ECLI:NL:RBOVE:2022:1154

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 april 2022
Publicatiedatum
29 april 2022
Zaaknummer
9750886 \ CV EXPL 22-1054
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot ontruiming van een woning in verband met illegale prostitutie

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een kort geding tussen R.K. Woningstichting "Ons Huis" en Schuldhulp Oost Nederland B.V., als bewindvoerder over de goederen van gedaagde sub 2. De eisende partij, Ons Huis, vorderde ontruiming van de woning van gedaagde sub 2, omdat deze in strijd met de huurovereenkomst een bedrijfsmatige seksinrichting zou hebben geëxploiteerd. De rechtbank oordeelde dat de vordering tot ontruiming toewijsbaar was, omdat gedaagde sub 2 ernstig tekortgeschoten was in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De rechtbank stelde vast dat gedaagde sub 2 de woning niet uitsluitend als woonruimte gebruikte en dat er sprake was van illegale prostitutie, wat in strijd was met de Algemene Huurvoorwaarden. De rechtbank verleende verstek tegen de niet verschenen bewindvoerder en oordeelde dat de vordering van Ons Huis niet onrechtmatig of ongegrond was. De ontruiming werd vastgesteld op één maand na betekening van het vonnis, en gedaagde sub 2 werd veroordeeld in de kosten van het geding. In reconventie vorderde gedaagde sub 2 een schadevergoeding van € 1.000.000,- en een honorarium van € 30.000,- voor juridische werkzaamheden, maar deze vordering werd afgewezen omdat het spoedeisend belang ontbrak.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Enschede
Zaaknummer: 9750886 \ CV EXPL 22-1054
Vonnis in kort geding van 19 april 2022
in de zaak van
de stichting
R.K. WONINGSTICHTING “ONS HUIS”,
gevestigd en kantoorhoudende te Enschede,
eisende partij, hierna te noemen Ons Huis,
gemachtigde: mr. R.F.A. Rorink,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
SCHULDHULP OOST NEDERLAND B.V.,
in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [ gedaagde sub 2] ,
gevestigd en kantoorhoudende te Hengelo (Ov.),
gedaagde partij, hierna te noemen de bewindvoerder, niet verschenen.
2.
[ gedaagde sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [ gedaagde sub 2] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding met producties,
- de van de zijde van Ons Huis overgelegde aanvullende producties,
- de mondelinge behandeling, waarbij Ons Huis en [ gedaagde sub 2] zijn verschenen,
- de schriftelijke eis in reconventie van [ gedaagde sub 2] .
1.2.
Tegen de niet verschenen bewindvoerder is verstek verleend.
1.3.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.De feiten

