ECLI:NL:RBOVE:2022:1222

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
4 mei 2022
Publicatiedatum
4 mei 2022
Zaaknummer
08/910050-15
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel voor een 27-jarige man na positieve ontwikkeling en voorwaarden voor voorwaardelijke beëindiging

Op 4 mei 2022 heeft de Rechtbank Overijssel de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel van een 27-jarige man afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel, die op 6 april 2022 ingaat, kan plaatsvinden onder bijzondere voorwaarden. De man moet zich houden aan een meldplicht bij de reclassering, een behandelplicht en een locatieverbod, waarbij hij geen contact mag opnemen met de familie van het slachtoffer. De PIJ-maatregel was oorspronkelijk opgelegd voor doodslag en is sinds 19 september 2017 van kracht. De rechtbank heeft de positieve ontwikkeling van de man in zijn behandeling en zijn bereidheid om aan zijn problematiek te werken, meegewogen in haar beslissing. De deskundigen hebben aangegeven dat de man grote stappen heeft gezet in zijn behandeling en dat het risico op recidive gemiddeld wordt ingeschat. De rechtbank concludeert dat de veiligheid van anderen niet langer de verlenging van de PIJ-maatregel eist en dat de man in staat is om onder begeleiding te resocialiseren. De rechtbank heeft de voorwaarden voor de voorwaardelijke beëindiging vastgesteld, waaronder het verbod om zich in Enschede-Zuid op te houden en het verbod op contact met de nabestaanden van het slachtoffer. De beslissing is genomen in het belang van de ontwikkeling van de man en de veiligheid van de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familie en Jeugd
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08/910050-15
Datum uitspraak: 4 mei 2022
Beslissing op de vordering van het Openbaar Ministerie tot verlenging van de termijn van de plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:

[betrokkene] ,

geboren op [geboortedatum] 1995 te [geboorteplaats] ,
thans verblijvende aan [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene.
1.
De aanleiding
De maatregel tot plaatsing in een inrichting voor jeugdigen (hierna: PIJ-maatregel) is bij vonnis van de rechtbank Overijssel van 3 juni 2016, naast 24 maanden jeugddetentie, opgelegd, na bewezenverklaring van het misdrijf doodslag.
De PIJ-maatregel is ingegaan op 19 september 2017. De PIJ-maatregel is laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 28 oktober 2021 en eindigt, behouders nadere verlenging, op 6 april 2022.

2.De stukken

De rechtbank heeft kennisgenomen van de overgelegde stukken, te weten:
  • het PIJ-verlengingsadvies van RJJI De Hartelborgt, opgemaakt op 25 januari 2022 en ondertekend door drs. [deskundige 1] , GZ-psycholoog/gedragswetenschapper en drs. [deskundige 2] , pedagogisch directeur RJJI/klinisch psycholoog;
  • het zeventiende perspectiefplan van RJJI De Hartelborgt betreffende de periode
  • het reclasseringsadvies PIJ-maatregel voorwaardelijke beëindiging van Reclassering Nederland van 22 maart 2022, opgemaakt door [deskundige 3] , reclasseringswerker;
  • de voortgangsverslagen PIJ opgemaakt door Reclassering Nederland in opdracht van RJJI De Hartelborgt van 28 oktober 2021 en 21 januari 2022.

