Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.De procedure
- de dagvaarding van 5 februari 2021 met producties,
- de mondelinge behandeling via skype, gehouden op 26 februari 2021, waarbij [eiser] is verschenen, bijgestaan door zijn advocaat mr. Van der Linden. Ook [gedaagde] is verschenen, bijgestaan door haar advocaat mr. Aan het Rot. Van het verhandelde ter zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
2.De feiten
3.Het geschil
Op donderdag 26 november 2020 omstreeks 22.30 uur bleek [gedaagde] ook dronken aan de deur te staan, waarbij zij allerlei beschuldigingen uitte. Volgens [eiser] is de situatie toen geëscaleerd. [gedaagde] heeft met opzet de ruit van de voordeur kapot getrapt, aldus [eiser] . Er ontstond een woordenwisseling met geschreeuw waarbij de hele buurt was uitgelopen. [gedaagde] maakte [eiser] ook uit voor moordenaar van [D] , zo stelt [eiser] . [eiser] heeft aangifte gedaan, evenals de buurvrouw [C] . Ten gevolge van dit incident is [B] , de dochter van [A] , angstig geworden. Daarnaast is [eiser] door zijn huisarts verwezen naar een psycholoog. Er is PTSS gediagnosticeerd en [eiser] begint binnenkort met EMDR-therapie, zo vervolgt hij. [eiser] en zijn gezin zijn bang dat [gedaagde] weer begint met hen lastig te vallen zodra zij weer te diep in het glaasje heeft gekeken, zo stelt [eiser] . [gedaagde] is volgens [eiser] onvoorspelbaar en kan op een onverwacht moment zo weer aan de deur staan.
4.De beoordeling
niet in zijn onderbouwing is geslaagd. Daarbij komt nog dat [eiser] slechts bloot heeft gesteld dat er sprake is van een reële dreiging van toekomstig onrechtmatig handelen van [gedaagde] jegens [eiser] en zijn gezin. Er is na 26 november 2020 geen sprake geweest van enig onrechtmatig handelen van [gedaagde] en [eiser] . Sterker nog, sinds genoemde datum is er tussen partijen geen contact meer geweest. Dat [gedaagde] mogelijk ongevraagd voor de deur zal staan, op enig toekomstig moment, is onvoldoende om een actuele en toekomstige dreiging van onrechtmatig handelen aan te kunnen nemen. Op grond van het hiervoor overwogene is de voorzieningenrechter van oordeel dat de vordering van [eiser] tot het opleggen van een contact- en gebiedsverbod moet worden afgewezen.