ECLI:NL:RBOVE:2022:1393

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 mei 2022
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
08-026611-22 en 08-243985-21
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

ISD-maatregel opgelegd aan verdachte wegens winkeldiefstal en belediging van politieagenten

Op 16 mei 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een vonnis uitgesproken in de zaken met parketnummers 08-026611-22 en 08-243985-21. De rechtbank legt een ISD-maatregel op aan een 40-jarige man die zich schuldig heeft gemaakt aan winkeldiefstal en belediging van politieagenten. De verdachte, geboren in Suriname en zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland, heeft op 31 januari 2022 een supermarkt betreden terwijl hij een winkelverbod had. Hij heeft daar vier fietssloten en een tas gestolen en een poster vernield. Daarnaast beledigde hij drie politieagenten door hen kwetsende woorden toe te voegen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De verdachte heeft eerder al meerdere keren met de politie in aanraking gestaan en is bekend met problematisch gedrag. De rechtbank oordeelt dat de ISD-maatregel noodzakelijk is om recidive te voorkomen en de veiligheid van de maatschappij te waarborgen. De rechtbank heeft de verdachte voor de bewezen feiten strafbaar verklaard en de ISD-maatregel voor de duur van twee jaar opgelegd, zonder aftrek van voorarrest. Voor de overige feiten is geen straf of maatregel opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-026611-22 en 08-243985-21 (ter terechtzitting gevoegd) (P)
Datum vonnis: 16 mei 2022
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1981 in [geboorteplaats] (Suriname),
zonder vast woon- of verblijfplaats in Nederland,
nu verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Veenhuizen,
locatie Norgerhaven.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van
2 mei 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.M. de Vries en van wat door de raadsvrouw van verdachte, mr. J. Klomp, advocaat in Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
- met betrekking tot parketnummer 08-243985-21
op 12 september 2021 in Enschede politieagenten [aangever 1] en [aangever 2] heeft beledigd;
- met betrekking tot parketnummer: 08-026611-22
op 31 januari 2022 in Enschede
feit 1: een winkelverbod bij de [winkel] heeft overtreden;
feit 2: vier fietssloten en een tas heeft gestolen;
feit 3: een poster heeft vernield;
feit 4: politieagent [aangever 3] heeft beledigd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
met betrekking tot parketnummer 08-243985-21
hij op of omstreeks 12 september 2021, in de gemeente Enschede, opzettelijk een (de) ambtena(a)r(en), te weten [aangever 1] en/of [aangever 2] hoofdagent(en) bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/hun bediening, in zijn/haar/hun tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door opzettelijk beledigend te spuwen naar en/of in de richting van die [aangever 1] en/of [aangever 2] en/althans zichtbaar en hoorbaar voor die [aangever 1] en/of [aangever 2] spuwende geluiden en bewegingen te maken.
met betrekking tot parketnummer 08-026611-22
1.
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te Enschede, althans in Nederland, in een besloten lokaal, te weten een winkel (de [winkel] ), gelegen aan de [adres 1] , althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, in gebruik wederrechtelijk is binnengedrongen immers was hem, verdachte, met ingang van 2 september 2021 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van twaalf maanden;
2.
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te Enschede een of meerdere winkelgoederen (te weten vier fietssloten en een tas), in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een poster, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan de [winkel] , in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij op of omstreeks 31 januari 2022 te Enschede opzettelijk een ambtenaar, te weten [aangever 3] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn/haar/diens bediening, in zijn/haar/diens tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem/haar/die een of meerdere malen de woorden toe te voegen: ''homoviel'', ''vieze homo'' en/of ''je houdt van kontneuken'', althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het ten laste gelegde onder parketnummer 08-243985-21 en het onder 1, 2, 3 en 4 van parketnummer 08-026611-22 ten laste gelegde is bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft vrijspraak bepleit van het ten laste gelegde onder parketnummer
08-243985-21.
Voor wat betreft de bewezenverklaring van de onder parketnummer 08-026611-22 ten laste gelegde feiten heeft zij zich aan het oordeel van de rechtbank gerefereerd.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank stelt op basis van de inhoud van het dossier en de behandeling ter terechtzitting de volgende feiten vast.