3.De procedure

Het Openbaar Ministerie heeft op 22 februari 2022 een vordering ingediend tot verlenging van de PIJ-maatregel met drie maanden.
De zitting is, achter gesloten deuren, gehouden op 21 april 2022. Betrokkene is met kennisgeving niet verschenen.
De rechtbank heeft op de zitting gehoord:
  • de raadsvrouw van betrokkene mr. D. Greven, advocaat te Borne;
  • de officier van justitie mr. C.P. Dronkers;
  • de deskundigen: mevrouw drs. [deskundige 1] , GZ-psycholoog/gedragswetenschapper van RJJI DE Hartelborgt en mevrouw
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel af te wijzen en heeft vervolgens gevorderd de maatregel te beëindigen onder de voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering in het advies van 22 maart 2022. Daarnaast heeft de officier van justitie gevorderd een extra voorwaarde toe te voegen, te weten een locatieverbod voor Enschede-Zuid, waarbij de A35/N35 geldt als de noordgrens van het gebied waar betrokkene niet mag komen.
De raadsvrouw heeft verzocht de vordering tot verlenging van de PIJ-maatregel af te wijzen en de maatregel voorwaardelijk te beëindigen, met de voorwaarden zoals voorgesteld door de reclassering. De raadsvrouw heeft primair verzocht geen locatieverbod als voorwaarde op te nemen, omdat zij van mening is dat een contactverbod met de familie van het slachtoffer afdoende is. Subsidiair heeft de raadsvrouw zich aangesloten bij het locatieverbod als extra voorwaarde, zoals voorgesteld door de officier van justitie.