2.1.
Schuldhulp Oost Nederland B.V. is omstreeks 2015 bewindvoerder geworden over de goederen van [ gedaagde sub 2] .
2.2.
[ gedaagde sub 2] huurt van Ons Huis met ingang van 25 oktober 2019 de woning staande en gelegen aan [het adres] in [woonplaats] .
2.3.
In de Algemene Huurvoorwaarden, die van toepassing zijn verklaard op de huurovereenkomst, is onder meer het volgende opgenomen:
“6.4. De huurder zal het gehuurde gedurende de huurtijd zelf als woonruimte voor hem en leden van zijn huishouden bewonen en er zijn hoofdverblijf hebben. Hij zal het gehuurde, waaronder begrepen alle aanhorigheden en de eventuele gemeenschappelijke ruimten, overeenkomstig de bestemming gebruiken en deze bestemming niet wijzigen. (…)
6.5.
Het is de huurder uitsluitend met voorafgaande schriftelijke toestemming van de verhuurder toegestaan het gehuurde geheel of gedeeltelijk onder te verhuren of aan derden in gebruik te geven. Een verzoek tot toestemming dient schriftelijk te worden gedaan (…)”
2.4.
Op 25 oktober 2021 heeft de Afdeling Vreemdelingenpolitie, Identificatie en Mensenhandel (AVIM) een controle uitgevoerd in het gehuurde naar aanleiding van een seksadvertentie op de website www.kinky.nl.
2.5.
De gemeente [woonplaats] heeft op 26 januari 2022 een brief aan [ gedaagde sub 2] gestuurd naar aanleiding van de controle van het AVIM waarin, voor zover van belang, het volgende is opgenomen:
“(...) Deze controle heeft plaatsgevonden, omdat er mogelijk sprake zou zijn van het exploiteren van een seksinrichting zonder dat daar een vergunning voor is verleend.
Aanleiding voor de controle is een seksadvertentie op de websitewww.kinky.nl, waar een persoon die zichzelf “ [A] ” noemde seksuele handelingen met een ander tegen betaling aanbood. Via het telefoonnummer genoemd in de advertentie werd een afspraak gemaakt voor één uur, tegen betaling van € 150,- euro. Via Whatsapp werd als locatie het flatgebouw [het adres] afgebeeld. Aldaar kreeg de voorloper van de politie te horen dat hij moesten aanbellen bij [nr] . Vervolgens werd de voorloper van de politie binnengelaten in de centrale hal van het complex. Op de tweede verdieping bevond zich [nr] . Aldaar heeft hij aangebeld. De voorloper werd binnengelaten door een schaars geklede vrouw. De voorloper vroeg of zij [A] was. Ze knikte wilde de deur achter hem sluiten. Hierop heeft de voorloper zich bekend gemaakt als politie.
De locatie betrof een tweekamerflat. Er was een kamer ingericht als woonkamer/keuken en een kamer die was ingericht als slaapkamer. Dat er in het pand sprake was van prostitutie, bleek uit de aangetroffen situatie. De slaapkamer was ingericht als werkkamer. Op het bed lagen lotiondoekjes en glijmiddel klaar. Op het kastje aan de achterzijde van het bed stond een dildo en op het kastje daarnaast lagen in een openstaand tasje condooms en nog meer glijmiddel en keukenrollen.
Verklaring van de prostitueeDe dame die zichzelf [A] (hierna: de dame) noemde heeft verklaard dat het klopte dat er een seksafspraak met haar was gemaakt. In haar advertentie maakt zij gebruik van de naam “ [A] ”. Ze is woonachtig in [land] en doet dit werk om haar familie te onderhouden. Zij was gisteren (gesteld vanaf de constatering) uit België met de trein naar Nederland gekomen. Zij is volgens haar met een taxi opgehaald vanaf het station en toen naar dit adres gebracht. De taxi waar zij is gekomen is volgens haar niet van een reguliertaxibedrijf. Het behoort tot de groep waaraan zij deelneemt. Die groep bestaat uit meerdere prostituees. De telefonist regelt volgens de dame alle zaken, waaronder de taxiritten. De taxi’s zijn goedkoper dan de reguliere taxi’s. Deze kamer was volgens haar ook geregeld door haar telefoniste. Toen zij aankwam, werd ze opgevangen door een getinte dame die een beetje Spaans sprak. Deze dame heeft haar een rondleiding gegeven door de woning en vertelde haar dat ze de woning moest delen met een man. De man was volgens haar op dat moment in de woning aanwezig. De dame die zichzelf “ [A] ” noemde heeft verklaard dat ze de man geen geld hoeft te betalen voor haar verblijf. Ze had wel boodschappen gedaan. Zij denkt dat hij wel geld heeft ontvangen van de getinte dame, maar dat weet zij niet zeker (…)
(…) Uw verklaring
U heeft verklaard dat u veel problemen heeft met onder andere Jeugdzorg over uw kinderen. U zegt dat uw kinderen zijn afgepakt van u. U heeft drie kinderen van 7,10 en 23 jaar. U ziet uw kinderen af en toe. U zegt dat het psychisch niet goed gaat met u. U heeft daar wel hulp bij gehad maar u zegt dat dat niet werkt. U gaf aan dat u contact heeft met de reclassering.
Via-via heeft u de dame die in de woning verblijft onderdak verschaft. U krijgt daar naar uw zeggen geen geld voor. De dame had volgens u wel een tas met boodschappen voor u gekocht. U helpt mensen zo ook deze dame die geen slaapplek had. U heeft wel meer mensen in het verleden onderdak verschaft. U weet dat de vrouw [A] heet. Heel af en toe praat u met haar in de Engelse taal. Ze zou merendeel in de slaapkamer in uw woning verblijven. U heeft één slaapkamer maar daar heeft u zelf nog nooit geslapen. U voelt zich niet fijn in deze kamer. U slaapt altijd op de bank in de woonkamer. [A] zou gisteren (24 oktober 2021) zijn gebracht door een vrouw. U dacht dat deze vrouw [B] heette, maar u had verder geen gegevens van haar. U kent [B] via-via. [A] zou een paar dagen in de woning verblijven. Aan u is gevraagd of u weet wat voor werk [A] in de woning verricht. U zei dat u dat niet wist. Aan u is verteld dat er door de politie een seksafspraak was gemaakt. Dat zei u niks. U had geen idee wat ze in de kamer deed. Ze kreeg wel eens bezoek maar daar hield u zich niet mee bezig. U zou zicht hebben gehad op de voordeur vanaf de plek waar u op de bank lag en dus ook hebben gezien dat [A] de deur van het huis opent gekleed in lingerie. Dat vond u niet raar. U zegt dat ze een badjas aanhad en dat u niet preuts bent. Als zij het fijn vindt om er zo bij te lopen, ziet u geen probleem. U wist niet dat zij in de woning werkzaam was als prostituee. (…)

