In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 april 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen twee partijen, [verzoeker] en [verweerster], die een affectieve relatie hebben gehad en samenwoonden in een woning die zij gezamenlijk hebben gekocht. De woning is op 19 april 1994 geleverd en beide partijen zijn ieder voor de helft eigenaar. Na de beëindiging van hun relatie in 2017 heeft [verzoeker] de woning verlaten. De partijen hebben een hypothecaire lening afgesloten bij de Rabobank, met een restschuld van € 27.029,55 op het moment van de procedure.
[verzoeker] heeft de rechtbank verzocht om een machtiging tot verkoop van de woning, terwijl [verweerster] verzocht om de woning aan haar toe te delen, waarbij zij de hypothecaire lening op zich zou nemen en [verzoeker] een compensatie zou betalen. De rechtbank heeft vastgesteld dat beide verzoeken in wezen neerkomen op een verdeling van de woning. De rechtbank heeft de waarde van de woning vastgesteld op € 300.000,00, gebaseerd op taxatierapporten van verschillende makelaars.
De rechtbank heeft uiteindelijk besloten dat [verweerster] de woning toegewezen krijgt, omdat zij een sterkere band met de woning heeft. [verweerster] moet [verzoeker] een bedrag van € 136.485,00 betalen als compensatie voor zijn aandeel in de woning. De rechtbank heeft ook bepaald dat [verzoeker] binnen veertien dagen moet meewerken aan de notariële akte voor de overdracht van de woning aan [verweerster]. De proceskosten worden gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt.