ECLI:NL:RBOVE:2021:676

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
16 februari 2021
Zaaknummer
8744053 CV EXPL 20-4109
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging van een eerdere uitspraak in een civiele procedure over terugbetaling van inschrijfgeld

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, [Y], had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter, waarin [X] werd ontvangen in haar vordering tot terugbetaling van inschrijfgeld voor deelname aan een evenement. De rechtbank oordeelde dat het verzet van [Y] ongegrond was en bekrachtigde de eerdere uitspraak. De procedure begon met een tussenvonnis op 17 november 2020, waarin werd vastgesteld dat [Y] tijdig verzet had ingesteld. De rechtbank behandelde de argumenten van [Y], die stelde dat [X] de verkeerde partij had gedagvaard, omdat zij zaken had gedaan met de Stichting Samen Ontzorgen onder de handelsnaam Pasar Malam Azië. De rechtbank oordeelde echter dat de enkele vermelding van een KvK-nummer niet voldoende was om te concluderen dat [X] duidelijk was dat zij met de stichting zaken deed. De rechtbank concludeerde dat [X] in haar recht stond en dat de toezegging tot terugbetaling door [Y] persoonlijk was gedaan. De rechtbank veroordeelde [Y] in de proceskosten, die aan de zijde van [X] tot op heden waren begroot op € 420,00.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer : 8744053 CV EXPL 20-4109
Vonnis van 16 februari 2021 na verzet
in de zaak van
[X],
wonende te [woonplaats] ,
geopposeerde, hierna te noemen [X] ,
gemachtigde: M.T.M. Fluitman, Precise and Wise Juristen Apeldoorn,
tegen
[Y],
wonende te [woonplaats] ,
opposant, hierna te noemen [Y] ,
gemachtigde: mr. P. Keijzer, advocaat te Emmen.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 november 2020;
- de akte aan de zijde van [Y] ;
- de antwoordakte aan de zijde van [X] .
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De beoordeling

