ECLI:NL:RBOVE:2022:1413

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 mei 2022
Publicatiedatum
17 mei 2022
Zaaknummer
08-011795-22 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het telen van hennepplanten en diefstal van elektriciteit

Op 13 mei 2022 heeft de Rechtbank Overijssel een 35-jarige man veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 180 uur. De man was beschuldigd van het telen van 750 hennepplanten en het stelen van elektriciteit. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk hennep had geteeld in een pand in Enschede van 12 mei 2020 tot en met 3 juni 2020, en dat hij op 3 juni 2020 elektriciteit had gestolen van Enexis. De rechtbank baseerde haar oordeel op het onderzoek dat was ingesteld naar aanleiding van meldingen van henneplucht en de illegale afname van elektriciteit. De verdachte was niet ter terechtzitting verschenen en had geen bewijs geleverd voor zijn verweer dat hij het pand onderverhuurde. De rechtbank achtte de feiten wettig en overtuigend bewezen en legde de verdachte een taakstraf op, evenals een schadevergoeding van ruim 14.000 euro aan Enexis voor de gestolen elektriciteit. De rechtbank verklaarde de vordering van de benadeelde partij [naam 1] niet-ontvankelijk, omdat deze niet was onderbouwd.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08-011795-22 (P)
Datum vonnis: 13 mei 2022
Verstekvonnis in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1986 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 29 april 2022.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. L. de Vroome.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:van 12 mei 2020 tot en met 3 juni 2020 in Enschede, hennep heeft geteeld of in ieder geval aanwezig heeft gehad;
feit 2:op of omstreeks 3 juni 2020 te Enschede, elektriciteit heeft gestolen van Enexis;
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
hij in of omstreeks de periode van 12 mei 2020 tot en met 3 juni 2020 te Enschede opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2] ) een hoeveelheid van (in totaal) ongeveer 750 hennepplanten, althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvan, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30 gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij op of omstreeks 3 juni 2020 te Enschede een hoeveelheid elektriciteit, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele aan Enexis, in elk geval aan een ander toebehoorde(n) heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of dat weg te nemen goed
onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en/of verbreking;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsmotivering

