In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel, zittingsplaats Enschede, op 23 februari 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen de stichting Woningstichting Domijn (eiseres) en een huurder (gedaagde) die zonder toestemming een vijver in zijn bovenwoning had aangelegd. De eiseres vorderde de verwijdering van de vijver, die 1750 liter water bevatte, omdat dit een gevaar voor de bewoners van de benedenwoningen zou opleveren. De huurder had de vijver geplaatst als een soort aquarium en betwistte de vordering, stellende dat hij voorzieningen had getroffen om lekkage te voorkomen en dat de vijver hem innerlijke rust bood. De kantonrechter oordeelde dat de huurder zonder toestemming van de verhuurder de woning niet mocht veranderen en dat de vijver een ontoelaatbaar risico voor de onderliggende woningen met zich meebracht. De rechter oordeelde dat de vordering van de eiseres aannemelijk was en dat de huurder de vijver binnen 14 dagen na betekening van het vonnis diende te verwijderen. De rechter wees de vordering tot schadevergoeding af, omdat deze niet onderbouwd was. De proceskosten werden gecompenseerd, en het vonnis werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard.