ECLI:NL:RBOVE:2022:1092

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
21 april 2022
Publicatiedatum
21 april 2022
Zaaknummer
08/963500-21 (LP) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor drugssmokkel en deelname aan criminele organisatie met grote hoeveelheden verdovende middelen

De rechtbank Overijssel heeft op 21 april 2022 uitspraak gedaan in de zaak tegen een 55-jarige man, die werd beschuldigd van drugssmokkel en deelname aan een criminele organisatie. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 48 maanden voor het opzettelijk smokkelen van grote hoeveelheden MDMA (XTC), methamfetamine (Crystal Meth) en cocaïne, evenals het opzettelijk aanwezig hebben van ketamine zonder de vereiste registratie. Het onderzoek, dat plaatsvond tussen 1 november 2018 en 2 maart 2021, onthulde dat de verdachte betrokken was bij het verzenden van minstens 63 postpakketten met verborgen verdovende middelen naar het buitenland. De rechtbank oordeelde dat de verdachte een actieve rol speelde in de organisatie, waarbij hij als chauffeur fungeerde en betrokken was bij het voorbereiden van de verzending van de drugs. Ondanks de verdediging die pleitte voor vrijspraak, oordeelde de rechtbank dat er voldoende bewijs was voor de betrokkenheid van de verdachte bij de criminele activiteiten. De rechtbank sprak de verdachte vrij van deelname aan een criminele organisatie, maar achtte de andere tenlasteleggingen wel bewezen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de impact op de volksgezondheid, wat leidde tot de opgelegde gevangenisstraf.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/963500-21 (LP) (P)
Datum vonnis: 21 april 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1966 te [geboorteplaats] (China),
wonende te [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 22 maart 2022 en 8 april 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. C. Hofstee en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. F. Visser, advocaat te Utrecht, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich - al dan niet samen met een of meer anderen - schuldig heeft gemaakt aan:
  • feit 1: het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, bereiden, bewerken, verwerken, verkopen, afleveren, verstrekken, vervoeren en/of het opzettelijk aanwezig hebben van (grote) hoeveelheden verdovende middelen (MDMA (XTC) en/of metamfetamine (Crystal Meth) en/of cocaïne);
  • feit 2: het al dan niet opzettelijk, zonder registratie, in voorraad hebben, te koop aanbieden, afleveren, uitvoeren en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van (grote) hoeveelheden ketamine;
  • feit 3: deelneming aan een criminele organisatie.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 2 maart 2021, te
Rotterdam en/of Den Haag en/of Amstelveen en/of Amsterdam en/althans (elders)
in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
meermalen, althans eenmaal,
- (telkens) opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht,

(telkens) als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, en/of

- (telkens) opzettelijk heeft bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of

verkocht en/of heeft afgeleverd en/of heeft verstrekt en/of vervoerd, en/of

- (telkens) opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een (grote) hoeveelheid/hoeveelheden van (een) materia(a)1(en) bevattende
MDMA(XTC) en/of methamfetamine (Christal Meth) en/of cocaïne en/althans/
zijnde (telkens) (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;

2 .

hij in of omstreeks de periode van 1 januari 2020 tot en met 2 maart 2021
te Rotterdam en/of Den Haag en/of Amstelveen en/of Amsterdam en/althans
(elders) in Nederland,
tezamen en in verenging met een ander of anderen en/althans alleen
meermalen, althans eenmaal (telkens) al dan niet opzettelijk
zonder registratie (een grote hoeveelheid/hoeveelheden van een) werkzame
stoffen en/of een geneesmiddel waarvoor geen handelsvergunning geldt, te weten
ketamine, in voorraad heeft gehad en/of te koop heeft aangeboden en/of heeft
afgeleverd en/of heeft uitgevoerd of anderszins buiten Nederlands grondgebied
heeft gebracht;

3 .