4.De beoordeling

De vordering is op tijd ingediend, op 22 februari 2022.
De rechtbank moet op grond van artikel 6:6:31 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) bepalen of de termijn van de PIJ-maatregel moet worden verlengd.
De rechtbank neemt bij haar overwegingen het verlengingsadvies van De Hartelborgt, het advies van Reclassering Nederland en de toelichting van de deskundigen ter terechtzitting mee.
Het verlengingsadvies
Het rapport van De Hartelborgt houdt onder meer het volgende in.
Bij betrokkene is sprake van een andere gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis met antisociale- en narcistische trekken. Binnen zijn behandeling heeft betrokkene grote stappen gezet. Hij is zich bewust van het leed dat hij heeft veroorzaakt en is tijdens zijn behandeling ook steeds meer verantwoordelijkheid gaan dragen voor zijn delict. Hij heeft zich gemotiveerd ingezet om aan zijn problematiek te werken met als gevolg dat de problematiek die in aanvang sterk aanwezig was, milder is geworden. Betrokkene heeft zich ontwikkeld van een stoere, onraakbare, overcompenserende, manipulerende en emoties verdringende jongeman, naar een meer kwetsbare man die kan praten over emoties, zich bewust is van punten waar hij nog krenkbaar is, een gelijkwaardige houding probeert in te nemen, kan ‘zorgen’ voor een ander en zich inzet voor een pro-sociale toekomst. Het gevaarscriterium wordt op dit moment nog bepaald door inadequate copingstrategieën en zijn omgang met gevoelens van krenking en afwijzing vanuit ongelijke machtsverhoudingen. Het risico op gewelddadig gedrag wordt op grond van de SAVRY en de SAPROF-YV ingeschat als matig. Er blijft nog behandelnoodzaak bestaan op het gebied van controlebehoefte en het omgaan met machtsverhoudingen. Betrokkene moet nog leren beter zicht te krijgen op zijn eigen grenzen om deze vervolgens aan te geven. Een ander aandachtspunt is het leren om de grenzen van anderen te respecteren. De verwachting is dat dit meer zal gaan spelen en bespreekbaar gemaakt kan gaan worden in het voorwaardelijk beëindigingsjaar, zodat een verlenging van de PIJ-maatregel niet geadviseerd wordt. Het is van belang dat het voorwaardelijk beëindigingsjaar zal starten met dezelfde voorwaarden als nu binnen het Scholings- en Trainingsprogramma (hierna: STP) zijn geformuleerd en betrokkene dezelfde mate van toezicht en vraag om openheid krijgt, om het risico aanvaardbaar te houden.
Ter zitting heeft de deskundige, mevrouw [deskundige 1] een toelichting op het rapport gegeven. Zij is bij het advies gebleven en heeft verklaard dat het voorwaardelijke beëindigingsjaar een goede overgang is naar de beëindiging van de PIJ-maatregel om betrokkene geleidelijk te kunnen begeleiden naar steeds meer vrijheden.
Het reclasseringsadvies PIJ-maatregel voorwaardelijke beëindiging van 22 maart 2022 houdt onder meer het volgende in.
Betrokkene heeft sinds 27 september 2021 het STP gevolgd, dat wordt uitgevoerd onder toezicht van de reclassering. Sinds de start van het STP verblijft hij binnen het forensisch beschermd wonen bij Transfore. Betrokkene toont zich als een zelfverzekerde, sociaal stevige jongeman, die duidelijk laat weten hoe hij de toekomst voor zich ziet. Hij komt daarbij soms sturend en bepalend over, waardoor hij meteen zijn risicofactor toont: het kwetsbaar en niet alwetend mogen zijn. Tot nu toe loopt het traject goed en voegt betrokkene zich, in samenspraak, naar het traject. Hij zet zich in voor zijn behandeling en is ongeduldig een volgende stap in zijn leven te maken. Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. De combinatie van persoonlijkheidsproblematiek en het enigszins aanwezige thrill-seeking, de snelle krenking en soms impulsieve coping, maakt dat escalatie op langere termijn als reëel wordt ingeschat. Betrokkene heeft echter goed kennis gemaakt met zijn valkuilen, heeft een betrokken netwerk, wordt ondersteund door professionals en is zich zeer wel bewust van de negatieve consequenties van zijn eerdere delict. Dat maakt dat de reclassering adviseert de PIJ-maatregel niet te verlengen en van mening is dat de overgang naar een voorwaardelijke beëindiging een passende stap is. De reclassering heeft in haar rapport de voorwaarden geformuleerd die daarvoor nodig zijn.
Ter zitting heeft de deskundige, mevrouw [deskundige 3] , een toelichting op het advies gegeven. Zij is bij het advies gebleven en heeft verklaard dat de reclassering het locatieverbod niet als voorwaarde heeft opgenomen, omdat de reclassering geen meerwaarde ziet in een verbod. Betrokkene zal zelf moeten leren – en dat kan nu nog met begeleiding van de reclassering – dat hij niet in de buurt van de nabestaanden moet komen. Betrokkene heeft echter zelf bij de reclassering aangegeven dat hij zich zal houden aan een locatieverbod – mocht de rechtbank beslissen dat toch als voorwaarde op te nemen – hetgeen iets zegt over zijn mate van bewustheid van de betekenis van zo’n locatieverbod voor de nabestaanden.
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt vast dat de maatregel destijds is opgelegd ter zake van een misdrijf dat is gericht tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van één of meer personen, en verlenging is daarom mogelijk volgens de wet.
Het risico op recidive wordt ingeschat als gemiddeld. Betrokkene heeft een positieve ontwikkeling doorgemaakt en weten vast te houden, zowel binnen de inrichting als tijdens het STP-traject. Betrokkene staat open voor hulp en begeleiding en spant zich daar voor in. In het kader van een goede nazorg en om het risico op een terugval zo veel mogelijk te verkleinen, is het van belang dat de positieve lijn ook tijdens de voorwaardelijke beëindiging wordt voortgezet. Juist omdat betrokkene in het jaar van de voorwaardelijke beëindiging nog een vangnet heeft van begeleiding en behandeling is dat jaar belangrijk voor betrokkene om op een verantwoorde wijze te kunnen resocialiseren.
De rechtbank is op basis van de rapportages en hetgeen de deskundigen ter zitting hebben
verklaard van oordeel dat de veiligheid van anderen, dan wel de algemene veiligheid van
personen, niet langer de verlenging van de PIJ-maatregel eist, en dat verlenging niet langer in het belang van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van betrokkene moet worden geacht.
Daarom wijst de rechtbank overeenkomstig het standpunt van de officier van justitie en het verzoek van de raadsvrouw de vordering tot verlenging af.
Bij de voorwaardelijke beëindiging van de PIJ-maatregel gelden van rechtswege op grond van artikel 77ta, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) de hierna te noemen algemene voorwaarden. De rechtbank vindt het noodzakelijk dat daarnaast ook de door de reclassering geadviseerde voorwaarden zullen gelden. Op grond van artikel 6:6:32, lid 3, onder a, Sv zullen deze als bijzondere voorwaarden worden gesteld. Deze voorwaarden zijn besproken ter zitting en worden hierna benoemd.
Hiermee wordt een vangnet voor betrokkene geboden met betrekking tot zorg en controle. Hoewel de deskundigen een locatieverbod niet nodig achten, zal de rechtbank betrokkene toch het locatieverbod, zoals voorgesteld door de officier van justitie en door betrokkene zelf onderschreven, opleggen, zodat zowel betrokkene als de nabestaanden gedurende een afgebakende periode aan de nieuwe situatie kunnen wennen.

