ECLI:NL:RBOVE:2021:737

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 februari 2021
Publicatiedatum
18 februari 2021
Zaaknummer
AK_19_1884
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag woningaanpassing Wmo voor meervoudig gehandicapte zoon

In deze zaak heeft eiser, de ouder van een meervoudig gehandicapte zoon, een aanvraag ingediend voor woningaanpassingen in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De aanvraag werd afgewezen door het college van burgemeester en wethouders van Hengelo, omdat de woning niet voldeed aan de eisen die aan een veilige opvang van de zoon gesteld konden worden. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. Tijdens de zitting is gebleken dat de woning van eiser in een slechte staat van onderhoud verkeert, wat de noodzaak voor de gevraagde aanpassingen beïnvloedt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de woning eerst in goede staat moet worden gebracht voordat er kan worden beoordeeld welke aanpassingen noodzakelijk zijn. De rechtbank oordeelt dat de door de ergotherapeut voorgestelde aanpassingen niet alleen noodzakelijk zijn vanwege de staat van de woning, maar ook omdat ze niet gangbaar zijn in woningen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, omdat de huidige staat van de woning geen redelijke bijdrage zal leveren aan de opvang van de zoon. Eiser kan pas opnieuw een aanvraag indienen nadat de woning is gerenoveerd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Zittingsplaats Almelo
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 19/1884

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser,

en

het college van burgemeester en wethouders van Hengelo, verweerder,

gemachtigde: M. Visser.

Procesverloop

Bij besluit van 21 mei 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om een woningaanpassing in het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) afgewezen.
Bij besluit van 27 augustus 2019 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 12 januari 2021.
Eiser is verschenen. Verweerder heeft zich via een Skypeverbinding laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde en L. Roemers.