hij in of omstreeks de periode van 1 november 2018 tot en met 2 maart 2021 te
Rotterdam en/of Den Haag en/of Amstelveen en/of Amsterdam, en/althans (elders)
m Nederland,
heeft deelgenomen aan een organisatie, bestaande uit een samenwerkingsverband
van hem, verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of een of meer
andere natuurlijke personen,
welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, als bedoeld in:
- artikel 2 van de Opiumwet en/of
- artikel 38/40 van de Geneesmiddelenwet, en/of
- artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Inleiding
Binnen de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie is het Post Interventieteam een specialistisch team dat zich richt op onderzoek naar de uitvoer van onder meer verdovende middelen via de poststroom. Op basis van verschillende meldingen van via de postdiensten ter verzending naar het buitenland aangeboden postpakketten - met daarin een verborgen hoeveelheid verdovende middelen - ontstond het vermoeden dat er mogelijk sprake was van een crimineel samenwerkingsverband met personen van Oost-Aziatische afkomst. Daarop is in januari 2020 het opsporingsonderzoek 26Coleman gestart.
Om zicht te krijgen op de mogelijke verdachten zijn gedurende het opsporingsonderzoek
26Coleman onder meer diverse observaties uitgevoerd. Uit dat onderzoek is onder meer naar voren gekomen dat in de periode tussen 12 november 2018 en 2 maart 2021 tenminste
63 postpakketten met een verborgen inhoud verdovende middelen of andere verboden middelen (vaak grote hoeveelheden ketamine of MDMA (XTC), maar ook metamfetamine (Crystal Meth), LSD(-zegels) en cocaïne) via een postdienst ter verzending naar het buitenland zijn aangeboden.
Als deklading werden voor de postpakketten diverse gebruiksgoederen gebruikt zoals tuinlampen, fotolijsten, gereedschapssets, thermosflessen, tafelpoten, wandklokken, alsmede biafine-tubes en snoepgoed, waarin de verdovende middelen of ketamine werden verborgen, of waaraan wantongborden werden toegevoegd met een daarin verborgen lading verdovende middelen of ketamine.
Tijdens de actiedag op 2 maart 2021 zijn bij doorzoekingen in de woningen van meerdere bij de verzending van de postpakketten betrokken personen kleinere en grotere hoeveelheden XTC (MDMA) en/of metamfetamine (Crystal Meth) en/of ketamine en/of cocaïne aangetroffen. Ook werden dekladingen en diverse verpakkingsmaterialen aangetroffen.
In het kader van het onderzoek 26Coleman zijn thans gedagvaard verdachte [verdachte] en de medeverdachten [medeverdachte 3] , [medeverdachte 4] , [medeverdachte 1] , [medeverdachte 2] , [medeverdachte 5] ,
[medeverdachte 6] , [medeverdachte 7] , [medeverdachte 8] , [medeverdachte 9] en [medeverdachte 10] .
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie vordert tot bewezenverklaring van de onder 1 tot en met 3 ten laste gelegde feiten, waarbij is verzocht om (zo begrijpt de rechtbank) ten aanzien van alle feiten als pleegperiode bewezen te verklaren de periode van februari 2020 tot en met 2 maart 2021.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft op de in zijn pleitnota aangegeven gronden primair integrale vrijspraak bepleit van het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde.
Subsidiair heeft de raadsman ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde bepleit om verdachte vrij te spreken voor wat betreft de pleegperiode van 1 januari 2020 tot 22 juni 2020.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Omdat in de zaken van verdachte en de medeverdachten voor een groot deel dezelfde overwegingen worden gehanteerd en de medeverdachten deels dezelfde achternamen hebben zal de rechtbank in de navolgende bewijsoverwegingen de medeverdachten steeds (voor zover bekend) bij hun volledige voornamen en achternamen noemen op de wijze waarop ze zijn gedagvaard.
De rechtbank zal, gelet op de samenhang van de ten laste gelegde feiten en ten behoeve van de leesbaarheid van het vonnis eerst de verdenking ten aanzien van deelneming aan een criminele organisatie bespreken.
Feit 3 - Deelneming aan een criminele organisatie
De rechtbank stelt voorop dat volgens vaste rechtspraak onder een criminele organisatie
als bedoeld in artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (Sr) wordt bedoeld een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur tussen tenminste twee personen. Van deelneming aan een dergelijke organisatie kan slechts sprake zijn als de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen, dan wel gedragingen ondersteunt, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in artikel 140 Sr bedoelde oogmerk. Voor deelneming is vereist dat verdachte - in de zin van onvoorwaardelijk opzet - weet dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.