5.De beslissing

De rechtbank:
-
wijst afde vordering van de officier van justitie tot verlenging van de PIJ-maatregel van
[betrokkene] ,zodat van rechtswege de
voorwaardelijke beëindigingvan de PIJ-maatregel met ingang van 6 april 2022, voor de duur van een jaar, gaat lopen;
  • stelt vast dat op grond van artikel 77ta, eerste lid Sr van rechtswege als algemene voorwaarden hebben te gelden:
  • dat betrokkene zich tijdens de voorwaardelijke beëindiging niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
  • dat betrokkene voor het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt en zijn medewerking verleent aan het toezicht door de reclasseringsinstelling;
  • stelt vast dat naast de algemene voorwaarden, als bijzondere voorwaarden hebben te gelden:
  • dat betrokkene meewerkt aan het toezicht van reclassering Nederland, hetgeen inhoudt:
betrokkene meldt zich op afspraken bij de reclassering, waarbij de reclassering bepaalt hoe vaak dat nodig is;
betrokkene houdt zich aan de aanwijzingen van de reclassering;
betrokkene helpt de reclassering aan een actuele foto waarop zijn gezicht herkenbaar is;
betrokkene werkt mee aan huisbezoeken;
betrokkene geeft de reclassering inzicht in de voortgang van begeleiding en/of behandeling door andere instellingen of hulpverleners;
betrokkene vestigt zich niet op een ander adres zonder toestemming van de reclassering;
betrokkene werkt mee aan het uitwisselen van informatie met personen en instanties die contact hebben met betrokkene;
  • betrokkene gaat niet naar het buitenland of het Caribisch deel van het Koninkrijk der Nederlanden, zonder toestemming van de reclassering;
  • betrokkene laat zich behandelen door Transfore of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling duurt zolang de reclassering dat nodig vindt en betrokkene houdt zich aan de huisregels en aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling;
  • betrokkene verblijft in Transfore of een andere instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt zolang de reclassering dat nodig vindt en betrokkene houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
  • betrokkene heeft of zoekt op geen enkele wijze – direct of indirect– contact met de nabestaanden van [slachtoffer] , zolang het Openbaar Ministerie dit verbod nodig vindt;
  • betrokkene zal zich niet ophouden in Enschede-Zuid – waarbij de A35/N35 geldt als noordgrens van het gebied waarin betrokkene niet mag komen – zolang het Openbaar Ministerie dit nodig acht;
  • betrokkene werkt mee aan controle van het gebruik van alcohol/drugs om het middelengebruik te beheersen, waarbij urineonderzoek en ademonderzoek gebruikt kunnen worden ter controle. De reclassering bepaalt hoe vaak betrokkene wordt gecontroleerd;
  • betrokkene geeft openheid over het aangaan en onderhouden van sociale contacten, waaronder ook intieme contacten, en geeft de reclassering toestemming om contact te hebben met deze personen. Tevens verleent betrokkene inzicht in zijn telefoon en de communicatie daarmee met derden, als de reclassering dat nodig vindt.
Aldus gegeven door mr. M. van Bruggen, voorzitter, tevens kinderrechter, mr. E.J.M. Bos, kinderrechter en mr. R.P. Adema, rechter, in tegenwoordigheid van mr. A. de Bruin als griffier en uitgesproken ter openbare zitting van 4 mei 2022.
Buiten staat
mr. E.J.M. Bos en mr. R.P. Adema zijn buiten staat deze beslissing mede te ondertekenen.