Nettorama stelt dat zij in zijn algemeenheid voldoende maatregelen heeft genomen ter voorkoming van een val. Ter toelichting voert zij aan dat:
(i) de winkel een lichtgrijze vloer heeft, zodat objecten goed zichtbaar zijn, met antislip;
(ii) er vuilnisbakken op de AGF-afdeling staan;
(iii) meerdere medewerkers de AGF-afdeling bemensen, die (mondeling) geïnstrueerd zijn om toezicht te houden en (fruit)afval direct op te ruimen waar dat nodig is;
(iv) de vloer op de AGF-afdeling regelmatig, circa éénmaal per uur, wordt schoongemaakt, dat wil zeggen geveegd en geschrobd met behulp van een schrobmachine, overeenkomstig een daartoe opgesteld schoonmaakrooster.
Wat betreft de situatie ten tijde van [naam 4] val op 2 augustus 2016 voert Nettorama aan dat de schoonmaakwerkzaamheden ook die dag, overeenkomstig het schoonmaakrooster, zijn uitgevoerd. De kanttekening die daarbij is geplaatst is dat van medewerkers niet wordt verlangd dat zij iedere schoonmaakactie en het tijdstip daarvan afzonderlijk registreren. Het aftekenen van het rooster gebeurt dus niet steeds tussentijds, maar achteraf. Nettorama heeft verwezen naar de schriftelijke verklaring van de heer [naam 6] (werkzaam bij Nettorama op de AGF-afdeling), waarin hij schrijft dat hij op 2 augustus 2016 de vloer van die afdeling omstreeks 12.30 uur heeft geveegd en geschrobd (productie 4 bij conclusie van antwoord). Volgens Nettorama was de vloer derhalve een half uur voor het ongeval volledig schoon en droog. Nettorama heeft verder gewezen op de (aanvullende) verklaringen van enkele medewerkers, in het bijzonder van mevrouw [naam 7] en de heer [naam 8] . Die hebben verklaard, aldus Nettorama, dat (met uitzondering van de geplette druif, en mogelijk ook een tweetal sperziebonen), de vloer omstreeks 13.00 uur schoon en droog was.
Menzis meent dat Nettorama onvoldoende maatregelen heeft genomen en daarmee de op haar rustende zorgplicht heeft geschonden. Zij heeft betoogd, kort gezegd, dat op de foto (die is genomen direct na de val) niet alleen de geplette druif met een vochtig veegspoor zichtbaar is, maar ook andere viezigheid, zoals vocht en (zwarte) bandensporen. De vloer was niet schoon en evenmin droog, maar wekte eerder een smoezelige indruk, aldus Menzis.
Die feitelijke omstandigheden zijn niet te rijmen met de stelling van Nettorama dat diverse keren per dag wordt schoongemaakt, dat de vloer schoon en droog was op die bewuste dag en het bewuste tijdstip én dat de heer [naam 6] een half uur voor het incident de vloer had geveegd én geschrobd. Het is dan ook niet aannemelijk dat de vloer dagelijks volgens het schoonmaakrooster elk uur wordt schoongemaakt, in elk geval niet op de dag van het ongeval en evenmin omstreeks 12.30 uur die dag. Voor zover de vloer wel was geveegd en geschrobd, duiden de zwarte bandensporen erop dat de vloer niet meteen droog was na het schrobben, maar kennelijk nog wel vochtig/nat was, hetgeen duidt op een verhoogd risico op valgevaar. Bovendien, zo voert Menzis aan, kan uit het schoonmaakrooster niet meer worden afgeleid dan dat een aantal schoonmaakwerkzaamheden stond gepland voor die dag: uit het rooster blijkt niet dát en wanneer die werkzaamheden ook werkelijk zijn uitgevoerd. Nettorama erkent in de processtukken dat niet na iedere schoonmaakactie wordt afgevinkt op het rooster (al dan niet door de leidinggevende) dat de betreffende actie is voltooid.
Dat geldt ook voor de dag van ongeval, 2 augustus 2016. In die omstandigheden is dus niet met zekerheid na te gaan dat en wanneer de afzonderlijke schoonmaakacties zijn uitgevoerd.
Kortom, een algemeen schoonmaakrooster als waarvan hier sprake is, alsook de algemene instructie aan de twee medewerkers op de AGF-afdeling om toezicht te houden, volstaat niet in het kader van de naleving van de zorgplicht.