Uit de bevindingen van de uitgevoerde observaties in onderling verband en in samenhang bezien met de inhoud van de onderschepte postpakketten en de in de diverse woningen aangetroffen goederen en geldbedragen volgt naar het oordeel van de rechtbank dat sprake is geweest van een groep personen die zich - als inpakker en/of chauffeur en/of verzender - in wisselende samenstellingen, in de periode van begin november 2018 tot en met 2 maart 2021 gezamenlijk en intensief bezig heeft gehouden met het naar het buitenland verzenden van postpakketten, met daarin telkens een verborgen hoeveelheid verdovende middelen of ketamine.
De rechtbank acht daartoe redengevend dat:
  • uit observaties blijkt dat verschillende verdachten persoonlijk contact met elkaar hadden en elkaar regelmatig op dezelfde locaties ontmoetten;
  • uit onderzoek is gebleken dat voor het aanbieden en verzenden van de postpakketten door de verschillende verdachten in dit opsporingsonderzoek steeds gebruik werd gemaakt van dezelfde Modi Operandi, die onder meer bestond uit het telkens aanbieden van meerdere postpakketten (soms) in een kort tijdsbestek op telkens verschillende service-/verzendpunten, waarbij gebruik werd gemaakt van een specifieke deklading voor het verbergen van de verdovende middelen, met name wantongborden;
  • een groot deel van de 63 ter verzending aangeboden, maar (vervolgens) onderschepte en onderzochte postpakketten een verborgen grote hoeveelheid van (meestal) meerdere kilo’s MDMA (XTC), metamfetamine (Crystal Meth) of ketamine bevatte, dan wel (incidenteel) een hoeveelheid cocaïne (450 gram) of LSD-zegels (eenmaal 1.000 LSD-zegels en eenmaal 3.000 LSD-zegels);
  • tijdens de doorzoekingen op 2 maart 2021 in de woningen van verschillende verdachten in dit opsporingsonderzoek onder meer grote hoeveelheden MDMA (XTC) en/of metamfetamine (Crystal Meth) en/of ketamine zijn aangetroffen en/of grote contante geldbedragen, alsmede diverse verpakkingsmaterialen en (gebruiks)goederen die overeenkomen met de verpakkingsmaterialen van de eerder ter verzending aangeboden postpakketten en met de aangetroffen inhoud daarvan, zoals onder meer de wantongborden.
Op grond van de hiervoor weergegeven feiten en omstandigheden stelt de rechtbank vast dat sprake is van een samenwerkingsverband van meerdere personen dat als oogmerk heeft het uitvoeren van verdovende middelen, het uitvoeren van ketamine en het witwassen van de verdiensten van die handel.
Uit de inhoud van de bewijsmiddelen volgt dat verdachte een belangrijke rol heeft gespeeld bij de gedragingen van de organisatie. Hij fungeerde (onder meer) als chauffeur die de verschillende personen met postpakketten vanaf meerdere locaties ophaalde en hij vervoerde deze vervolgens naar de service-verzendpunten. Ook fungeerde hij als tussenpersoon/leverancier voor het aankopen en/of afleveren van diverse goederen, die ook werden gebruikt als deklading, op meerdere door de organisatie gebruikte locaties.
De rechtbank dient vervolgens de vraag te beantwoorden of verdachte wetenschap had van het oogmerk van de organisatie. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De bewijsmiddelen geven naar het oordeel van de rechtbank weliswaar inzicht in de feitelijke omstandigheden en de feitelijke gedragingen van de individuele personen (onder meer op grond van de binnen het opsporingsonderzoek uitgevoerde observaties), maar de bewijsmiddelen geven echter geen of onvoldoende inzicht in het functioneren van de organisatie en evenmin in het functioneren van verdachte en medeverdachten in die organisatie. Niet kan namelijk worden vastgesteld of het bij bepaalde gedragingen om individuele keuzes van individuele verdachten gaat (met eventueel hulp van een of meer medeverdachten) dan wel om gedragingen binnen een organisatie. De rechtbank betrekt daarbij dat in het dossier - behoudens enkele WeChat-berichten - elke vorm van communicatie tussen de verdachten onderling ontbreekt en dat binnen het opsporingsonderzoek 26Coleman onvoldoende aanwijzingen zijn gevonden van een structuur en de wijze waarop de samenwerking binnen de organisatie plaatsvond.