3.Het geschil

in conventie

3.1.
Ons Huis vordert dat de kantonrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, de bewindvoerder veroordeelt:
I. om binnen veertien dagen na betekening van het vonnis de woning staande en gelegen aan [het adres] in [woonplaats] te ontruimen, in goede staat op te leveren en deze vervolgens ontruimd te houden;
II. in de kosten van het geding, waaronder de nakosten.
3.2.
Ons Huis baseert haar vordering op de navolgende stellingen. [ gedaagde sub 2] is ernstig tekortgeschoten in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst door in het gehuurde een bedrijfsmatige seksinrichting te exploiteren. [ gedaagde sub 2] heeft in strijd gehandeld met artikel 6.4. en 6.5. van de Algemene Huurvoorwaarden. Het gebruiken van het gehuurde en het agressief bejegenen van medewerkers van Ons Huis maakt dat [ gedaagde sub 2] zich niet gedraagt als goed huurder. De tekortkomingen zijn dermate ernstig dat zij ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van het gehuurde rechtvaardigen. Ons Huis heeft een zwaarwegend belang bij de vordering tot ontruiming.
3.3.
[ gedaagde sub 2] voert verweer tegen de vordering van Ons Huis.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
in reconventie
3.5.
[ gedaagde sub 2] vordert dat de kantonrechter Ons Huis veroordeelt om te betalen een bedrag van € 1.000.000,-, welk bedrag kan worden voldaan door overmaking op de bankrekening van het Ronald McDonald Sophia Kinderziekenhuis. Tevens vordert [ gedaagde sub 2] een bedrag van € 30.000,- als honorarium voor de door hem verrichte (juridische) werkzaamheden in het kader van deze procedure.
3.6.
[ gedaagde sub 2] baseert zijn vordering op de navolgende stellingen. Ons Huis is volgens [ gedaagde sub 2] in 2015 tot ontbinding van een huurovereenkomst overgegaan ten aanzien van een aan [ gedaagde sub 2] aangeboden woning. [ gedaagde sub 2] is daardoor dakloos geraakt en vordert daarom schadevergoeding.
3.7.
Ons Huis voert verweer tegen de vordering van [ gedaagde sub 2] .
3.8.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

