ECLI:NL:RBOVE:2022:1258
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering van verzoek om naturalisatie op basis van onvoldoende bewijs van identiteit en nationaliteit
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 6 mei 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, die een verzoek om naturalisatie had ingediend, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de afwijzing van het verzoek om naturalisatie door de staatssecretaris onvoldoende was gemotiveerd. Eiser had een verblijfsvergunning en had documenten overgelegd ter onderbouwing van zijn identiteit en nationaliteit, waaronder een geboorteakte en een paspoort uit Sierra Leone. De staatssecretaris had het verzoek afgewezen op basis van twijfels over de identiteit van eiser, voortkomend uit een taalanalyse die door het Bureau Land en Taal was uitgevoerd. Eiser voerde aan dat de staatssecretaris niet enkel op de taalanalyse had mogen afgaan en dat hij voldoende bewijs had geleverd van zijn afkomst.
De rechtbank stelde vast dat de taalanalyses niet uitsloten dat eiser afkomstig was uit Sierra Leone en dat de staatssecretaris de afwijzing van het verzoek onvoldoende had gemotiveerd. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit en droeg de staatssecretaris op om een nieuw besluit te nemen, waarbij rekening gehouden moest worden met de uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiser en moest het betaalde griffierecht worden vergoed. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige motivering bij besluiten omtrent naturalisatie en de rol van deskundigenadviezen in dit proces.