De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat het dossier onvoldoende concrete aanwijzingen bevat om vast te kunnen stellen dat verdachte wetenschap had van het bestaan van een criminele organisatie en van het oogmerk van die organisatie.
De rechtbank acht daarom niet bewezen dat verdachte heeft deelgenomen aan de bedoelde criminele organisatie en zal hem daarvan vrijspreken.
Feit 1 (artikel 2 Opiumwet) en feit 2 (overtreding van de Geneesmiddelenwet)
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het onder
1. en 2 ten laste gelegde heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende, waarbij allereerst hetgeen hiervoor ten aanzien van feit 3 onder is overwogen als herhaald en ingelast geldt. [2]
Uit de bevindingen van de observaties blijkt dat verdachte in de periode tussen 19 juni 2020 en 1 maart 2021 als chauffeur van de Mercedes Vito met kenteken [kenteken] - samen met medeverdachte [medeverdachte 2] of de onbekend gebleven persoon NN46 - betrokken is geweest bij het vervoeren en verzenden van tenminste 19 postpakketten vanaf een van de vastgestelde inpaklocaties. In de postpakketten die bestemd waren voor Australië, Taiwan, Verenigde Staten, Schotland, Frankrijk, Engeland, Italië, Indonesië, en Duitsland, is telkens een verborgen (grote) hoeveelheid MDMA of ketamine aangetroffen. [3]
Tegen de achtergrond van de hiervoor onder feit 3 beschreven modi operandi wijst de rechtbank in het bijzonder op de observaties die zien op de navolgende postpakketten.
Verdachte heeft op 13 augustus 2020 binnen een tijdbestek van een half uur twee postpakketten vervoerd naar twee verschillende UPS-verzendpunten. Op 31 augustus 2020 heeft verdachte binnen een tijdbestek van een half uur drie postpakketten vervoerd naar drie verschillende verzendpunten (twee DPD-verzendpunten en een UPS-verzendpunt) . Ook op 2 september 2020 heeft verdachte binnen een tijdbestek van een half uur twee postpakketten vervoerd naar twee verschillende DPD-verzendpunten.
In het op 31 augustus 2020 om 11.55 uur ter verzending naar Engeland aangeboden postpakket werden twee dozen met Werckman-gereedschapssetjes aangetroffen en bleken de wanden van de dozen gevuld te zijn met wantongborden, met daarin 2.004 gram ketamine.
In het op 31 augustus 2020 om 12.06 uur ter verzending naar Frankrijk aangeboden postpakket werden twee dozen met wandklokken aangetroffen en werd in vier wantongborden in totaal 2.007 gram ketamine aangetroffen. In het kort daarna ter verzending naar Engeland aangeboden postpakket werden twee dozen met Werckman-gereedschapssetjes aangetroffen en bleken de wanden van de dozen wederom gevuld te zijn met wantongborden met daarin 2.000 gram ketamine. [4]
Verder bleek dat in de overige postpakketten waarbij verdachte als chauffeur betrokken was eenmalig een hoeveelheid van 986 gram MDMA is aangetroffen en dat in vijf postpakketen steeds een hoeveelheid van 3.000 gram of meer MDMA is aangetroffen. Daarnaast isin twee postpakketten respectievelijk 1.004 en 502 gram ketamine aangetroffen. In de overige acht postpakketten is steeds een hoeveelheid van meer dan 2.000 gram ketamine aangetroffen. [5]
Uit de bevindingen van de observaties blijkt verder dat verdachte meermalen gezien is bij woningen aan [adres 2] in Rotterdam, [adres 3] in Den Haag, [adres 4] in Amsterdam en [adres 5] in Amstelveen. Die woningen werden gebruikt als inpaklocatie voor de postpakketten en daar werden (onder meer) grote hoeveelheden verdovende middelen en ketamine aangetroffen. [6]
.Zo is op 12 oktober 2020 waargenomen dat verdachte samen met een onbekend gebleven persoon eerst postpakketten heeft vervoerd en heeft ingeleverd bij een verzendpunt in Delft, waarna verdachte met deze persoon naar [adres 2] in Rotterdam is gereden. Daar heeft hij pakketten, (lege) dozen, een standaard met bruin pakpapier en huisraad vanuit die woning in zijn Mercedes Vito geplaatst en is vervolgens doorgereden naar Amsterdam waar hij deze goederen de woning aan [adres 4] [7] heeft binnen gebracht.