Overwegingen

Feiten
1.1
Eiser heeft een meervoudig gehandicapte zoon, [naam] . De woning van eiser is volgens de ergotherapeut van [naam] geschikt om [naam] gedurende twee uur aaneengesloten in op te vangen sinds eiser een aantal aanpassingen heeft gedaan. Voor deze aanpassingen heeft verweerder eiser eerder een Wmo-voorziening toegekend.
1.2
In de beschikking van 6 juni 2018 heeft de kinderrechter, voor zover relevant, een omgangsregeling vastgesteld tussen eiser en [naam] van eenmaal per twee weken een dag van 10:00 uur tot 19:00 uur. Uitgangspunt daarbij is dat de situatie bij eiser thuis voor dit tijdsbestek veilig is bevonden door de ergotherapeut van [naam] . De ergotherapeut van het Expertisecentrum voor Ergotherapie (EVE) heeft in een rapportage van 15 oktober 2018 na een huisbezoek vastgesteld dat de woning van eiser niet veilig is voor [naam] . Zij heeft voorgeschreven welke aanpassingen gedaan moeten worden. Deze aanpassingen zijn:
  • vervanging van de gaskachels in de woning door andere verwarmingsmogelijkheden, voorzien van bescherming tegen scherpe hoeken en randen;
  • verplaatsing van de computer/werkplek in de woning naar een ruimte buiten bereik van [naam] ;
  • de ramen voorzien van veiligheidsglas of folie en/of een houten plaat met een kunststof spiegel plaatsen op het kozijn;
  • plaatsing van schuine borden met zachte bekleding op de vensterbanken;
  • de deur van de keuken naar de tuin voorzien van veiligheidsglas;
  • vervanging van de huidige badkamer door een valveilige en toegankelijke badkamer;
  • herstel van het toilet in de achterzijde van de woning;
  • plaatsing van een hek tussen de woonkamer en de keuken;
  • aanschaf van spelmateriaal.
1.3
Naar aanleiding van de rapportage van EVE heeft eiser zich bij verweerder gemeld voor een voorziening in het kader van de Wmo. Verweerder heeft een huisbezoek gebracht en een onderzoeksrapportage opgesteld. In de rapportage van 7 maart 2019 is een negatief maatwerkadvies opgenomen, omdat de woning van eiser niet zou voldoen aan de eisen die tegenwoordig redelijkerwijs aan een woning mogen worden gesteld. Eiser heeft op 10 april 2019 een aanvraag ingediend voor een maatwerkvoorziening, bestaande uit alle door EVE geadviseerde woningaanpassingen. Na de aanvraag heeft verweerder het primaire besluit genomen, zoals vermeld onder ‘Procesverloop’.
Standpunten van partijen
2.1
Eiser voert aan dat het doel van de aanvraag voor een woningaanpassing niet is gelegen in het renoveren van zijn woning of het verrichten van achterstallig onderhoud, maar in het verkrijgen van de voorzieningen die nodig zijn om [naam] veilig gedurende negen uur in de woning te kunnen opvangen. Verweerder heeft dit argument volgens eiser in de bezwaarfase onvoldoende gemotiveerd weerlegd. Bovendien bestaat er volgens eiser geen maatstaf voor een ‘moderne’ woning. Zelfs als hij een gerenoveerde woning zou hebben, zouden de aanpassingen nog nodig zijn.
2.2
Verweerder stelt zich op het standpunt dat de door EVE voorgestelde woningaanpassingen voor de veiligheid van [naam] noodzakelijk zijn als gevolg van ouderdom en achterstallig onderhoud van de woning. Zodoende is de uitzondering als bedoeld in artikel 2.6.1, zevende lid, onder e en f, van de Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning gemeente Hengelo 2019 (Beleidsregels) van toepassing. Ter zitting heeft verweerder toegelicht dat het niet mogelijk is om slechts een deel van de voorzieningen toe te kennen, omdat de woning dan nog niet geschikt is voor het opvangen van [naam] .
Juridisch kader
3.1
Artikel 2.1.3, tweede lid, aanhef en onder b, van de Wmo 2015 bepaalt dat in een verordening in ieder geval wordt bepaald op welke wijze en op basis van welke criteria wordt vastgesteld of een cliënt voor een maatwerkvoorziening voor zelfredzaamheid, participatie, beschermd wonen of opvang in aanmerking komt.
3.2
Artikel 2.3.5, derde lid, van de Wmo 2015 bepaalt dat het college beslist tot verstrekking van een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in de zelfredzaamheid of participatie die de cliënt ondervindt, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg of met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk dan wel met gebruikmaking van algemene voorzieningen kan verminderen of wegnemen. De maatwerkvoorziening levert, rekening houdend met de uitkomsten van het in artikel 2.3.2 bedoelde onderzoek, een passende bijdrage aan het realiseren van een situatie waarin de cliënt in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid of participatie en zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven.
3.3
De gemeenteraad van Hengelo heeft ter uitvoering van onder meer artikel 2.1.3 van de Wmo 2015 de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning gemeente Hengelo 2015 (Verordening), het Besluit voorzieningen maatschappelijke ondersteuning gemeente Hengelo (Besluit) en de Beleidsregels vastgesteld.
3.4
Artikel 4.1.1. van de Verordening bepaalt dat een cliënt in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening ter compensatie van de beperkingen in zelfredzaamheid of participatie, voor zover de cliënt deze beperkingen naar het oordeel van het college niet kan wegnemen of verminderen op eigen kracht, met gebruikelijke hulp, met mantelzorg, met hulp van andere personen uit zijn sociale netwerk, met gebruikmaking van algemeen gebruikelijke voorzieningen, of met gebruikmaking van algemene voorzieningen.
3.5