Met betrekking tot de zaak met parketnummer 08-243985-21
Verdachte lag in een portiek aan de Spechtstraat in Enschede te slapen. Nadat hij door de verbalisanten [aangever 1] en [aangever 2] , beiden hoofdagent van politie bij de Eenheid
Oost-Nederland en op dat moment in uniform gekleed, was gevorderd om daar te vertrekken, heeft hij voor hen zichtbaar en hoorbaar spuwende geluiden en bewegingen gemaakt. De verbalisanten hoorden dat verdachte een rochelend geluid maakte. Hierna zagen zij dat de wangen van verdachte opbolden. Terwijl verdachte dit deed keek hij de verbalisanten recht aan. Meerdere buurtbewoners waren hiervan getuige. De verbalisanten voelden zich door de gedragingen van verdachte ernstig in hun goede eer en naam aangetast.
Met betrekking tot de zaak met parketnummer 08-026611-22
Feit 1
Verdachte heeft een schriftelijke ontzegging van de toegang tot het filiaal van [winkel] B.V. aan het [adres 1] in Enschede gekregen. Hem is met ingang van 2 september 2021, op grond van zijn gedrag op die datum, onvoorwaardelijk verboden genoemde vestiging van [winkel] te betreden. Dit verbod geldt voor een jaar. Desondanks is verdachte op 31 januari 2022 toch in dat filiaal van [winkel] geweest.
Feit 2
Op 31 januari 2022 heeft verdachte vier fietssloten en een tas gestolen bij [winkel] .
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder 2 ten laste gelegde feit op grond van de in de bijlage opgesomde bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en nadien door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen
Feit 3
Op 31 januari 2022 heeft verdachte een poster van [winkel] vernield.
Feit 4
Op 31 januari 2022 heeft verdachte verbalisant [aangever 3] , werkzaam als brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland en die met de afhandeling van de aanhouding van verdachte was belast, beledigd door meerdere malen tegen hem te zeggen: “homofiel, vieze homo” en “je houdt van kontneuken” of woorden van gelijke strekking.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen en ten aanzien van feit 2 opgesomde bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
met betrekking tot parketnummer 08-243985-21
hij op 12 september 2021, in de gemeente Enschede, opzettelijk de ambtenaren
[aangever 1] en [aangever 2] , hoofdagenten bij de Eenheid Oost-Nederland, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, door feitelijkheden, heeft beledigd, door opzettelijk zichtbaar en hoorbaar voor die [aangever 1] en [aangever 2] spuwende geluiden en bewegingen te maken;
met betrekking tot parketnummer 08-026611-22
1.
hij op 31 januari 2022 te Enschede, in een besloten lokaal, te weten een winkel (de [winkel] ), gelegen aan de [adres 1] , bij een ander of anderen dan bij verdachte in gebruik, wederrechtelijk is binnengedrongen, immers was hem, verdachte, met ingang van
2 september 2021 schriftelijk de toegang tot die winkel ontzegd voor de duur van een jaar;
2.
hij op 31 januari 2022 te Enschede, meerdere winkelgoederen, te weten vier fietssloten en een tas, die aan [winkel] toebehoorden, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij op 31 januari 2022 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk een poster, die aan [winkel] toebehoorde, heeft vernield;
4.
hij op 31 januari 2022 te Enschede opzettelijk een ambtenaar, te weten [aangever 3] (brigadier bij de Eenheid Oost-Nederland), gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in zijn tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hem meerdere malen de woorden toe te voegen: ''homofiel'', ''vieze homo'' en ''je houdt van kontneuken''.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 138, 266, 267, 310 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
met betrekking tot parketnummer 08-243985-21
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
met betrekking tot parketnummer 08-026611-22
feit 1
het misdrijf:
het in een besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
feit 2
het misdrijf:
diefstal;
feit 3
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
feit 4
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) voor de duur van twee jaar zal worden opgelegd, zonder aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft een twee hoofdagenten en een brigadier van politie beledigd. Het gedrag van de verdachte getuigt van gebrek aan respect voor de politie, die tot taak heeft de openbare orde te handhaven en de veiligheid op straat te bewaren.
Verdachte heeft zich daarnaast schuldig gemaakt aan lokaalvredebreuk en aan een winkeldiefstal bij [winkel] . Ook heeft verdachte heeft een poster van [winkel] vernield. Dit zijn ergerlijke vormen van criminaliteit die voor de betrokkenen leiden tot ergernis, overlast en financiële schade. De verdachte heeft blijk gegeven van een gebrek aan respect voor de eigendomsrechten van anderen.