Verder is op 15 oktober 2020 waargenomen dat verdachte als chauffeur van de Mercedes Vito medeverdachte [medeverdachte 2] heeft opgehaald bij de woning aan [adres 2] in Rotterdam en samen met hem naar de woning aan [adres 4] in Amsterdam is gereden, waar verdachte korte tijd binnen in de woning is geweest. Vervolgens is verdachte met [medeverdachte 2] naar een UPS-verzendpunt gereden waar een postpakket is ingeleverd dat 1.000 gram ketamine bleek te bevatten.
Verder is op 16 oktober 2020 waargenomen dat verdachte met zijn Mercedes Vito een medeverdachte heeft opgehaald bij [adres 2] in Rotterdam, dat zij vervolgens verpakkingsmaterialen hebben gekocht en daarna zijn doorgereden naar de woning aan [adres 4] in Amsterdam en die verpakkingsmaterialen in de woning hebben afgeleverd.
Vervolgens hebben verdachte en die medeverdachte bij een UPS-verzendpunt een postpakket ingeleverd dat 2.000 gram ketamine bleek te bevatten. [8]
Tot slot is op 27 november 2020 waargenomen dat verdachte bij de Action in Amsterdam onder meer vier Werckman gereedschapssetjes heeft gekocht deze in een Action-tas heeft gestopt, waarna hij naar [adres 4] in Amsterdam is gereden en daar met onder meer een soortgelijke Action-tas die woning is binnengegaan. [9]
Bij het technisch onderzoek van de onder verdachte in beslag genomen mobiele telefoon (Huawei Mate 20, zijn onder meer aangetroffen:
- een foto van een DPD-verzendlabel van een postpakket dat op 12 januari 2020 is verzonden naar Frankrijk. In dit in beslag genomen postpakket werden gereedschapssetjes aangetroffen en blauwe plastic Wantongborden waarin 3.014 gram ketamine verborgen was;
- een foto van een UPS-verzendlabel van een postpakket dat op 12 januari 2021 is verzonden naar Italië. De naam en het adres van de geadresseerde komen overeen met de naam en het adres van de geadresseerde van een op 15 oktober 2020 verzonden en op 21 oktober 2020 in beslag genomen postpakket waarin gereedschapssetjes werden aangetroffen en blauwe plastic Wantongborden waarin 2 kilogram ketamine was verborgen;
- een foto van een DPD-verzendlabel van een op 14 december 2021 verzonden postpakket;
- een foto van een TNT-verzendlabel van een op 24 februari 2021 via een TNT-servicelocatie verzonden postpakket. Uit een bakenanalyse van de Mercedes blijkt dat verdachte kort daarvoor bij een TNT-locatie in Schiphol-Rijk heeft geïnformeerd of hij dit pakket daar kon inleveren;
- afbeeldingen met verzendinstructies van de pakketdiensten DPD en UPS;
- foto’s van Hornbach-facturen van 2 februari en 23 februari 2021 van de aankoop van lijmsticks en een lijmpistool.
