ECLI:NL:RBOVE:2022:1308

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 april 2022
Publicatiedatum
11 mei 2022
Zaaknummer
9526589 \ CV EXPL 21-2619
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door woningstichting voor schade aan groenstrook door huurder

In deze zaak vordert Woningstichting St. Joseph vergoeding van schade aan de groenstrook die door haar huurder, aangeduid als [gedaagde], zou zijn veroorzaakt. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de groenstrook geen onderdeel uitmaakt van het gehuurde en dat niet kan worden vastgesteld of de door St. Joseph gestelde schade daadwerkelijk is geleden. De vorderingen van St. Joseph worden afgewezen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten.

De procedure begon met een huurovereenkomst tussen St. Joseph en [gedaagde], waarbij laatstgenoemde de woning aan [het adres] te [woonplaats] huurde. Bij de oplevering van de woning is schade aan de groenvoorziening niet genoteerd. St. Joseph heeft [gedaagde] een eindafrekening gestuurd, waarin zij een bedrag van € 1.573,04 eiste, waarvan € 1.450,00 voor herstel van de groenvoorziening. [gedaagde] heeft de kosten voor het herstel betwist.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de groenstrook niet in de huurovereenkomst is opgenomen en dat er geen bewijs is dat de schade daadwerkelijk is geleden. Ook is er geen bewijs dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade op basis van onrechtmatige daad. De kantonrechter heeft geconcludeerd dat de vorderingen van St. Joseph niet kunnen worden toegewezen en heeft haar veroordeeld in de proceskosten van [gedaagde].

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
Zaaknummer : 9526589 \ CV EXPL 21-2619
Vonnis bij vervroeging van 26 april 2022
in de zaak van
de stichting
Woningstichting St. Joseph,
gevestigd en kantoorhoudende te Almelo ,
eisende partij, hierna te noemen St. Joseph,
gemachtigde: E. Asbroek van Deurwaarderskantoor Wigger Van het Laar,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
gemachtigde: mr. G.J. Hollema.

1.De beslissing in het kort

1.1.
St. Joseph eist in deze procedure vergoeding van de door [gedaagde] aangebrachte schade aan de groenstrook bij het gehuurde. Huurster [gedaagde] heeft de stellingen van St. Joseph betwist.
1.2.
De kantonrechter constateert dat de groenstrook geen onderdeel was van het gehuurde en dat bovendien niet kan worden vastgesteld dat de door St. Joseph gestelde schade daadwerkelijk is geleden, omdat de factuur waarop een beroep wordt gedaan ter zake van de vergoeding ontbreekt. De vorderingen worden daarom afgewezen en St. Joseph wordt veroordeeld in de proceskosten.

2.De procedure

2.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 1 februari 2022,
- de (aantekeningen van de griffier van de) mondelinge behandeling, gehouden op 6 april 2022,
- de pleitnota van St. Joseph.
2.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

3.De feiten

3.1.
Tot 4 februari 2021 bestond tussen partijen een huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan [het adres] te [woonplaats] . [gedaagde] was huurder van de woning en haar vriend was medebewoner.
3.2.
In de huurovereenkomst is onder meer het volgende opgenomen:

ARTIKEL 1
Het gehuurde
Verhuurder heeft aan huurder verhuurd, gelijk huurder van verhuurder heeft aangenomen, de zelfstandige woning aan [het adres]
[woonplaats],
hierna te noemen: het gehuurde.
De woning is een
etagewoning 3e verdiepingmet aanhorigheden, vallende onder contractnummer
16.00020.06.
De huur houdt ook het medegebruik van de eventuele bijbehorende gemeenschappelijke ruimten in.
(…)
Bijlage I
Onderstaand treft u de specificatie van de huur en het voorschot servicekosten aan van het hierna genoemde pand (…)
Omschrijving Bedrag
Basis kale huur (1) €
446,03
Totaal kale huur 446,03
Nutsvoorzieningen 0,41
Schoonmaak (incl. glas)
2,15
Totaal servicekosten 2,56
Glasverzekering
2,00
Totaal overige kosten 2,00
Totaal € 450,59”.
3.3.
[gedaagde] is verhuisd naar een andere woning. Bij de verhuizing heeft de vriend van [gedaagde] gebruik gemaakt van een hoogwerker. Door het gebruik van de hoogwerker is de groenvoorziening bij het gehuurde beschadigd.
3.4.
Bij de oplevering van de woning, is de schade aan de groenvoorziening niet genoteerd.
3.5.
St. Joseph heeft [gedaagde] bij brief van 4 februari 2021 een eindafrekening gestuurd. Daarin werd [gedaagde] verzocht om een bedrag van € 1.573,04, bestaande uit een bedrag van € 123,04 wegens achterstallige huur en een bedrag van € 1.450,00 wegens het herstel van de groenvoorziening, aan St. Joseph te voldoen. [gedaagde] heeft de achterstallige huur voldaan. Zij heeft de kosten voor het herstel van de schade aan de groenvoorziening betwist.

