- zal verblijven in een woning aangewezen door "Ambulante Zorg Twekkelerveld" of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang te bepalen door de reclassering. Het verblijf start zo spoedig mogelijk. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt. De verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
- zal meewerken aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden;
- zal meewerken aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- zich zoveel mogelijk onthoudt van het gebruik van verdovende middelen;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
120 (honderdtwintig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
60 dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
- bepaalt dat de benadeelde partij [slachtoffer 2] niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. C.C.S. Bordenga-Koppes, voorzitter, mr. M.A.H. Heijink en mr. R. ter Haar, rechters, in tegenwoordigheid van H.J.A. Teerlink, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 5 maart 2021.
Buiten staat
Mr. Ter Haar is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland met nummers PL0600-2020299973. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal aangifte van aangeefster [slachtoffer 1] , van 25 juni 2020, pagina’s 79 t/m 83, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Pleegplaats en tijdstip: [adres 1] . Tijdstip achtergelaten: 24 juni 2020 18:55 uur. Tijdstip geconstateerd: 24 juni 2020 22:00 uur. Vandaag, 24 juni 2020, tussen 19.00 en 22.00 zijn de stoelen behorend tot de tuinset bij ons achter het huis
ontvreemd. Merk: Hartman. Aluminium frame. Teakhouten armleuningen Kleur: Grijs. Aantal: 4.
2.
Het proces-verbaal verhoor van aangeefster [slachtoffer 1] , van 26 juni 2020, pagina’s 84 t/m 86, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangeefster:
Op woensdagavond 24 juni 2020 is er een tuinset gestolen vanachter onze woning. Hiervan heb ik online aangifte gedaan. Dit is tussen 18.55 uur en 22.00 uur gebeurd. Gisterochtend kreeg mijn man een appje van de buurvrouw dat zij een blauwe auto op onze oprit gezien had met de neus richting de weg. Zij hadden er twee mannen bij gezien. Ze liepen vrij rond op het terrein. Niet schichtig of zo.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 2] , van 26 juni 2020, pagina’s 87 t/m 89, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Op woensdag 24 juni 2020 omstreeks 21.00 uur fietste ik samen met mijn man op de
[adres 1] . Bij de [adres 1] zagen mijn man en ik een
blauwe Peugeot 206 op de oprit staan. Ook zagen wij 2 mannen die bij de garage bezig
waren. Volgens mij keken ze of de garagedeur open was of iets dergelijks. Het viel ons op dat de bewoners zelf niet thuis waren, want we zagen dat hun auto's er niet stonden. Wij dachten dat het misschien familie van hun was en hebben daarom er niets mee gedaan. Later hoorde wij van de bewoner van nummer [huisnummer] dat ze de tuinset hadden meegenomen.
4.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , met bijlage, van 12 juli 2020, pagina’s 89 t/m 68, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als bevindingen van verbalisanten:
Vandaag, zondag 12 juli 2020, waren wij, verbalisanten [verbalisant 2] en [verbalisant 1] ,
op de [woonplaats 2] . Het is mij bekend dat dit de woning is van: [verdachte] . In de voortuin zag ik vier tuinstoelen staan. Deze stoelen hadden een metalen frame, teak houten armleuningen en grijs geweven rugleuning stof. Ik zag dat deze stoelen van het merk Hartman waren. Collega [verbalisant 3] hoorde ik zeggen dat er bij een recente diefstal tuinstoelen waren weggenomen. Op 29 juni 2020 was ik, verbalisant [verbalisant 1] , ook bij bovengenoemde woning geweest en toen zag ik dat de hierboven genoemde tuinstoelen ook al in de voortuin van de woning stonden.
5.
Het proces-verbaal aangifte verhoor van verdachte [verdachte] , van 25 juli 2020, pagina’s 184 t/m 189, voor zover inhoudende, de verklaring van aangeefster.
U toont mij een andere foto. Daar sta ik op. (opmerking: de foto van verdachte in een wit shirt met zonnebril op het hoofd van bijlage 1 werd getoond) Ik reed vaak. Wat kun je er dan wel over vertellen? A : Het was bij Slagharen ergens geloof ik. Ik weet niet precies hoe het daar allemaal heet. Volgens mij waren er vier tuinstoelen. Die stonden bij mij in de tuin. Die hebben jullie daar nog opgehaald. Het was achteraf ergens. [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] hadden die stoelen opgehaald en achterin de auto gelegd. Ze hadden die bij een huis weggehaald. Het waren van die boerenhuizen.
1.