Uit de peilbakengegevens van het peilbaken dat op de Mercedes Vito van verdachte was aangebracht kan worden afgeleid dat verdachte zich ten tijde van de op de facturen vermelde afhaaltijdstippen heeft bevonden nabij de betreffende Hornbach-bouwmarkt. [10]
Tijdens de doorzoeking van de woning aan [adres 4] in Amsterdam op 2 maart 2021 zijn onder meer een lijmpistool en lijmsticks aangetroffen in een kast. [11]
Bij nader technisch onderzoek van de mobiele telefoon zijn ook foto’s aangetroffen die in de periode van 6 februari 2020 tot 1 maart 2021 zijn gemaakt met de camera van deze telefoon of via Wechat zijn gedeeld, te weten onder meer:
- foto’s van postpakketten die naar China zijn verzonden met als afzender de naam en het adres van verdachte, op 8 februari 2020 via WeChat gedeeld met de mobiele telefoon van verdachte (foto’s 20, 21 en 22);
- een foto, op 23 februari 2021 via WeChat gedeeld met de telefoon van verdachte, van een etiket met daarop vermeld een adres in Italië dat eerder is gebruikt in een op 21 oktober 2020 in beslag genomen postpakket waarin 2 kilogram ketamine werd aangetroffen (foto 26);
- een foto van een roze notitieblaadje met daarop handgeschreven vermeld het adres “ [adres 5] ”, op 17 september 2020 genomen met de camera van de telefoon van verdachte (foto 37). [12]
Tijdens de doorzoeking van de woning aan [adres 5] in Amstelveen op 2 maart 2021 zijn onder meer MDMA-tabletten, heroïne, Crystal Meth (metamfetamine), ketamine en grote hoeveelheden deklading aangetroffen. [13]
Uit de bevindingen van de observatie van verdachte op 26 februari 2021 blijkt dat verdachte een aantal CN23 Douane-formulieren heeft opgehaald bij de [winkel] in Rotterdam. Deze formulieren kunnen worden gebruikt voor verzending van postpakketten buiten de Europese Unie. [14]
Medeverdachte [medeverdachte 2] heeft in de periode tussen 15 oktober 2020 en 1 maart 2021, veelal samen met verdachte als chauffeur van de Mercedes Vito, bij een verzendpunt zeven postpakketten ter verzending naar het buitenland (Italië, Indonesië, Verenigde Staten, Schotland, Frankrijk, Duitsland en Italië)aangeboden. Daarin was steeds verborgen een hoeveelheid ketamine, in totaal 17,5 kilo. [15]
Uit de WeChat berichten die zijn aangetroffen in de telefoon van verdachte blijkt dat hij vanaf 22 januari 2021 contact heeft gehad met “ [naam 1] ” en van hem op 20 februari 2021 het verzoek krijgt om diverse gereedschappen te kopen. [16] Door medeverdachte [medeverdachte 6] , die werd aangetroffen in de woning aan [adres 5] in Amstelveen, is verklaard dat zijn echte naam [naam 2] is. [17]
Uit de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden in onderling verband en samenhang bezien, volgt naar het oordeel van de rechtbank dat verdachte de wetenschap had van de aanwezigheid van MDMA , metamfetamine (Crystal Meth) en ketamine in de door hem vervoerde pakketten, die hij ophaalde vanaf de diverse inpaklocaties. Verdachte is als chauffeur op actieve wijze betrokken geweest bij het afleveren, vervoeren, verstrekken en uitvoeren van postpakketten en ook bij activiteiten die verband houden met het (kunnen) prepareren van die postpakketten met verdovende middelen of ketamine.
Gelet daarop gaat de rechtbank dan ook voorbij aan de verklaring van verdachte dat hij enkel als taxichauffeur optrad zonder daarbij vragen te stellen.. Verdachte heeft naar het oordeel van de rechtbank onder de gegeven feitelijke omstandigheden willens en wetens de keuze gemaakt om zich samen met anderen actief bezig te houden de uitvoer van verdovende middelen en ketamine.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde in het bijzonder het navolgende.
Op grond van artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet is het verboden om zonder registratie werkzame stoffen te bereiden, in te voeren, af te leveren, uit te voeren, dan wel te verhandelen. Blijkens het tweede lid van dit artikel vindt die registratie plaats door inschrijving in een door Onze Minister bijgehouden register door middel van een door Onze Minister beschikbaar te stellen registratieformulier.
Uit onderzoek is gebleken dat aan verdachte geen registratie is afgegeven voor activiteiten met werkzame stoffen als bedoeld in artikel 38 van de Geneesmiddelenwet. [18]
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank ook het opzet bewezen, op zowel het aanwezig hebben als het afleveren, verstrekken, vervoeren en naar het buitenland uitvoeren van grote hoeveelheden MDMA, alsmede op het - zonder registratie - aanwezig hebben, afleveren, verstrekken, vervoeren en naar het buitenland uitvoeren van grote hoeveelheden ketamine.
Pleegperiode
De rechtbank stelt vast dat in de mobiele telefoon van verdachte foto’s zijn aangetroffen van verzendbewijzen van op 8 februari 2020 verzonden postpakketten, welke foto’s met de telefoon van verdachte via WeChat zijn gedeeld. Ook is in de mobiele telefoon een foto aangetroffen van verpakkingsmaterialen (plastic folie en brede plakband) die op 8 februari 2020 is genomen met de camera van de mobiele telefoon van verdachte. De rechtbank stelt vast dat deze foto’s te relateren zijn aan de gedragingen van verdachte in het kader van de hiervoor beschreven feiten en omstandigheden en leidt daaruit af dat verdachte tenminste vanaf 8 februari 2020 betrokken is geweest bij die strafbare gedragingen. De rechtbank gaat daarom voor wat betreft de pleegperiode van zowel het onder 1 als het onder 2 ten laste gelegde uit van 8 februari 2020 als startdatum.
