Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[eiser 2],
wonende te [woonplaats] ,
WONINGSTICHTING RENTREE,
gevestigd en kantoorhoudende te Deventer,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderen [eiser 1] en [eiser 2] dat de kantonrechter [eiser 2] aanmerkt als medehuurder van de woning die [eiser 1] huurt van Woningstichting Rentree. [Eiser 1] huurt sinds 8 mei 2009 een woning van Rentree en zijn dochter, [eiser 2], woont sinds 1 mei 2015 bij hem in. Rentree heeft eerder verzoeken tot medehuurderschap van [eiser 2] afgewezen, met als argument dat er geen duurzame gemeenschappelijke huishouding zou zijn en dat er voorwaarden waren verbonden aan de toestemming voor inwoning. De kantonrechter heeft echter geoordeeld dat er wel degelijk sprake is van een duurzame gemeenschappelijke huishouding, onderbouwd door getuigenverklaringen en financiële bijdragen van beide partijen aan het huishouden. De kantonrechter heeft vastgesteld dat Rentree niet voldoende bewijs heeft geleverd voor haar stellingen en dat de door haar gestelde voorwaarden niet zijn overeengekomen. Daarom is de vordering van [eiser 1] en [eiser 2] toegewezen, en is [eiser 2] per datum van het vonnis aangemerkt als medehuurder van de woning. Rentree is veroordeeld in de proceskosten.