Het proces-verbaal verhoor aangifte van aangever [slachtoffer 2] , van 28 juni 2020, pagina’s 21 t/m 26, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Snorfiets: Vespa Sprint Piaggio, kleur: geel. Pleegplaats: Almelo. Tijdstip achtergelaten: 28-06-2020 05:00 uur. Tijdstip geconstateerd: 28-06-2020 11:15 uur. Gister rond 4 uur in de nacht kwam ik thuis met de scooter, deze stond voor de deur. Mijn moeder was ook nog wakker rond dat tijdstip, die kon niet slapen. Toen mijn moeder de volgende dag wakker werd kwam ze naar mijn kamer om te vragen waar mijn scooter was, ik was toen net wakker en had geen idee wat er was gebeurd. Toen we voor en achter gekeken hadden kwamen we tot de conclusie dat de scooter gestolen was. Toen hebben wij direct contact opgenomen met de politie. Ik kreeg toen een appje van mijn achterbuurmeisje van de [straatnaam] die vroeg of mijn scooter gestolen was aangezien haar moeder die ochtend rond 6 uur iets vreemds had gezien omtrent mijn scooter. Een andere buurvrouw heeft dat ook gezien. Beide zeggen ze dat ze een donkerblauwe Peugeot 206 van een ouder model zagen met het kenteken [kenteken] . De laatste 2 letters of cijfers van het kenteken konden niet afgelezen worden. Ze zagen beide dat er 2 mannen, 1 lange en een kleine gezette man waarvan beide kaal +- 35 jaar een scooter achter in de auto probeerden te drukken wat best moeizaam ging. Ook zat er een vrouw in met haar haar in een staart van +/- 25 in de auto. Dat is wat de buren aan de [straatnaam] hebben gezien.
2.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 3] , van 28 juni 2020, pagina’s 26 t/m 28, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik was vanmorgen zondag 28 juni 2020, omstreeks 06.00 uur in de keuken van mijn woning. Dit is aan de voorzijde van de woning en heeft zicht op de straat, de [straatnaam] . Ik zag toen een personenauto van het merk Peugeot hatchback de [straatnaam] oprijden vanaf de [straatnaam 2] . Ik zag dat de auto, direct op de verkeersdrempel aan het begin van de straat stopte. Ik zag dat er twee (2) mannen uit de auto stapten. Ik zag dat de twee mannen liepen inde richting van de woningen aan de [straatnaam 2] , aan de voorzijde. Ik zag dat de auto iets vooruit reed en een eindje verder weer stopte. Ik zag vervolgens de twee (2) mannen weer aan komen lopen met een gele scooter. Ze waren de scooter aan het beuren en slepen in de richting van de auto. Ik denk dat de scooter op slot was. Ik vond dit wel verdacht. Ik zag vervolgens dat de scooter achterin de auto werd geladen. Ik zag dat de scooter half in de auto was. Ik zag toen dat er een meisje achter het stuur van de auto zat. Zij bestuurde de auto. Ik had een kenteken op een briefje geschreven en dit aan de mensen gegeven die ik later sprak. Zij deden aangifte van diefstal van de gele scooter. Op dat briefje stond het kenteken [kenteken] en toen [kenteken] , dit laatste weet ik niet precies.
3.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 4] , van 28 juni 2020, pagina’s 30 t/m 31, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Vanmorgen, zondag 28 juni 2020 om ongeveer 5.50/5.55 uur, hoorde ik geluiden op straat. Ik werd hier wakker van en keek via het woonkamerraam naar buiten. Ik zag een donkerblauwe Peugeot voor mijn woning staan. Deze stond dwars voor mijn woning. Ik zag twee mannen bij de auto staan. Deze mannen kan ik als volgt beschrijven: Man 1: blank, normaal postuur, kort stekelig haar, 30/35 jaar. Man 2: blank, beetje gezet postuur, korte stekeltjes, blank, 30/35 jaar. Ik zag een gele scooter achterin de Peugeot liggen. Ik zag dat de scooter een windscherm had. De scooter lag met de achterkant in de auto, de voorkant van de
scooter hing uit de auto. Ik zag dat de twee mannen met de scooter bezig waren. Hiermee bedoel ik dat ze bezig waren om de scooter goed te leggen.