Uit de justitiële documentatie van 8 april 2022 blijkt dat verdachte zich al jarenlang schuldig maakt aan met name vermogensdelicten. Verdachte is in de vijf jaar voorafgaand aan de thans door hem gepleegde feiten veelvuldig (tenminste driemaal) ter zake van misdrijven onherroepelijk tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. De betreffende vonnissen zijn onherroepelijk. De bewezen verklaarde feiten zijn begaan na tenuitvoerlegging van deze straffen. De rechtbank stelt vast dat de tot op heden aan verdachte opgelegde straffen er niet toe hebben geleid dat het criminele gedrag van verdachte is beëindigd.
De rechtbank heeft kennis genomen van de inhoud van een advies van Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna: NIFP) van 11 februari 2022.
Hieruit komt naar voren dat er geen contra-indicaties worden gezien voor het opleggen van een ISD-maatregel.
De rechtbank heeft verder kennis genomen van een advies van Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (hierna: de reclassering) van 14 april 2022. Hieruit komt naar voren dat verdachte een veertigjarige man is bij wie de feiten lijken te passen in het patroon van overlastgevend- en delictgedrag dat terug te vinden is in het dossier van de reclassering, en zijn strafblad. In 2017 werd, na het mislukken van meerdere interventies vanuit de reclassering, een ISD-maatregel opgelegd, die in april 2020 is beëindigd. Het lukt verdachte niet om een langdurig delictvrij bestaan op te bouwen en hij heeft wederom de status van “zeer actieve veelpleger”. De reclassering heeft het afgelopen jaar meerdere keren geprobeerd in gesprek te gaan met verdachte. Hij reageerde echter niet op uitnodigingen, of gaf te kennen niet in gesprek te willen met de reclassering. Uit dossierinformatie blijkt dat verdachte een “zorgwekkende zorgmijder” is. Hij is bekend met problematisch middelengebruik, waaronder alcohol, soft- en harddrugs. Ook heeft hij psychiatrische problemen en huisvestingsproblematiek. Verdachte wil hulp bij het vinden van huisvesting en bij het regelen van zijn financiën. De hulp zou zich hiertoe moeten beperken. Volgens hem bestaan er geen andere problemen die opgelost zouden moeten worden. Hij wil cocaïne blijven gebruiken. Van psychische/psychiatrische problemen is volgens hem geen sprake. De reclassering ziet geen mogelijkheden om met interventies of toezicht de risico’s te beperken of het gedrag te veranderen. Gelet hierop komt de reclassering in samenspraak met het Zorg en Veiligheidshuis Twente tot de conclusie dat een tweede onvoorwaardelijke ISD-maatregel niet alleen wenselijk, maar ook noodzakelijk is.
Gelet op de inhoud van het reclasseringsrapport en de toelichting die daarop is gegeven door de reclasseringswerker ter terechtzitting op 2 mei 2022, moet er ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom misdrijven zal begaan.
De rechtbank onderschrijft de conclusie van de reclassering dat verdachte, ook al ontkent hij psychische/psychiatrische problemen, nog steeds hulp, begeleiding en behandeling nodig heeft en dat oplegging van de ISD-maatregel daarom is aangewezen. Aan de vereisten voor het opleggen van de ISD-maatregel, zoals gesteld in artikel 38m Sr, is voldaan. De
ISD-maatregel is een ultimum remedium, maar de hardnekkigheid waarmee verdachte volhardt in zijn criminele gedrag en de maatschappelijke schade en overlast die hij daarmee veroorzaakt, rechtvaardigen de oplegging van deze maatregel. De rechtbank stelt vast dat verdachte in het verleden voldoende kansen heeft gehad zijn leven ten goede te keren, maar dat hij daarin niet is geslaagd. De veiligheid van personen of goederen vereist het opleggen van de maatregel. De rechtbank overweegt verder dat het maatschappelijke belang niet op een andere wijze in voldoende mate kan worden beschermd dan door oplegging van de
ISD-maatregel. Ter beveiliging van de maatschappij en beëindiging van recidive door verdachte is de oplegging van een onvoorwaardelijke ISD-maatregel daarom geboden. Om het bereiken van de doelen die met oplegging van de ISD-maatregel worden nagestreefd, waaronder het werken aan een oplossing voor verdachtes problematiek, zoveel mogelijk kans van slagen te geven, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de
ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. De rechtbank zal daarom ten aanzien van de bewezen verklaarde feiten 2 en 3 (van parketnummer 08-026611-22) aan verdachte de ISD-maatregel opleggen voor de maximale termijn van twee jaren. Gelet op het doel van de maatregel en de persoon van de verdachte, ziet de rechtbank geen aanleiding het voorarrest in mindering te brengen op de duur van de maatregel
Wat betreft de onder parketnummer 08-243985-21 en parketnummer 08-026611-22 onder 1 en 4 bewezen verklaarde feiten, waarvoor het opleggen van de ISD-maatregel niet mogelijk is, zal de rechtbank bepalen dat aan verdachte met toepassing van artikel 9a Sr geen straf of maatregel wordt opgelegd.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38m, 38n en 57 Sr.