4.Het geschil

4.1.
De vordering
St. Joseph vordert dat de kantonrechter, bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis, [gedaagde] veroordeelt om tegen kwijting aan St. Joseph te betalen een bedrag van € 1.733,20, te vermeerderen met 2% rente per jaar over € 1.450,00 vanaf de dag van de dagvaarding, tot de dag van voldoening, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure en de nakosten.
4.2.
St. Joseph voert daartoe aan dat [gedaagde] haar verplichtingen uit de huurovereenkomst niet is nagekomen en dat zij daarom de door St. Joseph geleden schade moet vergoeden. Verder vordert St. Joseph betaling van de buienrechtelijke incassokosten en veroordeling van [gedaagde] in de kosten van de procedure.
4.3.
Het verweer
[gedaagde] concludeert - samengevat - tot afwijzing van de vorderingen.
4.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Is er sprake van een tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst?

5.1.
De eerste vraag die moet worden beantwoord is of de groenstrook onderdeel uitmaakt van het gehuurde. St. Joseph heeft gesteld dat dat zo is en dat [gedaagde] daarom op grond van de huurovereenkomst en het daarbij horende huurreglement woonruimte aansprakelijk is voor de schade die aan de groenvoorziening is toegebracht. [gedaagde] heeft betwist dat de groenvoorziening bij het gehuurde hoort.
5.2.
De kantonrechter is van oordeel dat de groenvoorziening geen onderdeel uitmaakt van het gehuurde. In de huurovereenkomst staat niet beschreven dat er een groenvoorziening is die deel uitmaakt van het gehuurde. Ook in de specificatie van de huurkosten staat geen bedrag genoemd voor het onderhoud aan de groenvoorziening. Bovendien heeft [gedaagde] onbetwist gesteld dat de groenvoorziening vrij toegankelijk is vanaf de openbare weg. De kantonrechter maakt hieruit op dat de er sprake is van een openbare groenvoorziening. Nu het niet tot het gehuurde behoort, kan St. Joseph niet verwijzen naar, of zich beroepen op bepalingen in de huurovereenkomst en het huurreglement woonruimte.
Is er sprake van onrechtmatige daad?
5.3.
St. Joseph heeft verder aangevoerd dat indien geen sprake is van contractuele aansprakelijkheid aan de zijde van [gedaagde] , zij voor de door haar medebewoner aangebrachte schade aan de groenstrook aansprakelijk is op grond van onrechtmatige daad in de zin van artikel 6:162 BW. Daartoe voert zij aan dat [gedaagde] een inbreuk heeft gemaakt op het eigendomsrecht van St. Joseph en dat de onrechtmatige daad aan haar kan worden toegerekend nu zij de opdracht heeft gegeven aan haar vriend om de hoogwerker te gebruiken.
5.4.
Op grond van artikel 6:162 BW is hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, welke aan hem kan worden toegerekend, verplicht de schade die de ander daardoor lijdt te vergoeden.
5.5.
De kantonrechter oordeelt dat St. Joseph op geen enkele manier heeft aangetoond welke gedraging van [gedaagde] onrechtmatig zou zijn. Als de onrechtmatige gedraging gelegen zou zijn in haar stelling dat [gedaagde] de opdracht aan haar vriend heeft gegeven tot het gebruik van de hoogwerker, dan is deze stelling onvoldoende onderbouwd. St. Joseph heeft evenmin onderbouwd waarom [gedaagde] aansprakelijk zou moeten zijn voor het feit dat haar medebewoner de hoogwerker heeft gebruikt op drassig terrein. Het enkele feit dat de medebewoner van [gedaagde] de hoogwerker op drassig terrein heeft gebruikt, is daartoe onvoldoende. Op deze grond kan dus geen aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad worden aangenomen.
Heeft St. Joseph schade geleden?
5.6.
Ten aanzien van de door St. Joseph gestelde schade overweegt de kantonrechter als volgt. St. Joseph stelt dat haar schade is gelegen in de herstelkosten van de groenvoorziening ter hoogte van € 1.450,00 en zij verwijst daarbij naar de factuur van hoveniersbedrijf [A] . [gedaagde] heeft de schade aan de groenvoorziening niet betwist, maar volgens haar is dit vanzelf hersteld en niet, in opdracht van St. Joseph, door hoveniersbedrijf [A] .
Nu de factuur waar St. Joseph naar verwijst niet is overgelegd, kan de kantonrechter niet vaststellen of er kosten zijn gemoeid met het herstel van de groenvoorziening. Zodat ook op deze grond geen aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad kan worden aangenomen.
Conclusie
5.7.
Het voorgaande leidt ertoe dat de vorderingen van St. Joseph zullen worden afgewezen.
5.8.
St. Joseph zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten. Deze kosten worden aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 374,00 (2 punten x liquidatietarief € 187,00).
5.9.
St. Joseph zal teven worden veroordeeld in de nakosten. Deze kosten worden begroot op een half punt van het salaris gemachtigde, zijnde € 93,50.
5.10.
De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten en de nakosten zal worden toegewezen met inachtneming van de onder de beslissing te bepalen termijn.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
wijst de vorderingen af,
6.2.
veroordeelt St. Joseph in de kosten van de procedure, tot op heden aan de zijde van [gedaagde] begroot op € 374,00, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.3.
veroordeelt St. Joseph in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 93,50, te voldoen binnen veertien dagen na betekening van dit vonnis, bij gebreke waarvan dit bedrag wordt vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf de vijftiende dag na de datum van betekening van dit vonnis tot de dag van volledige betaling,
6.4.
verklaart dit vonnis wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 april 2022. (ms)