4.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 5] , van 28 juni 2020, pagina’s 34 t/m 37, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik hoorde op dat moment dat de scooter van ons neefje was gestolen. Dit gesprek was op 28 juni 2020 rond de klok van 17.00 uur. Ik ben toen na de, [straatnaam 3] , gereden. Na tien minuten zoeken zag ik een Peugeot 206 staan in de kleur blauw met een gedeelte van het kenteken [kenteken] staan aan de [straatnaam 4] kruising [straatnaam 5] te Almelo. Ik zag dat het voertuig verdekt stond opgesteld naast een bouwkeet. Ik ben naar de Peugeot gelopen en heb op de bumper gekeken. Ik zag vervolgens een gele verfdeeltjes op de bumper. De scooter van
mijn neefje was een gele Vespa. Ik ben in de buurt gaan rondvragen van wie dit voertuig moest zijn. Via via ben ik op het volgende adres gekomen, [adres 2] . Hier heb ik een man gesproken welke volgens mij [naam 1] heet. Het was een oudere man. Ik heb netjes gevraagd of het voertuig van hem was. Hij bevestigde dit. Maar vertelde daarbij dat dit het voertuig van zijn dochter was. Ik vroeg aan hem of hij een scooter had gestolen. Hij gaf aan dat hij wel wist wie dit wel had gedaan. Zijn dochter had dit voertuig gebruikt. Ik heb hem op dat moment gevraagd, wil jij mij dan naar je dochter brengen. Na een minuut of 5 kwam hij uit de woning lopen. Hij had zijn hoofd naar beneden en leek terneergeslagen. Zijn vrouw zei: ze hebben gevochten. Hij gaf aan ons aan waar de scooter stond. De scooter stond bij de [adres 3] . Maar de vriend van zijn dochter wilde deze niet geven. Ik ben vervolgens naar de woning gelopen. Ik heb aan zijn dochter op een nette manier gevraagd of ik de scooter terug mocht hebben. Ik zag dat ze wees naar de gang. En ik hoorde haar ook zeggen in de gang. Dit schreeuwde ze zelfs. Ik ben de steeg ingelopen. Aan de achterzijde van de steeg kwamen de mannen, welke ik herkende van het station, aangelopen. Ik heb aan deze mannen aangegeven dat ik de scooter terug wou hebben. En ze hebben mij de scooter teruggeven. De scooter stond achter de woning met [huisnummer 2] . Ik heb de mannen met de scooter uit de tuin zien komen van [huisnummer 2] . De lange kalende man stelde zich voor met zijn naam. [medeverdachte 2] . Ik vroeg hem hierna om zijn volledige naam. Hierop zei hij, [medeverdachte 2] . De kleine kalende man gaf mij ook een hand. Ook hebben ze heel vaak
hun excuses aangeboden voor het stelen van de scooter. En daarmee bevestigd het voor
mijn gevoel dat ze het ook hebben gedaan.
5.
Het proces-verbaal verhoor van getuige [getuige 6] , van 12 juli 2020, pagina’s 38 t/m 39, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik weet niet meer precies wanneer het was, maar ik weet wel waar het over gaat. Ik was thuis aan de [woonplaats 1] . Ik was samen met mijn vrouw thuis. Die dag tegen de middag aan kwam mijn dochter [verdachte] onverwacht langs. Ik hoorde dat ze aan mijn vrouw vroeg of ze haar auto mochten lenen. Mijn dochter liet een sleutel achter van een Peugeot. Die is in beslag genomen door jullie. Ik denk na een kwartier a 20 minuten kwam er een man aan de deur. Hij zei dat hij op zoek was naar een gele scooter. Hij had camerabeelden. Hij was aan ons adres gekomen doordat hij die Peugeot zag staan. Die Peugeot stond ook op de camerabeelden. Ik ben toen direct met die man en mijn vrouw in die Peugeot naar het adres van mijn dochter gereden aan de [woonplaats 2] . Ik heb toen gezegd dat ik eerst alleen naar binnen zou gaan. Ik deed dit, omdat ik niet wist hoe ze zouden reageren. Toen ik binnen kwam zag ik drie personen. Dit waren mijn dochter, haar vriend en nog een man. Toen ik binnen was vroeg ik naar de scooter. Ik zag dat ze stil werden. Ik zei dat dit niet kon en dat ze moesten zorgen dat de scooter terug onmiddellijk terug moest. Ik zei dat ze hem aan de straat moesten zetten. Ik heb mijn dochter de sleutels van de Peugeot terug gegeven en gezegd dat ik die van mijn vrouw ook terug wilde. De scooter stond in het gangetje. Ik heb toen die man nog meegeholpen om de scooter op te buren en naar de weg te zetten. De scooter stond op het stuurslot, vandaar dat we hem moesten tillen.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant 4] , van
2 juli 2020, pagina’s 49 t/m 53, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant:
