ECLI:NL:RBOVE:2021:992

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
2 maart 2021
Publicatiedatum
9 maart 2021
Zaaknummer
8588063 \ CV EXPL 20-2572
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot betaling van een factuur na niet naar tevredenheid uitgevoerde werkzaamheden aan een auto

In deze kantonzaak vordert eiser, h.o.d.n. Autobedrijf [X], betaling van een factuur van € 795,93 van gedaagde, die werkzaamheden aan zijn auto heeft laten uitvoeren. Eiser stelt dat de werkzaamheden zijn verricht conform afspraak, maar gedaagde heeft de factuur onbetaald gelaten. Gedaagde betwist de vordering en stelt dat hij enkel akkoord ging met de vervanging van de v-snaar voor € 50,00, en niet met de kosten voor de aanschaf en montage van een compressor, die volgens hem niet nodig was en bovendien defect raakte tijdens de werkzaamheden. De kantonrechter oordeelt dat gedaagde wel moet betalen voor de vervanging van de v-snaar, maar niet voor de compressor, omdat er geen overeenkomst was die hem verplichtte deze kosten te dragen. De kantonrechter wijst de vordering van eiser voor het overige af en veroordeelt eiser in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer: 8588063 \ CV EXPL 20-2572
Vonnis van 2 maart 2021
in de zaak van
[eiser], h.o.d.n. Autobedrijf [X] ,
wonende te [woonplaats] ,
eisende partij,
gemachtigde: H.G. Zeiger,
tegen
[gedaagde],
aanvankelijk wonende te [plaats] , thans wonende te [woonplaats] , Duitsland,
gedaagde partij,
zonder gemachtigde procederend.
Partijen zullen hierna
[eiser]en
[gedaagde]worden genoemd.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 4 augustus 2020, waarbij de mondelinge behandeling is bepaald, en de daarin genoemde processtukken;
- de mondelinge behandeling van 7 oktober 2020.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
[eiser] houdt zich onder de naam “Autobedrijf [X] ” onder meer bezig met de reparatie van auto’s.
2.2.
In juli 2019 zijn in het autobedrijf van [eiser] werkzaamheden verricht aan de auto van [gedaagde] .
2.3.
[eiser] heeft [gedaagde] naderhand, bij een op 24 september 2019 gedateerde factuur, een bedrag van € 795,93 in rekening gebracht.
2.4.
[gedaagde] heeft deze factuur onbetaald gelaten.

3.Het geschil

3.1.
[eiser] vordert in deze procedure dat de kantonrechter [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, veroordeelt om aan [eiser] te betalen een bedrag van in totaal € 795,93 aan hoofdsom, € 119,93 aan buitengerechtelijke incassokosten, en een bedrag aan wettelijke rente (berekend tot aan de dagvaarding) van € 10,34. [eiser] vordert verder de wettelijke rente over de hoofdsom vanaf de dag van de dagvaarding.
3.2.
Aan zijn vorderingen legt [eiser] ten grondslag dat hij volgens afspraak werkzaamheden heeft verricht aan de auto van [gedaagde] . Met de factuur van in totaal € 795,93 brengt [eiser] die werkzaamheden, en de gebruikte materialen, aan [gedaagde] in rekening.
3.3.
[gedaagde] concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser] . Daartoe stelt hij – samengevat – het volgende. Het overgrote deel van de kosten die [eiser] in rekening brengt betreffen de aanschaf en montage van een compressor. Volgens [gedaagde] is hij er enkel mee akkoord gegaan dat [eiser] hem de aanschaf en montage van de compressor in rekening zou brengen
onder de voorwaardedat daarmee het airco-defect waarvoor hij zijn auto naar de garage van [eiser] had gebracht, zou worden verholpen. [eiser] (of een medewerker van [eiser] ) zou [gedaagde] namelijk hebben verteld dat de aanschaf van een nieuwe compressor het airco-defect zou verhelpen. [gedaagde] is er echter niet mee akkoord gegaan dat op zijn kosten een compressor zou worden aangeschaft en geïnstalleerd, vooral niet als daardoor het airco-defect niet zou worden verholpen en de compressor tijdens de werkzaamheden kapot zou gaan, zoals in dit geval ook is gebeurd. Volgens [gedaagde] is hij, afgezien van het vervangen van de v-snaar voor een afgesproken bedrag van € 50,00, niets aan [eiser] verschuldigd.

