Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 februari 2021 uitspraak gedaan in een verzetprocedure. De opposant, [Y], had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter, waarin [X] werd ontvangen in haar vordering tot terugbetaling van inschrijfgeld voor deelname aan een evenement. De rechtbank oordeelde dat het verzet van [Y] ongegrond was en bekrachtigde de eerdere uitspraak. De procedure begon met een tussenvonnis op 17 november 2020, waarin werd vastgesteld dat [Y] tijdig verzet had ingesteld. De rechtbank behandelde de argumenten van [Y], die stelde dat [X] de verkeerde partij had gedagvaard, omdat zij zaken had gedaan met de Stichting Samen Ontzorgen onder de handelsnaam Pasar Malam Azië. De rechtbank oordeelde echter dat de enkele vermelding van een KvK-nummer niet voldoende was om te concluderen dat [X] duidelijk was dat zij met de stichting zaken deed. De rechtbank concludeerde dat [X] in haar recht stond en dat de toezegging tot terugbetaling door [Y] persoonlijk was gedaan. De rechtbank veroordeelde [Y] in de proceskosten, die aan de zijde van [X] tot op heden waren begroot op € 420,00.