9.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-243985-21 en de onder parketnummer 08-026611-22, onder 1, 2 ,3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
met betrekking tot parketnummer 08-243985-21
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd.
met betrekking tot parketnummer 08-026611-22
feit 1, het misdrijf:het in een besloten lokaal bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen;
feit 2, het misdrijf:diefstal;
feit 3, het misdrijf:opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
feit 4, het misdrijf:eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
maatregel
  • legt aan verdachte voor de feiten 2 en 3 van parketnummer 08-026611-22 op de maatregel tot
  • bepaalt dat aan verdachte voor de overige bewezenverklaarde feiten geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. B.T.C. Jordaans, voorzitter, mr. H. Stam en mr. R.G.J. Gehring, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 mei 2022.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Met betrekking tot parketnummer 08-243985-21
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021428333. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [aangever 1] en [aangever 2] van 12 september 2021, pagina 4:
Op 19 september 2021, waren wij verbalisanten [aangever 1] en [aangever 2] , werkzaam als hoofdagent bij de Eenheid Oost-Nederland, belast met de zogeheten noodhulpdienst. Hiertoe waren wij in opvallend uniform gekleed. Wij kregen een melding dat er een zwerver in het portiek van de flat aan de [adres 2] zou liggen. Ter plaatse troffen wij, de ons beiden, ambtshalve bekende: [verdachte] , Geboren [geboortedatum] , hierna te noemen verdachte. Wij hoorden dat de verdachte een rochelend geluid maakte. Wij zagen dat de wangen van de verdachte opbolden. Deze handeling van de verdachte was ten overstaan van meerdere buurtbewoners en enkele flat bewoners die op het balkon stonden. Door de handeling van de verdachte voelden wij ons ernstig in onze goede eer en naam aangetast.
2.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisanten [aangever 1] en [aangever 2] van 12 september 2021, pagina 3:
Op 12 september 2021 omstreeks 16:30 uur hielden wij, verbalisanten [aangever 2] en [aangever 1] , verdachte [verdachte] aan ter zake belediging. Wij zagen dat de verdachte diep inhaleerde. Wij hoorden dat de verdachte een rochelend geluid maakte. Wij zagen dat de wangen van de verdachte opbolden. Het was zonder twijfel duidelijk dat de actie op ons verbalisanten gericht was en niet op de grond. Dit werd ons duidelijk doordat hij ons gedurende de gehele actie recht aankeek. Deze handeling van de verdachte was ten overstaan van meerdere buurtbewoners en enkele flat bewoners die op het balkon stonden. Door de handeling van de verdachte voelden wij ons ernstig in onze goede eer en naam aangetast.
Met betrekking tot parketnummer: 08-026611-22
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2022046802. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Feit 1
3.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] van 31 januari 2022, pagina 15:
Op 31 januari 2022 had ik [verdachte] aangehouden voor winkeldiefstal. Doordat [verdachte] bij ons in de winkel was heeft hij het winkelverbod, dat op 2 september 2021 aan hem was uitgereikt, overtreden.
4.
Een geschrift, te weten een foto, bladzijde 17:
Datum : 02-09-2021
Betreft: ontzegging van toegang tot het filiaal van [winkel] bv, gelegen aan [adres 1] te Enschede.
