Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[X],
[A],
TE [Y],
[B],
1.De procedure
2.De beoordeling
Waarover gaat deze zaak?
‘de immateriële activa, zoals omschreven in Bijlage Immateriële activa bij deze overeenkomst’.Die bijlagen heeft [A] niet overgelegd, zodat de precieze omschrijving van de ‘immateriële activa’ onbekend is voor de kantonrechter. In artikel 3 staat dat [A] garandeert ‘volledig rechthebbende’ te zijn op de immateriële activa, maar moeilijk valt in te zien dat een klantenbestand kwalificeert als een goed waarop iemand rechthebbende kan zijn. Waarop die garantie dan ziet is niet helder. Het komt de kantonrechter voor dat partijen niet de bedoeling hebben gehad hun concrete afspraken tot uiting te brengen in deze schriftelijke overeenkomst. Een en ander brengt de kantonrechter ertoe de overeenkomst vooral uit te leggen aan de hand van wat partijen in deze procedure verder naar voren hebben gebracht.
niet langerklant waren. Dat zou naar het oordeel van de kantonrechter inderdaad een tekortkoming kunnen opleveren. Dat betekent dat het aan [B] is om te stellen en in deze procedure te bewijzen dat in het klantenbestand klanten waren vermeld die hun overeenkomst met [A] al hadden opgezegd. [B] is daarin niet geslaagd. Hij heeft enkele, ongedateerde berichten overgelegd waaruit blijkt dat klanten [A] hebben afgezegd. Van één reactie is duidelijk dat de betreffende klant al 2,5 jaar geleden heeft opgezegd. De andere reacties zijn niet in de tijd te plaatsen. [B] is er dus niet in geslaagd voldoende onderbouwd te stellen dat [A] onvoldoende actuele klantgegevens heeft verstrekt, mede in het licht van het verweer daartegen van [A] .
begroot die kosten aan de zijde van [A] als volgt: € 86,85 voor het uitbrengen van de dagvaarding, € 236,00 voor het griffierecht dat [A] aan de rechtbank heeft betaald en € 933,00 wegens salaris gemachtigde (3,0 punten maal tarief € 311,00), in totaal: € 1.255,85. De nakosten worden begroot op het maximale tarief van € 124,00.