in conventie
4.1.
De spoedeisendheid volgt naar het oordeel van de kantonrechter voldoende uit de aard van de vordering.
4.2.
Vooropgesteld wordt dat een bij voorlopige voorziening uitgesproken veroordeling tot ontruiming een ingrijpende en meestal onomkeerbare maatregel is. Gezien de ernst van de gevolgen voor de betrokken huurder kan daarom een ontruiming bij wijze van voorlopige voorziening slechts worden uitgesproken indien het voldoende aannemelijk is dat de bodemrechter, wanneer zijn oordeel wordt gevraagd, de huurovereenkomst zal ontbinden en de huurder daaropvolgend tot ontruiming van het gehuurde zal veroordelen.
4.3.
De bewindvoerder is niet verschenen in deze procedure. Tegen haar is verstek verleend. De vordering van Ons Huis komt de kantonrechter vooralsnog niet onrechtmatig of ongegrond voor en zal reeds om die reden dienen te worden toegewezen. Omdat [ gedaagde sub 2] wel is verschenen, geldt dit vonnis als een vonnis op tegenspraak. Dat betekent dat voor de bewindvoerder niet het rechtsmiddel van verzet, maar alleen van hoger beroep open staat.
4.4.
Ten overvloede wordt overwogen dat het door [ gedaagde sub 2] ter zitting gevoerde verweer niet tot een ander oordeel zou hebben geleid. [ gedaagde sub 2] heeft verklaard dat hij via een kennis, een dame die [B] heet, in contact is gekomen met [A] en dat hij deze laatste onderdak heeft verschaft. Vast staat ook dat [ gedaagde sub 2] hiervoor geen toestemming heeft gevraagd of gekregen van Ons Huis, terwijl [ gedaagde sub 2] op grond van de Algemene Huurvoorwaarden wel gehouden was toestemming te vragen. [ gedaagde sub 2] heeft daarmee in strijd gehandeld met artikel 6.5. van de Algemene Huurvoorwaarden.
4.5.
Ingevolge artikel 6.4. van de Algemene Huurvoorwaarden mag [ gedaagde sub 2] de woning alleen zelf als woonruimte gebruiken en mag hij de bestemming niet wijzigen. Hieruit volgt dat het [ gedaagde sub 2] niet was toegestaan om de woning te (laten) gebruiken door [A] , laat staan voor prostitutieactiviteiten.
[A] heeft verklaard dat het juist is dat er een seksafspraak met haar is gemaakt. Voorts bleek tijdens de controle in het gehuurde door het AVIM dat de slaapkamer van [ gedaagde sub 2] was ingericht als werkkamer voor prostitutieactiviteiten. Zelfs indien wordt aangenomen dat [ gedaagde sub 2] hiervan geen wetenschap heeft gehad, heeft [ gedaagde sub 2] door er onvoldoende op toe te zien dat het gehuurde uitsluitend als woonruimte werd gebruikt in strijd gehandeld met artikel 6.4. van de Algemene Huurvoorwaarden. Daar komt nog bij dat [ gedaagde sub 2] op grond van 7:219 van het Burgerlijk Wetboek aansprakelijk is voor gedragingen van derden die met zijn toestemming het gehuurde gebruiken.
4.6.
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat [ gedaagde sub 2] ernstig tekortgeschoten is in de nakoming van zijn verplichtingen uit de huurovereenkomst. De vraag die vervolgens voorligt is of deze tekortkomingen in de nakoming van de huurovereenkomst de ontbinding van de huurovereenkomst in een bodemprocedure zouden rechtvaardigen. Ons Huis heeft ter zake aangevoerd dat het gehuurde zich in een complex bevindt waarin reeds sprake is van langdurige overlast. Ons Huis dient het leefklimaat in het complex te waarborgen en te verbeteren en heeft daarom een zwaarwegend belang bij haar vordering. Het is een feit van algemene bekendheid dat illegale prostitutie allerlei vormen van criminaliteit aantrekt, waaronder mensenhandel. Ons Huis heeft daarnaast gesteld dat zij een “zero tolerance” beleid voert ten aanzien van illegale activiteiten in haar huurwoningen en dus ook tegen (illegale) prostitutieactiviteiten. Het belang van [ gedaagde sub 2] om in het gehuurde te kunnen blijven wonen weegt naar het oordeel van de kantonrechter niet op tegen de door Ons Huis gestelde en door de kantonrechter onderschreven belangen van Ons Huis. De tekortkomingen van [ gedaagde sub 2] zijn dermate ernstig dat zij de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen.