Medeplegen
De rechtbank is tot slot van oordeel dat de hiervoor beschreven gedragingen van verdachte een nauwe en bewuste samenwerking tussen hem en anderen opleveren, zodat het ten laste gelegde medeplegen ook kan worden bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij in de periode van 8 februari 2020 tot en met 2 maart 2021, te Rotterdam
en Den Haag en Amstelveen en Amsterdam, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
meermalen,
- telkens opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland heeft gebracht,
telkens als bedoeld in artikel 1 lid 5 van de Opiumwet, en
- telkens opzettelijk heeft afgeleverd en/of heeft verstrekt en/of vervoerd, en
- telkens opzettelijk aanwezig heeft gehad,
een grote hoeveelheid van een materiaa1 bevattende MDMA (XTC) en/of
metamfetamine (Crystal Meth), zijnde telkens een middel als bedoeld in de
bij de Opiumwet behorende lijst I;
2 .
hij in de periode van 8 februari 2020 tot en met 2 maart 2021 te Rotterdam
en Den Haag en Amstelveen en Amsterdam, althans elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
meermalen,
telkens opzettelijk zonder registratie een grote hoeveelheid van een werkzame
stof, te
weten ketamine, in voorraad heeft gehad en heeft afgeleverd en heeft
uitgevoerd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in:
- de artikelen 47, 55 en 420bis van het Wetboek van Strafrecht,
- de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet,
- artikel 38 van de Geneesmiddelenwet en
- de artikelen 1, 2 en 6 van de Wet op de Economische Delicten.
Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
Feit 1:
eendaadse samenloop van:
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 2:
Het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38 van de Geneesmiddelen wet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes jaar.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft verzocht om ingeval van een bewezenverklaring rekening te houden met de zeer beperkte rol die verdachte zou hebben gespeeld bij de ten laste gelegde feiten, met het nagenoeg blanco strafblad van verdachte en met de persoonlijke situatie van verdachte.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het opzettelijk buiten het grondgebied van Nederland brengen, afleveren, verstrekken, vervoeren en het opzettelijk aanwezig hebben van grote hoeveelheden MDMA (XTC) en metamfetamine (Crystal Meth).
Door zijn handelwijze heeft verdachte bijgedragen aan de instandhouding van de markt van verdovende middelen. Het is algemeen bekend dat MDMA (XTC), metamfetamine (Crystal Meth) en cocaïne, alsmede ketamine voor de gezondheid van personen schadelijke stoffen zijn waaraan de gebruikers gemakkelijk verslaafd raken, met alle gevolgen voor de gebruikers en voor de maatschappij van dien, zoals het begaan van strafbare feiten die gepleegd worden om aan geld te komen voor de aanschaf van deze drugs, waardoor schade en overlast wordt toegebracht aan anderen. Verdachte heeft zich kennelijk niet bekommerd om de gevaren voor de gezondheid van drugsgebruikers en de nadelige gevolgen daarvan voor de maatschappij maar enkel oog gehad voor persoonlijk financieel gewin. De rechtbank rekent hem dit zwaar aan.
Verdachte heeft zich ook schuldig gemaakt aan het opzettelijk aanwezig hebben, afleveren en uitvoeren van grote hoeveelheden ketamine, zonder over de daartoe vereiste registratie te beschikken. Artikel 38, eerste lid, van de Geneesmiddelenwet beoogt de volksgezondheid te beschermen en de legale productieketen van geneesmiddelen te versterken. Het handelen van verdachte belemmert dit doel en kan de volksgezondheid fors beschadigen. Ook dit rekent de rechtbank verdachte aan.