4.De beoordeling

Partijen zijn het eens over de v-snaar

4.1.
De kantonrechter stelt allereerst vast dat partijen er niet over van mening verschillen dat tussen hen de afspraak is gemaakt dat [eiser] voor [gedaagde] de v-snaar van zijn auto zou vervangen, dat dit ook is gebeurd, en dat [gedaagde] daar nog voor moet betalen. De vordering van [eiser] is dan in zoverre in ieder geval toewijsbaar. [gedaagde] heeft hierover gesteld dat partijen de afspraak hebben gemaakt dat de v-snaar voor € 50,00 zou worden vervangen, De kantonrechter merkt hierbij op dat de factuur van [eiser] voor het vervangen van de v-snaar een iets ander bedrag vermeld staat, namelijk € 48,15 (zonder BTW van 21% en zonder gespecificeerd werkplaatstarief voor deze werkzaamheid). Omdat [eiser] het bedrag dat [gedaagde] heeft genoemd – en dat ook meermaals in de e-mails tussen partijen voorbij komt – niet heeft betwist, zal ook de kantonrechter van het bedrag van € 50,00 uitgaan.
4.2.
Dat betekent dat de discussie tussen partijen hierna nog gaat over een hoofdsom van (€ 795,93 - € 50 =) € 745,93.
Partijen zijn het niet eens over de kosten van de compressor en de overige werkzaamheden
4.3.
De resterende hoofdsom die [eiser] vordert, vertegenwoordigt naar de kern de kosten voor de aanschaf en montage van een compressor voor de auto van [gedaagde] . [eiser] vordert de betaling van deze kosten, omdat hij zich op het standpunt stelt dat hij die kosten ten behoeve van werkzaamheden aan de auto van [gedaagde] heeft gemaakt, en dat [gedaagde] er daarom voor moet betalen.
4.4.
De vordering van [eiser] is daarmee gebaseerd op de stelling dat tussen [eiser] en [gedaagde] een overeenkomst geldt, die inhoudt dat [eiser] voor [gedaagde] een compressor zou aanschaffen en monteren, en dat [gedaagde] daarvoor zou betalen.
4.5.
[gedaagde] heeft gemotiveerd betwist dat tussen [eiser] en hem een afspraak geldt die inhoudt dat hij onder de huidige omstandigheden – waarin het aircodefect niet is gerepareerd en de nieuw aangeschafte compressor defect aan hem is geleverd – zou moeten betalen.
4.6.
De kantonrechter zal hierna dan ook beoordelen of er tussen partijen een afspraak is gemaakt die meebrengt dat [gedaagde] onder de gegeven omstandigheden voor de aanschaf en montage van de compressor zou moeten betalen. Deze vraag moet worden beantwoord door te bezien wat partijen, onder de gegeven omstandigheden, redelijkerwijs mochten afleiden uit wat er over en weer is gezegd en hoe partijen zich over en weer hebben gedragen.
4.7.
In dit verband heeft [gedaagde] onder meer gesteld dat hij zijn auto, met dagwaarde van ongeveer € 3.000,00, naar de garage van [eiser] heeft gebracht. Hij deed dit na bij [eiser] geïnformeerd te hebben of zijn garage kon kijken naar het probleem met het aircosysteem van de auto, en dit zo mogelijk kon oplossen. Gelet op de waarde van de auto wilde [gedaagde] van tevoren weten wat dit zou gaan kosten. Bij het brengen van de auto heeft [gedaagde] aangegeven dat hij de auto recent had gekocht, en dat er volgens hem ook kort geleden (door de vorige eigenaar) een nieuwe compressor in was geplaatst, die overigens niet functioneerde. Na een eerste onderzoek is aan [gedaagde] aangegeven dat er (toch weer) een nieuwe compressor moest worden besteld, en is daar een prijsafspraak over gemaakt. Deze nieuwe compressor is vervolgens tijdens werkzaamheden in de garage stuk gegaan. Aan [gedaagde] is daarop meegedeeld dat om het defect aan het aircosysteem te kunnen verhelpen, nog (aanzienlijke) verdere kosten zouden moeten worden gemaakt. Hierop heeft [gedaagde] de auto weer opgehaald. Deze feiten heeft [eiser] niet (voldoende onderbouwd) betwist.
4.8.