Op grond van artikel 3.2.4, eerste lid, van het Besluit kan het college een maatwerkvoorziening verstrekken voor de aanpassing van de woning waarin de cliënt zijn hoofdverblijf heeft, als een verhuizing geen adequate oplossing biedt voor cliënt. Deze aanpassingen kunnen zowel onroerende als roerende zaken betreffen. Artikel 3.2.4, tiende lid, aanhef en onder e en f, van het Besluit bepaalt dat een aanvraag voor een woonvoorziening wordt geweigerd als de ondervonden problemen bij het normale gebruik van de woning het gevolg zijn van de aard van de in de woning gebruikte materialen en/of de noodzaak tot het treffen van een maatwerkvoorziening het gevolg is van achterstallig onderhoud of alleen bedoeld is ter renovatie van de woning of om deze in overeenstemming te brengen met de eisen die redelijkerwijs aan een woning mogen worden gesteld.
Beoordeling door de rechtbank
4.1
Naar het oordeel van de rechtbank komt eiser niet in aanmerking voor een maatwerkvoorziening. De rechtbank is als volgt tot dat oordeel gekomen.
4.2
Eiser heeft een voorziening in het kader van de Wmo aangevraagd voor alle woningaanpassingen zoals voorgesteld door EVE. Ter zitting is gebleken dat eiser niet alle door EVE gewenste voorzieningen noodzakelijk vindt en daarover met verweerder in overleg had willen gaan. Verweerder heeft vastgehouden aan het rapport van EVE, omdat zij de woning van eiser tijdens het onderzoek naar aanleiding van de aanvraag heeft bezocht en zich in de conclusies van EVE kan vinden. Het rapport van EVE is naar het oordeel van de rechtbank dan ook door verweerder terecht als uitgangspunt genomen.
4.3
Verweerder heeft voor de uitvoering van de Wmo de Verordening, het Besluit en de Beleidsregels opgesteld. Dit Besluit houdt, voor zover relevant, in dat eiser niet in aanmerking komt voor een woonvoorziening in het kader van de Wmo als de problemen bij het normaal gebruik van de woning worden veroorzaakt door de aard van de gebruikte materialen of ouderdom dan wel achterstallig onderhoud van de woning. Voordat eiser in aanmerking komt voor een maatwerkvoorziening zal eerst moeten worden bekeken of in de behoeften van de eiser kan worden voorzien door een algemene voorziening of een gebruikelijke voorziening op grond van artikel 4.1.1. van de Verordening. In het geval van een verouderde of slecht onderhouden huurwoning ligt de verplichting tot het onderhouden van die woning primair bij de verhuurder en niet bij verweerder. Indien in de behoeften van eiser kan worden voorzien door het uitvoeren van onderhoud of renovatie van de woning is dat naar het oordeel van de rechtbank aan te merken als een algemeen gebruikelijke voorziening, zodat in die gevallen geen plaats is voor een maatwerkvoorziening. [1]
4.4
Eiser heeft gesteld dat er geen toepasselijke maatstaf is voor de mate van onderhoud van de woning. Ook gelden er volgens hem geen normen of eisen die in redelijkheid aan een woning gesteld kunnen worden. De rechtbank is van oordeel dat er weliswaar geen moderniteitseis voor woningen is, maar dat wel beoordeeld kan worden of een woning naar algemeen gangbare maatstaven goed onderhouden is en voldoet aan de eisen die op dit moment in redelijkheid aan een woning gesteld mogen worden. Voor de woning van eiser is dat niet het geval. De woning wordt verwarmd op verouderde wijze en vertoont gebreken, zoals het toilet dan wel de riolering die niet goed werkt. Daarnaast is de staat van de badkamer in de woning van eiser niet toereikend, want er is bijvoorbeeld geen inloopdouche en er is gebruik gemaakt van gladde betegeling. Door de huidige staat van de woning zijn voor de opvang van [naam] meer aanpassingen nodig dan het geval zou zijn geweest bij een woning die voldoet aan de eisen die in redelijkheid aan een woning gesteld mogen worden en die naar algemeen gangbare maatstaven is onderhouden..
4.5
De rechtbank is het met eiser eens dat niet alle door EVE genoemde woningaanpassingen, zoals weergegeven in 1.2, alleen noodzakelijk zijn door de staat (van onderhoud) van de woning. Veiligheidsglas in de kozijnen en de deur tussen de keuken en tuin, een toegankelijke en valveilige badkamer, plaatsing van schuine borden met zachte bekleding op de vensterbanken en een afsluiting tussen de keuken en woonkamer zijn naar het oordeel van de rechtbank bijzondere voorzieningen die niet gangbaar zijn in woningen, ook niet in pas gerenoveerde woningen of woningen die voldoen aan huidige gangbare maatstaven voor een woning. Dat neemt echter niet weg dat deze voorzieningen in de woning van eiser in de huidige staat geen soelaas zullen bieden en dat van verweerder niet verwacht hoeft te worden dat zij de voorzieningen nu verstrekt gegeven de huidige staat van de woning. Voor zover de hiervoor genoemde voorzieningen dus mogelijk voor toewijzing in aanmerking kunnen komen, is dat op dit moment niet het geval omdat de voorzieningen door de staat van de woning geen redelijke bijdrage zullen leveren aan het verhelpen van de beperkingen in het gebruik van de woning en bovendien niet van de voorgeschreven kwaliteit kunnen zijn. De woning van eiser zal dus eerst in een goede staat (van onderhoud) moeten worden gebracht, waarna opnieuw beoordeeld kan worden welke voorzieningen noodzakelijk zijn voor de opvang van [naam] .
4.6
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de door EVE geadviseerde verplaatsing van de computerwerkplek en aanschaf van spelmateriaal algemeen gebruikelijke voorzieningen zijn die voor rekening van eiser komen. Verplaatsing van de computerwerkplek kan eiser eenvoudig zelf verzorgen en niet is gebleken dat het noodzakelijke spelmateriaal bijzonder materiaal moet zijn.
4.7
Gelet op het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat eiser niet in aanmerking komt voor de gevraagde maatwerkvoorziening.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. Scheeper, rechter, in aanwezigheid van
A. van den Ham, griffier, op
De uitspraak wordt openbaar gemaakt op de eerstvolgende donderdag na deze datum.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken na de datum van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Centrale Raad van Beroep. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld Centrale Raad van Beroep (CRvB), 3 juli 2013, ECLI:NL:CRVB:2013:2509.