Bij het bepalen van de strafmaat heeft de rechtbank voor wat betreft de bewezen verklaarde Opiumwetmisdrijven de Landelijke Oriëntatiepunten Vakinhoud Strafrecht (LOVS) als uitgangspunt genomen. De rechtbank heeft daarbij meegewogen dat verdachte betrokken is geweest bij het verzenden van een groot aantal postpakketten met daarin verdovende middelen of ketamine. Dit weegt de rechtbank in strafverzwarende zin mee. Daarnaast heeft hij zich ook beziggehouden met de voorbereiding hiervan. De aard en ernst van de bewezen verklaarde feiten rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op een uittreksel uit de justitiële documentatie van verdachte van 24 februari 2022, waaruit volgt dat verdachte (in Nederland) voor soortgelijke misdrijven niet eerder niet in aanraking is geweest met politie en/of justitie.
Alles afwegend acht de rechtbank in dit geval oplegging van een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek overeenkomstig artikel 27 Sr, passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat aan verdachte voorwaardelijke invrijheidsstelling wordt verleend als bedoeld in artikel 6:2:10 van het Wetboek van Strafvordering.
7.5
De in beslag genomen voorwerpen
7.5.1.
Standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd tot verbeurdverklaring van de op beslaglijst vermelde personenauto, Mercedes Vito, met kenteken [kenteken] .
7.5.2.
Standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich primair op het standpunt gesteld dat er op grond van de bepleite vrijspraak geen ruimte is voor verbeurdverklaring van de auto, terwijl onttrekking aan het verkeer niet mogelijk is nu de auto geen voorwerp is waarvan het ongecontroleerd bezit in strijd is met het algemeen belang.
7.5.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat voornoemde op de beslaglijst vermelde personenauto moet worden verbeurd verklaard, omdat de onder 1 en 2 bewezen verklaarde feiten met behulp van deze personenauto zijn begaan.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 33, 33a en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
Bewezenverklaring
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 3 is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Feit 1:
eendaadse samenloop van:
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder A van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd,
en
het misdrijf: medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder C van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Feit 2:
Het misdrijf: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 38 van de Geneesmiddelen wet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden;
- bepaalt dat de tijd die verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de in beslag genomen voorwerpen
- verklaart verbeurd de op de (in kopie aan dit vonnis gehechte) beslaglijst vermelde personenauto, Mercedes Vito, met kenteken [kenteken] .
Dit vonnis is gewezen door mr. D. ten Boer, voorzitter, mr. S.H. Peper en N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 21 april 2022.
Buiten staat
Mr. S.H. Peper en mr. N.J.C. Monincx zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar mappen en pagina’s, zijn dit mappen/pagina’s uit het dossier van de Landelijke Eenheid van de Nationale Politie met de aanduiding 26Coleman / LEFC920002-865. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van het Algemeen Dossier (AD) en Zaaksdossiers (ZD) van de in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakte processen-verbaal.
2.Relaasproces-verbaal, pagina 19 t/m 148
3.Relaasproces-verbaal, pagina 27-28
4.Onderzoek pakket, pagina 1470-1473
5.Relaasproces-verbaal, pagina 28
6.Relaasproces-verbaal pagina 55-62
7.Proces-verbaal verhuizing NN46, LEFC920002-571, bijlage 28, pagina 200-204
8.Proces-verbaal camerabeelden [adres 4] , LEFC920002-643, bijlage 33, pagina 222-224
9.Proces-verbaal [verdachte] 27-11-2020, LEFC920002-630, bijlage 34, pagina 225-229
10.Proces-verbaal onderzoek Huawei-telefoon, LEFC920002-844, bijlage 37, pagina 239-247
11.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking [adres 4] , LEFC920002-781, bijlage 98, pagina 759-766
12.Proces-verbaal onderzoek foto’s [verdachte] , LEFC920002-902, bijlage 39, pagina 256-268
13.Proces-verbaal van bevindingen doorzoeking [adres 5] , LEFC920002-785, bijlage 101, pagina 778-787
14.Proces-verbaal van bevindingen LEFC92002-721, bijlage 36, pagina 237-238
15.Relaasproces-verbaal, pagina 36, proces-verbaal LEFC920002-802 ( herkenning NN81), pagina 313-314 en proces-verbaal LEFC920002-597 (verdenking NN81), pagina 315 t/m 318
16.Proces-verbaal van bevindingen vertaalde WeChat-berichten, LEFC920002-906, pagina 269-275
17.Proces-verbaal 2e verhoor [medeverdachte 6] , LEFC920002-809, pagina 2144-2165
18.Zaaksdossier aanvulling Relaasproces-verbaal, pagina 12