Op 02-07-2020 stelde ik, verbalisant een onderzoek in naar een diefstal van een bromfiets weggenomen bij de [straatnaam] te Almelo. In het onderzoek hierna is vast komen te staan dat het voertuig dat werd gebruikt om de bromfiets weg te nemen een blauwe Peugeot betreft voorzien van het kenteken [kenteken] . Bij het raadplegen van het politie bevragingssysteem zag ik dat dit voertuig ook betrokken is geweest bij een poging woning inbraak/diefstal beveiligingscamera op de [woonplaats 3] op 24-06-2020 tussen 20.45 en 21.05 uur. Ik zag dat de aangever signalementen van drie personen beschrijft: 1. vrouw : normaal postuur, 25/35 jaar, donker haar in een knot, droeg zonnebril boven op hoofd, wit hemd, zwarte korte broek, zwarte schoudertas, witte schoenen 2. man : groot, kaal, 25/35 jaar, normaal postuur, tattoo in nek en op arm, blauw Nike T-shirt, zwarte trainingsbroek met een wit vlak, witte Adidas slippers en witte Sokken 3. man : normaal postuur, zwart shirt met foto Mike Tyson. Wit hoedje met een dun zwart streepje boven de zonneklep. Man heeft flesje vast. Ik zag dat de aangever verklaart dat hij beelden beschikbaar heeft van het voertuig en de personen betrokken bij deze diefstal. Dat op de beelden het kenteken van een blauwe Peugeot zichtbaar is: [kenteken] . Ik zag dat de beelden van de betrokken personen zijn aangeboden aan de collega’s voor herkenning en dat dit heeft geresulteerd in de herkenning van - [medeverdachte 2] , geb. [geboortedatum 2] door twee collega's als zijnde de 3.
7.
Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, met fotobijlage, van verbalisant [verbalisant 5] , van 15 juli 2020, pagina’s 69 t/m 72, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant:
Op woensdag 15 juli 2020 kreeg ik via e-mail een aandachtvestiging van de Basisteamrecherche Almelo. Daarin werd op basis van de volgende informatie en
beeldmateriaal de herkenning van een persoon gevraagd.
Verstrekte informatie
Wie kan een herkenning opmaken van de dame op de bij gevoegde foto?
Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte 2 foto's.
- foto 1 : [bestandsnaam 1]
- foto 2 : [bestandsnaam 2]
Herkenning
De persoon op foto 1 en foto 2 herken ik als: [verdachte] .
8.
Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , met bijlage, van 25 juli 2020, pagina’s 184 t/m 189, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
V: Op welke wijze verplaats jij jezelf meestal? A : Ik ging wel eens met de auto, maar die is er niet meer. Ik heb twee auto's bij de hand gehad. Een Peugeot geloof ik en een Opel Corsa. V : Wat weet je over die gele scooter dan? A : Daar weet ik wel wat vanaf. Dat was een raar verhaal. Ik was rondjes aan het rijden met hem. Met [medeverdachte 1] . [medeverdachte 2] kwam er aan. Hij had een gele scooter bij de auto gezet. [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] kwamen met die scooter ergens wegslepen. Die scooter is toen in mijn auto gedaan. Ik ging er vanuit dat die scooter van een van hen was. Ze sleepten met de scooter. Ik ben toen met die scooter half in de auto weggereden. V : Dit waren dus [medeverdachte 2] en [medeverdachte 1] begrijp ik? A : Ja. Voordat ik het wist stond die scooter achter de poort bij het gangetje van mijn huis. Ze hadden het ding bij mij in die Peugeot gegooid. Ik dacht op dat moment eigenlijk niet zo heel veel. Later thuis ging ik schakelen en toen was ik boos. V : Waar was dit gebeurd? A : Ergens op Windmolenbroek. Ik weet de straatnaam niet. Ik reed in de auto met de scooter erin. [medeverdachte 1] zat bij mij voorin de auto. [medeverdachte 2] zat achterin. De scooter lag achterin. Ik dacht er wel wat van, maar als ik zo aan extra geld kom. V : Wat was er afgesproken dan? A : We hadden niets afgesproken, maar toen ik ze met de scooter zag slepen dacht ik wel, dat is geen zuivere koffie. V : Waarom waren jullie naar Windmolenbroek gereden dan? A : Gewoon rijden. Ik heb de auto daarna bij mijn huis neergezet. Ik ben naar binnen gegaan en dacht; bekijk het. Ik was boos op mezelf waar ik mee bezig was. De volgende dag kwam mijn vader bij mij, toen dacht ik; het is klaar. Mijn vader had iets gehoord van diefstal van de scooter. Mijn vader vroeg mij of wij een gele scooter hadden. Ik zei direct 'ja'. Ik vond het nog zielig ook voor die jongen waar de scooter van was. Ze hebben de scooter toen ook opgehaald.
