In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 3 maart 2021 uitspraak gedaan over een klaagschrift van een beginnend bestuurder, klager, die zijn rijbewijs terugvorderde na een snelheidsovertreding van 57 km/h. Klager had aanvankelijk verklaard dat hij vanwege de avondklok om 21:00 uur thuis moest zijn, maar tijdens de zitting gaf hij aan dat hij het druk had met pakketbezorging en daarom te hard had gereden. De officier van justitie, mr. G.J. Jansen, stelde dat het klaagschrift ongegrond moest worden verklaard, omdat klager een forse snelheidsovertreding had begaan en het rijbewijs terecht was ingevorderd. Klager, die als beroepschauffeur werkt, benadrukte dat hij zijn rijbewijs nodig had voor zijn werk en dat hij nooit eerder in aanraking was geweest met politie of justitie.
De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het klaagschrift vastgesteld en het klaagschrift gegrond verklaard. De raadkamer overwoog dat, hoewel klager zich schuldig had gemaakt aan een snelheidsovertreding, zijn persoonlijke belang bij het terugkrijgen van zijn rijbewijs zwaarder woog dan het belang van de verkeersveiligheid. De rechtbank concludeerde dat er onvoldoende bewijs was van gevaar voor herhaling van de overtreding en dat klager voldoende was gewaarschuwd door de inhouding van zijn rijbewijs. Daarom werd besloten dat het rijbewijs aan klager moest worden teruggegeven.
De beschikking werd gegeven door mr. B.M.W. Hendriks, rechter, en in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2021.