4.7.
Gelet op wat hiervoor is overwogen, is het voldoende aannemelijk dat in een bodemprocedure de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning door de kantonrechter zullen worden toegewezen. De vordering van Ons Huis tot ontruiming van het gehuurde is daarmee toewijsbaar. De termijn voor ontruiming zal daarbij op één maand na betekening van het vonnis worden gesteld.
4.8.
De bewindvoerder zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van dit geding worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Ons Huis begroot op:
- kosten dagvaarding € 133,35
- griffierecht € 128,00
- salaris gemachtigde
€ 374,00(2 punten × tarief € 187,00)
totaal € 635,35
4.9.
De gevorderde nakosten zullen worden toegewezen voor een bedrag van € 93,50
(1/2 punt x het toepasselijke tarief van € 187,00, met een maximum van € 124,00).
in reconventie
4.10.
De vraag die voorligt is of Ons Huis moet worden veroordeeld tot betaling van schadevergoeding en het honorarium van € 30.000,- voor door [ gedaagde sub 2] verrichte juridische werkzaamheden in het kader van deze procedure.
4.11.
Ons Huis stelt zich onder meer op het standpunt dat [ gedaagde sub 2] heeft nagelaten het spoedeisend belang van zijn vordering aan te tonen.
4.12.
De kantonrechter is met Ons Huis van oordeel dat de vordering van [ gedaagde sub 2] geen spoedeisend karakter draagt. Het gaat hier immers om een geschil tussen partijen over feiten die in 2015 zouden hebben plaatsgevonden en die geen verband houden met het onderhavige geschil met betrekking tot de huurovereenkomst ten aanzien van het gehuurde, die in 2019 tot stand is gekomen. Nu het spoedeisend belang ontbreekt, dient de vordering van [ gedaagde sub 2] te worden afgewezen.
4.13.
[ gedaagde sub 2] baseert zijn vordering ter zake het honorarium voor zijn juridische werkzaamheden onder meer op de stelling dat hij 50 uren aan werkzaamheden heeft verricht (ex € 300,- per uur) voor het voeren van verweer in deze procedure. Voorts rekent [ gedaagde sub 2] een toelage van 100%, welke hij heeft omschreven als ‘spoedtarief’ voor een bedrag van € 15.000,-. Nu het verweer van [ gedaagde sub 2] tegen de vordering van Ons Huis niet slaagt, zal reeds om deze reden de vordering van [ gedaagde sub 2] ter zake het honorarium moeten worden afgewezen.
4.14.
[ gedaagde sub 2] zal, als de in het ongelijk gestelde partij, in de kosten van dit geding worden veroordeeld. Deze kosten worden aan de zijde van Ons Huis begroot op nihil.

5.De beslissing

De kantonrechter:
in conventie
5.1.
veroordeelt [ gedaagde sub 2] om binnen één maand na betekening van dit vonnis de woning staande en gelegen aan [het adres] in [woonplaats] te ontruimen, in goede staat op te leveren en deze vervolgens ontruimd te houden;
5.2.
veroordeelt [ gedaagde sub 2] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Ons Huis begroot op € 635,35;
5.3.
veroordeelt [ gedaagde sub 2] in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 93,50;
5.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;
in reconventie
5.5.
wijst de vordering af;
5.6.
veroordeelt [ gedaagde sub 2] in de kosten van het geding, tot op heden aan de zijde van Ons Huis begroot op nihil.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 april 2022. (TD)