Hey dat is mijn auto wel. (opmerking: verdachte ziet bijlage 1, fotoblad van een blauwe Peugeot 206) Ik zit daar op de bestuurdersstoel. [medeverdachte 1] zit naast mij in de auto.
U toont mij een andere foto. Daar sta ik op. Volgens mij was dat bij Slagharen. (opmerking: de foto van verdachte in een wit shirt met zonnebril op het hoofd van bijlage 1 werd getoond).
9.
Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , met bijlage, van 26 juli 2020, pagina’s 190 t/m 195, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
O: [naam 2] heeft het volgende aan mijn collega verklaard: Ik heb op donderdag 11
juni 2020, de Peugeot, kenteken [kenteken] voor [verdachte] gekocht. Sindsdien maakt zij
ook gebruik van dit voertuig. V : Waarom heeft hij dit voertuig voor jou gekocht?
A : Omdat ik zo lief ben.
1.
Het proces-verbaal verhoor aangifte van aangever [slachtoffer 3] , van 27 juni 2020, pagina’s 54 t/m 57, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Om bij mijn huis te komen moet je een oprit oprijden. Aan de linkerkant van de oprit staat ons vrijstaande huis. Tijdens het klussen zag ik dat er een camera (Nexus) die aan de zijkant
hing en zicht heeft op de oprit weg was. Omdat de camera geen geheugenschijf erin heeft, maar de beelden worden opgeslagen op een harde schijf, kon ik de beelden terug zien. Op 24 juni 2020, omstreeks 20:45 uur, zag ik een donker blauwe Peugeot 206 met kenteken [kenteken] onze oprit rijden. Ze reden langs onze camera naar achteren. Ik zag dat er daarna een vrouw bij mijn voordeur liep. Ik zag dat ze een zwart doekje in haar handen had. Ik zag dat ze met dat zwarte doekje onze deurklink vast pakte. De deur ging niet open omdat deze deur op slot zat. Ik zag dat de vrouw daarna wegliep. Ik zag dat er daarna een grote man bij haar kwam staan. Ik zag dat hij bij ons raam naar binnen keek. Ik zag dat hij om zich heen keek. Ik zag daarna een poosje niks. Ik zag vervolgens dat een man via de voorzijde van de woning naar de voordeur liep. Ik zag dat hij via het raam naar binnen keek. Ik zag dat hij om zich heen keek. Ik zag dat de auto omstreeks 20:58 uur naast ons huis stond. Ik zag de camera die gericht staat op onze oprit begon te bewegen. Ik zag dat het beeld ineens wegviel. Op de camera die onze parkeerplaats naast de schuur filmt, zie je de donkerblauwe Peugeot 206 wegrijden.
2.
Het proces-verbaal verhoor verdachte [verdachte] , met bijlage, van 26 juli 2020, pagina’s 190 t/m 195, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
V : Heb jij op woensdag 24 juni 2020 in het voertuig met het kenteken [kenteken] gereden en of gezeten als bijrijder? Dit was in de omgeving van Slagharen. A : We zijn toen naar kennissen van [medeverdachte 1] in Hoogeveen geweest. Op de heenweg reed [medeverdachte 1] , op de terugweg reed ik. [medeverdachte 2] heeft de camera van de woning afgetrokken, waar we daarna zijn geweest. [medeverdachte 2] zei op een gegeven moment: "Kijk daar eens". En toen zijn we het erf opgereden. O: De camera welke bij de woning hing heeft de beelden opgeslagen op een externe harde schijf. Op de beelden zijn drie personen te zien. Twee mannen en een vrouw.
V : Dit ben jij toch? Ik laat jou nu bijlage 2 zien. A : Ja, dat ben ik.
3.
Het proces-verbaal herkenning persoon door opsporingsambtenaar, met fotobijlage, van verbalisant [verbalisant 5] , van 15 juli 2020, pagina’s 69 t/m 72, voor zover inhoudende als bevindingen van verbalisant:
Op woensdag 15 juli 2020 kreeg ik via e-mail een aandachtvestiging van de Basisteamrecherche Almelo. Daarin werd op basis van de volgende informatie en
beeldmateriaal de herkenning van een persoon gevraagd.
Verstrekte informatie
Wie kan een herkenning opmaken van de dame op de bij gevoegde foto?
Verstrekt beeldmateriaal
De aandachtvestiging bevatte 2 foto's.
- foto 1 : [bestandsnaam 1]
- foto 2 : [bestandsnaam 2]
Herkenning
De persoon op foto 1 en foto 2 herken ik als: [verdachte] .