Onder deze omstandigheden was het naar het oordeel van de kantonrechter voor [eiser] niet redelijk om ervan uit te gaan dat [gedaagde] – zoals [eiser] dat aangeeft – ermee zou instemmen om een (gelet op de waarde van de auto: dure) compressor aan te schaffen, alleen zodat [eiser] een diagnose kon stellen aan het aircosysteem. In de visie van [eiser] zou [gedaagde] deze aanzienlijke kosten hebben willen dragen, ook als dat erop zou uitdraaien dat de compressor tijdens de werkzaamheden kapot zou gaan, en zonder dat het aircodefect door de aanschaf van de compressor zou worden verholpen. In deze visie van [eiser] op de afspraken tussen partijen, zou [gedaagde] dus hebben ingestemd met een gang van zaken die hem niet alleen niets zou opleveren, maar ook nog eens sterk zou benadelen: hij zou dan voor een auto met een geringe dagwaarde, aanzienlijke kosten hebben moeten maken, zonder enige garantie dat hem dat iets – namelijk de oplossing voor het aircodefect – zou opleveren. Dat [gedaagde] zo’n scenario heeft willen accepteren ligt zó weinig voor de hand, dat [eiser] daar niet, in ieder geval niet zonder meer, gerechtvaardigd van heeft mogen uitgaan.
4.9.
Dit voorgaande brengt mee dat [eiser] er niet vanuit heeft mogen gaan dat [gedaagde] ermee heeft ingestemd om een compressor aan te schaffen als deze tijdens de werkzaamheden ook kapot zou gaan en het airco-defect niet zou oplossen. En dat betekent weer dat [eiser] de werkzaamheden en de compressor niet aan [gedaagde] in rekening kan brengen; [gedaagde] heeft zich er bij het aanbieden van de auto aan de garage immers niet toe verplicht om ook voor een kapotte compressor (met montage) te zullen betalen.
4.10.
Ten overvloede overweegt de kantonrechter dat ook als [eiser] niet had verwacht dat de nieuwe aangeschafte compressor tijdens de werkzaamheden stuk zou gaan, dit een omstandigheid is die [eiser] niet op [gedaagde] kan afschuiven. Zoals [eiser] op de zitting heeft aangegeven, heeft hij dergelijke airco-reparatiewerkzaamheden immers talloze keren met succes uitgevoerd, en is het als een zeldzaam geval van pech te beschouwen, dat de compressor in dit geval in de garage stuk is gegaan. Het zou dan onredelijk zijn om uitgerekend dit geval van ‘pech’ financieel op [gedaagde] af te schuiven, temeer aangezien [eiser] , zoals hij ter zitting heeft toegegeven, [gedaagde] ook niet heeft verteld dat een dergelijk pechgeval zich eventueel zou kunnen voordoen. [gedaagde] heeft die mogelijkheid dan ook niet kunnen betrekken in zijn afweging om zich de compressor al dan niet te laten aanmeten.
4.11.
De conclusie is dus dat [gedaagde] voor de vervangen v-snaar moet betalen, maar niet voor de kapotte compressor en de montage daarvan. Dit betekent dat van de vordering van [eiser] alleen het bedrag van € 50,00 zal worden toegewezen.
Buitengerechtelijke kosten
4.12.
Voorafgaand aan het uitbrengen van de dagvaarding heeft [gedaagde] aan [eiser] een vergoeding aangeboden – die ook bestond uit een vergoeding voor de vervangen v-snaar – die hoger was dan het bedrag van € 50,00 waarop [eiser] recht heeft. Die vergoeding heeft [eiser] toen niet geaccepteerd. Gelet daarop kan niet gezegd worden dat [eiser] in redelijkheid kosten heeft moeten maken om zijn vordering buiten rechte voldaan te krijgen. Deze gevorderde kosten zullen dan ook worden afgewezen.
Proceskosten
4.13.
[eiser] heeft in deze procedure – op een klein punt na (de v-snaar) – geen gelijk gekregen, en zal daarom in de proceskosten worden veroordeeld. Aangezien [gedaagde] zonder gemachtigde procedeert en van hem als gedaagde in een kantonzaak geen griffierecht is geheven, worden zijn kosten begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 50,00;
5.2.
veroordeelt [eiser] in de proceskosten, die aan de kant van [gedaagde] worden vastgesteld op nihil;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
5.4.
wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.A.M. Essed, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 2 maart 2021.