2.1.
De kantonrechter verwijst naar en handhaaft hetgeen bij tussenvonnis is overwogen.
2.2.
In het vonnis van 17 november 2020 is overwogen dat [Y] tijdig verzet heeft ingesteld en in zoverre in zijn verzet kan worden ontvangen. Het verweer dat [X] geen vordering kan instellen jegens [Y] is gepasseerd en geconcludeerd is dat [X] kan worden ontvangen in haar vordering.
2.3.
Het meest verstrekkende verweer van [Y] , dat nog moet worden beoordeeld, komt er op neer dat [X] zaken heeft gedaan met de Stichting Samen Ontzorgen, waarvan Pasar Malam Azië een handelsnaam is, en dat [X] dus de verkeerde partij heeft gedagvaard.
In het tussenvonnis is al overwogen dat de enkele verwijzing op het inschrijfformulier van de Pasar Malam Azië naar het Kamer van Koophandel nummer van de Stichting Samen Ontzorgen, onvoldoende is. [Y] is in het tussenvonnis gevraagd zijn stellingen nader te onderbouwen. Tevens is [Y] gevraagd zijn stelling te onderbouwen dat Teresia Heijnen, van wie hij een volmacht als produktie 4 in het geding heeft gebracht, bestuurster is van Stichting Samen Ontzorgen
Tevens is [Y] gevraagd toe te lichten hoe deelnemers aan de beurs konden weten met welke partij zij een overeenkomst hadden gesloten en hoe [X] kon weten dat de toezegging tot terugbetaling, door [Y] gedaan in de e-mail van 28 november 2019, niet door hem in persoon maar door de Stichting Samen Ontzorgen is gedaan. Tevens wordt [Y] gevraagd om zijn stelling, dat [X] een factuur heeft ontvangen van Stichting Samen Ontzorgen, te onderbouwen met een kopie van de factuur en een afschrift van de bankafrekening van de Stichting Samen Ontzorgen.
2.4.
Bij de akte overlegging produkties heeft [Y] een uittreksel van de Kamer van Koophandel in het geding gebracht waaruit blijkt dat mevrouw Teresia Heijnen sinds
2 januari 2019 bestuurder was van de Stichting Samen Ontzorgen. Zij was de oma van [Y] .
Verder wijst [Y] op het inschrijfformulier voor de beurs. Daarop staat dat de deelnemer een contract aangaat met Pasar Malam Azië (Kvk-nr. 73572136). Het was daardoor voor de deelnemers duidelijk dat zij een overeenkomst hadden met de Stichting Samen Ontzorgen, onder de naam Pasar Malam Azië.
[X] heeft dat formulier ingevuld en gestuurd aan info@azie-events.nl. In de
e-mailwisseling namens de stichting heeft [Y] telkens ondertekend met
PASAR MALAM AZIË festival
[Y] - beursorganisator
www.azie-events.nl
[Y] stelt opnieuw dat [X] een factuur heeft ontvangen van de Stichting en het geld heeft betaald op een bankrekening op naam van de Stichting. Het moet voor [X] duidelijk zijn geweest dat zij zaken deed met de Stichting, onder de naam Pasar Malam Azië, en in ieder geval niet met [Y] , die de Stichting slechts als vrijwilliger heeft vertegenwoordigd.
Omdat [Y] niet beschikt over facturen of bankafschriften van de stichting kan hij de gevraagde documenten niet in het geding brengen. Overigens is het aan [X] om te bewijzen dat zij aan [Y] heeft betaald.
2.5.
[X] wijst er in de akte op dat er op het formulier een KvK nummer is vermeld met een handelsnaam die nergens staat ingeschreven. De Stichting Samen Ontzorgen wordt op de overeenkomst nergens vermeld. Een Stichting mag een handelsnaam voeren maar die moet dan wel zijn ingeschreven bij de KvK. Een stichting moet ook een eigen bankrekening hebben en dat was niet het geval.
Er is dus een overeenkomst gesloten met Pasar Malam Azie, een bedrijf dat niet bestaat. Dan is er dus een overeenkomst gesloten met de heer [Y] .
Ook wat betreft de e-mails is steeds verwezen naar een handelsnaam die nergens is ingeschreven, en Stichting Samen Ontzorgen is nergens genoemd. Dat het inschrijfgeld is betaald op een bankrekening van de Stichting, zoals [Y] heeft gesteld, is door hem niet aangetoond.
2.6.
De kantonrechter oordeelt als volgt. De vordering heeft betrekking op inschrijfgeld dat [X] heeft betaald voor deelname aan een evenement in december 2019. Nadat de organisatie heeft besloten het evenement uit te stellen is in een e-mail van 14 november 2019 toegezegd het inschrijfgeld terug te betalen:
“Graag ontvangen wij het IBAN rekeningnummer en tenaamstelling waar wij de betaling van € 3.150,00 uiterlijk donderdag 19 december 2019 naar kunnen overboeken.
Met vriendelijke groet,
PASAR MALAM AZIË
[Y] – Beursorganisator “
Na ontvangst van de gevraagde gegevens staat in een e-mail van 28 november 2019 aan [X] :
“ Ik zal er persoonlijk zorg voor dragen dat de betaling volgende maand op genoemde bankrekening wordt bijgeschreven. Jullie ook succes met de activiteiten in de drukke decembermaand!
Met vriendelijke groet,
PASAR MALAM AZIË
[Y] – Beursorganisator “
De toegezegde terugbetaling heeft niet plaatsgevonden en [X] heeft in de inleidende dagvaarding gevorderd dat [Y] wordt veroordeeld tot nakoming van de overeengekomen terugbetaling.
Zoals al in het tussenvonnis overwogen is de enkele vermelding van een KvK inschrijfnummer onvoldoende om te concluderen dat het voor [X] duidelijk moest zijn dat zij zaken deed met de Stichting Samen Ontzorgen. Ondanks de vragen in het tussenvonnis heeft [Y] verder niets aangevoerd om die stelling van hem te onderbouwen.
Het ontbreken van gegevens over de Stichting bij het sluiten van de overeenkomst en het voeren van een handelsnaam die niet is gekoppeld aan een rechtspersoon leidt tot onduidelijkheid. In alle correspondentie is [Y] opgetreden als contactpersoon en [X] heeft dan ook kunnen concluderen dat zij zaken deed met [Y] . Bovendien heeft zij kunnen concluderen dat de toezegging tot terugbetaling, door [Y] gedaan in de e-mail van
28 november 2019, door hem in persoon is gedaan.
Gezien het voorgaande wordt het verzet van [Y] ongegrond verklaard en wordt de uitspraak waartegen verzet was ingesteld bekrachtigd.
2.7.
[Y] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [X] worden begroot op € 420,00 (2,0 punten × tarief € 210,00) voor salaris gemachtigde.

3.De beslissing

De rechtbank
3.1.
verklaart het verzet ongegrond,
3.2.
bekrachtigt de uitspraak van de kantonrechter in deze rechtbank d.d. 26 mei 2020 onder zaak nummer 8379172 CV EXPL 20-1200,
3.3.
Veroordeelt [Y] in de proceskosten, aan de zijde van [X] tot op heden begroot op € 420,00,
3.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de onder 3.3 genoemde beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen te Enschede door mr. A.M.S. Kuipers, kantonrechter, op 16 februari 2021 in het openbaar uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.