Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
kantoorhoudende te Deventer,
1.[A] ,2. [B] ,3. [C] ,allen wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
- het (herstelde) tussenvonnis van 29 december 2021 en de daarin genoemde processtukken
- de conclusie van antwoord in reconventie
- de akte indienen producties van de curator
- de akte wijziging eis van [A]
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 17 maart 2022, dat tevens ziet op de zaak met zaaknummer C/08/269726 / HA ZA 21-328, met daaraan gehecht de pleitnota’s van partijen en de reacties van partijen op dit proces-verbaal.
2.De zaak in het kort
3.De rechtbank gaat uit van de volgende vaststaande feiten
Uitgaande van de door mij getaxeerde marktwaarde van € 410.000,- heeft [failliet] voor het verkrijgen van het recht van erfpacht € 60.000,- betaald. Beide bedragen samen betreft de getaxeerde marktwaarde vrij van huur en gebruik van € 410.000,-.
Opdrachtnemer is van mening dat naar objectieve maatstaven de erfpachtconstructie [A] / [failliet] niet marktconform is.
(…)
In feite is door de hoge canon en door het hypotheekrecht op beide erfpachten de situatie voor [failliet] alleen maar verslechterd, omdat hij met extra lasten (hoge canon) werd opgezadeld en beide erfpachtrechten ook niet meer kon gebruiken om als zekerheid voor bijvoorbeeld een bancaire geldlening kon dienen. (…)”
4.Het geschil
in conventie
5.De beoordeling
in conventie
De rechtbank is van oordeel dat deze kwestie in het midden kan blijven. Ook indien de prestaties van [failliet] die van [A] aanmerkelijk overtreffen, kan het beroep op de faillissementspauliana namelijk niet slagen en wel vanwege het volgende.
1.126,00(2,0 punten × tarief € 563,00)