Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser] ,
1.De procedure
- het tussenvonnis van 18 maart 2020 en het procesverloop zoals dat daarin is genoemd,
- het proces-verbaal van de enquête d.d. 26 juni 2020,
- het proces-verbaal van de contra-enquête d.d. 25 september 2020,
- de conclusie na gehouden enquête en contra-enquête tevens houdende één productie van de zijde van [eisers] d.d. 28 oktober 2020,
- de antwoordconclusie na enquête en contra-enquête tevens akte uitlating productie van de zijde van De Schakel c.s. d.d. 25 november 2020.
2.Het geschil
3.De verdere beoordeling van het geschil
De getuigenverhoren
Mijn vrouw en ik hebben de woning één keer bezichtigd samen met de heer [gedaagde sub 2] (…) Toen we in de tuin keken zagen we een pand staan en ik heb gevraagd wat dat inhield. [gedaagde sub 2] zei dat het huis vroeger een dienstwoning was geweest. In de crisis in 2011 is het pand apart verkocht. Met het pand bedoel ik de bedrijfshal. (…)
De bestemming is nog wel aan de orde geweest, gezegd is dat het een normale gewone woning is.”
[gedaagde sub 2] heeft gezegd dat het een dienstwoning is geweest, dat het perceel in 2011 is gesplitst en het huis nu werd verkocht als woning.”
Daar weet ik niks van. Er zaten geen bijlagen bij de koopovereenkomst, alleen reclames.”
Over de bestemming is niets gezegd. [gedaagde sub 2] heeft wel gezegd dat het vroeger een bedrijfswoning was. De eigenaar mocht het pand dat achter het huis stond apart verkopen. De woning mocht apart daarvan verkocht worden. Dat pand achter het huis was al eerder verkocht. Het bestemmingsplan of dat het een dienstwoning was is niet aan de orde geweest.”
Als er staat dat het een woonbestemming heeft en ook in het taxatierapport staat dat, dan kan de hypotheek gewoon verstrekt worden. Als het geen woonbestemming heeft mogen wij de hypotheek ook niet aanvragen of verstrekken. Dan wordt het een zakelijke hypotheek.”
Ik ben zeker 3 en waarschijnlijk 4 keer met [eisers] in de woning geweest. (…) Ik heb gelijk in het eerste gesprek gezegd dat het een bedrijfswoning betreft. Je kunt het ook niet vermijden, als je in de tuin staat zie je de bedrijfshal met een deur die uitkomt op de tuin.
Nee, ik heb gezegd dat het een bedrijfswoning is, maar dat de Gemeente toestaat dat hier gewoond wordt.”
Het klopt dat ik in 2016 een taxatierapport heb opgemaakt voor de woning aan [het adres 1] ten behoeve van een hypotheek. (…)
niet actief.
dat de woning thans geen “bedrijfswoning” meer was. Dat is van belang omdat juist dat verkeerde informatie zou zijn geweest. Een verkopend makelaar kan aansprakelijk zijn als hij de aspirant-koper voorafgaand aan de verkoop onjuiste of misleidende informatie verstrekt over eigenschappen van de zaak waarvan hij moet begrijpen dat deze voor de (betrokken) koper bij diens aankoopbeslissing van belang kunnen zijn. [1] Dat de woning destijds gebouwd is als bedrijfswoning, en dat de bedrijfshal eerder apart is verkocht, is geen onjuiste informatie. Het gaat er om dat [gedaagde sub 2] zou hebben gezegd dat dat nu allemaal niet meer aan de hand is, en dat die bestemming nu niet meer geldt. Dat is immers wat [eisers] aan hun vordering ten grondslag hebben gelegd. [eisers] hebben dat niet kunnen bewijzen en de rechtbank motiveert dat oordeel als volgt.