Voor [verdachte] , [geboortedatum] te [geboorteplaats] , Suriname.
Hierbij delen wij u mee, dat wij hebben besloten u onvoorwaardelijk te verbieden voor een periode van 1 jaar ingaande heden, bovengenoemde vestiging te betreden, dit op grond van uw gedrag op 02-09-2021.
Feit 2
5.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] van 31 januari 2022, pagina 4, derde regel van de omschrijving aangifte;
6.
Een geschrift te weten een landelijk aangifteformulier winkeldiefstal, pagina 6, onder 1. 2. 4, 9 en 10;
7.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van de raadskamer van 9 februari 2022, derde regel voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in artikel 359, derde lid, laatste volzin Sv.
Feit 3
8.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 4] van 31 januari 2022, pagina 20:
Op 31 januari 2022 zag ik dat een man aan een poster trok van het [winkel] filiaal waar ik werk. Doordat deze man aan de poster trok ontstond er een scheur in de poster.
9.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [aangever 1] van 1 februari 2022, pagina 22:
Op 1 februari 2022 was ik belast met de afhandeling van een zaak waarin de mij Ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [geboortedatum] . Hiertoe keek ik de body Cam beelden van collega [aangever 3] uit. Op de beelden zie en herken ik verdachte [verdachte] .
Ik zie dat voor verdachte [verdachte] een tafel staat en dat op die tafel twee (2) reclame posters liggen. Ik zie dat de posters onbeschadigd zijn. Ik zie dat een datum- en tijdsaanduiding rechts onder in het beeld zichtbaar is. Ik zie dat het beeld begint te lopen op 31/01/2022. Ik hoor een scheurend geluid dat ik het beste omschrijven als het scheuren van papier. Ik zie, bijna tegelijk met het geluid, in de hoek van het beeld ook een arm het beeld in zwaaien. Die arm kan van niemand anders kan zijn dan van [verdachte] . Ik zie vervolgens dat de collega met de body Cam zijn lichaam naar de verdachte draait en ik zie dat de eerder onbeschadigde posters nu ingescheurd zijn aan de onderkant van de poster.
Feit 4
10.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever 3] van 31 januari 2022, pagina 26 en 27
Op 31 januari 2022 werden wij naar de [winkel] aan het van [adres 1] in Enschede gestuurd. Daar was een winkeldief aangehouden. Toen wij ter plaatse waren voor de afhandeling hoorde ik verdachte zeggen dat ik een vieze homo was. Nadien heeft de verdachte mij meerdere malen beledigd met de woorden dat ik van kontneuken zou houden. Deze beledigingen gingen zo meerdere minuten door. Ik voelde mij hierdoor erg beledigd aangezien personeel van de [winkel] hierbij stond.
11.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [verbalisant] van 1 februari 2022, pagina 29:
Op 31 januari 2022 was ik, verbalisant Daems, ter plaatse aan het [adres 1] in Enschede in een [winkel] filiaal. Ik hoorde dat verdachte [verdachte] , geboren op 4 september 1981te [geboorteplaats] in Suriname tegen collega [aangever 3] zei dat hij een vieze homofiel was. Ook hoorde ik [verdachte] meerdere malen tegen collega [aangever 3] zeggen dat hij van kontneuken zou houden. Ik hoorde tijdens het insluiten van [verdachte] dat hij collega [aangever 3] nog meerdere malen uitschold voor vieze homofiel en kontneuker.
12.
Het proces-verbaal van bevindingen van verbalisant [aangever 1] van 1 februari 2022, pagina 30 tot en met 32
Op 1 februari 2022 was ik, verbalisant, belast met de afhandeling van een zaak van ambtshalve bekende [verdachte] , geboren op [geboortedatum] . Hiertoe keek ik de body Cam beelden van collega [aangever 3] . Op de beelden zie en herken ik direct verdachte [verdachte] . Ik zie dat er meerdere mensen in de ruimte aanwezig zijn. Ik zie dat het beeld begint te lopen op 31/01/2022. Ik hoor tijdens het bekijken van de beelden verdachte [verdachte] zeggen, nadat collega [aangever 3] hem vroeg om normaal te doen: "Vuile homofiel!" Ik zie dat verdachte naar collega [aangever 3] kijkt.