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden.
4.2
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Op 12 mei 2020 werd door de politie onderzoek ingesteld naar aanleiding van een verdenking van overtreding van de Opiumwet in de bedrijfsruimte aan de [adres 2] . Bij de politie waren meldingen binnengekomen over een henneplucht vanuit het pand op dit adres. Ook waren de ramen afgeplakt en werd isolatiemateriaal in het pand naar binnen gebracht.
In verband hiermee heeft Enexis in de periode van 15 mei tot 2 juni 2020 een blok/netmeting uitgevoerd op de kabel waarop perceel [perceelnummer] is aangesloten. Uit die meting bleek een afnamevermogen van 64000 watt gedurende die periode.
Op 3 juni 2020 werd het pand binnengetreden en werd op de zolder een ruimte aangetroffen met 750 hennepplanten. Deze waren ongeveer 7 à 8 weken oud. Daarnaast werden 72 assimilatielampen, een koolstoffilter, een lucht aan- en afvoerinstallatie en 3 opticlimates aangetroffen. Op de begane grond werden 2 andere kweekruimten aangetroffen, die op dat moment niet in gebruik waren. In het pand bleek verder dat de stroomvoorziening illegaal werd afgenomen. In de meterkast was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter omliep en die het pand van elektriciteit voorzag.
De eigenaar van het pand, de heer [naam 1] , heeft verklaard dat hij met ingang van 15 november 2019 het bedrijfspand aan verdachte heeft verhuurd tegen betaling van een bedrag van € 1.000 per maand. Verdachte was ook contractant van Enexis.
Verdachte heeft bij de politie verklaard inderdaad de huurder te zijn van het pand maar het pand ook weer onderverhuurd te hebben. Voorts heeft hij verklaard een (onder)verhuurcontract te hebben en een kopie van dit contract aan de politie te zullen overhandigen. Verdachte heeft het contract echter niet bij de politie ingeleverd. Vervolgens is verdachte ook niet ter terechtzitting verschenen.
Van verdachte mag verwacht worden dat hij zijn verklaring onderbouwd en concretiseert zodat deze verifieerbaar is. Verdachte heeft dat nagelaten. Hij heeft geen enkel concreet gegeven aangedragen waaruit zou (kunnen) volgen dat daadwerkelijk sprake was van onderverhuur. Van enige betrokkenheid van een ander dan verdachte is niet gebleken. De rechtbank volgt verdachte hierin niet. Voor de rechtbank staat dan ook vast dat verdachte de huurder is van het pand en contractant bij Enexis en daarmee de volledige beschikking had over en verantwoordelijkheid had voor het pand aan de [adres 2] .
Verder stelt de rechtbank vast dat de aangetroffen hennepplanten in ruimte 3 ongeveer 7 à 8 weken oud waren. In de periode van de blok/netmeting door Enexis is geconstateerd dat een grote hoeveelheid elektriciteit is afgenomen. Daarvoor is geen andere verklaring dan dat deze elektriciteit is gebruikt door de apparaten die zijn aangetroffen en bestemd waren voor het telen van de aangetroffen 750 hennepplanten. De aangetroffen apparatuur was ook geschikt voor het telen van hennep.
Het voorgaande brengt de rechtbank tot het oordeel dat de feiten 1 en 2 wettig en overtuigend bewezen zijn.
4.3
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage opgenomen bewijsmiddelen waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1
hij in
of omstreeksde periode van 12 mei 2020 tot en met 3 juni 2020 te Enschede opzettelijk heeft geteeld
en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt, in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad (in een pand aan [adres 2]
)een hoeveelheid van
(in totaal
) ongeveer750 hennepplanten,
althans een groot aantal hennepplanten en/of delen daarvanzijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
hij
op ofomstreeks 3 juni 2020 te Enschede een hoeveelheid elektriciteit
, in elk geval enig goed,
dat/die geheel
of ten deleaan Enexis
, in elk geval aan een andertoebehoorde
(n)heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft
en/of dat weg te nemen goed
onder zijn bereik heeft gebrachtdoor middel van
braak en/ofverbreking.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
De in de tenlastelegging voorkomende taal- en/of schrijffouten zijn verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is strafbaar gesteld in artikel 11 van de Opiumwet en artikel 311 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezen verklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een taakstraf van 180 uur, subsidiair 90 dagen hechtenis en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van twee maanden met een proeftijd van twee jaren.
7.2
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte, zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij in het bijzonder het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het telen van 750 hennepplanten. Daarnaast (en daartoe) heeft verdachte elektriciteit gestolen door dit op illegale wijze buiten de meter om af te nemen.
Door zijn handelen heeft verdachte een aandeel geleverd in de handel in softdrugs. Hennep is een softdrug die bij langdurig gebruik een gevaar vormt voor de gezondheid. Bovendien is het een feit van algemene bekendheid dat met deze handel in softdrugs aanzienlijke financiële belangen zijn gemoeid en grote winsten worden behaald. Aan dergelijke handel bijdragen, op welke wijze dan ook, is daarom kwalijk en de rechtbank verwijt dit verdachte.
De gevaren die ontstaan bij hennepteelt, met name daar waar het de illegale aanleg en afname van elektriciteit betreft, moeten bovendien niet uit het oog worden verloren. Illegale afname van elektriciteit kan leiden tot brandgevaar voor de directe omgeving en betrokkenen. Het pand waarin de hennepkwekerij zich bevond ligt in een woonwijk.
Wat betreft de strafmodaliteit en de hoogte daarvan heeft de rechtbank allereerst rekening gehouden met de aard en de ernst van de bewezen verklaarde feiten in verhouding tot andere strafbare feiten, die tot uitdrukking komen in de wettelijke strafmaxima en in de straffen die voor soortgelijke feiten worden opgelegd. Door het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht zijn voor hennepkwekerijen oriëntatiepunten vastgesteld, waarbij onderscheid wordt gemaakt in het aantal planten. De rechtbank hanteert als uitgangspunt een taakstraf van honderdtachtig uren en een gevangenisstraf van twee maanden voorwaardelijk (categorie 500-1000 planten), nu in onderhavige hennepkwekerij 750 planten stonden.
De rechtbank heeft ten slotte bij de straftoemeting betrokken dat uit het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 6 maart 2022 van verdachte blijkt dat hij niet recent is veroordeeld. Verdachte is eerder bij justitie in beeld geweest voor een vergelijkbaar feit, maar is daarvan door de politierechter in de rechtbank Overijssel bij vonnis van 12 december 2018 vrijgesproken. Verdachte is wat dat betreft dus aan te merken als “first offender”.
Alles afwegende is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte een taakstraf van 180 uur en een gevangenisstraf van twee maanden dient te worden opgelegd. De rechtbank zal die gevangenisstraf geheel voorwaardelijk doen zijn met een proeftijd van twee jaren om verdachte er in de toekomst van te weerhouden zich andermaal aan het plegen van strafbare feiten schuldig te maken.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[naam 1] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 5.000 (vijfduizend euro), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- meterkast;
- wanden;
- sloten;
- deuren;
- vloer;
- ontruiming.
Totaal € 5.000
Mr D. Buysrogge heeft namens Enexis Netbeheer B.V. als benadeelde partij een vordering ingediend in dit strafproces. Deze benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 14.262,34 (veertienduizend tweehonderd tweeënzestig euro en vierendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop de schade is ontstaan. Als buitengerechtelijke kosten wordt een bedrag van € 1.637,62 gevorderd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- Afhandelingskosten € 124,76
- Opmaken factuur € 83,19
- Dossierverwerking en aangifte € 124,76
- Vooronderzoek en dossieraanleg € 62,37
- Uurtarief inspecteur (4x €75) € 300,00
- Elektriciteitsmeter slim € 55,80
- Verbruik elektriciteit € 13.511,46.
Totaal € 14.262,34
- ( buiten)gerechtelijke kosten € 1.637,62
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering van [naam 1] niet ontvankelijk moet worden verklaard wegens gebrek aan onderbouwing. De vordering van Enexis kan worden toegewezen.
8.3
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezen verklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partijen.
De rechtbank stelt vast dat de vordering van [naam 1] in het geheel niet is onderbouwd of anderszins aannemelijk is geworden. De rechtbank zal daarom [naam 1] in diens vordering niet-ontvankelijk verklaren en bepalen dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
De vordering van Enexis Netbeheer B.V. is voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde toewijzen tot een bedrag van
€ 14.262,34 te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de schade is ontstaan en een bedrag van € 1.637,62 aan buitengerechtelijke kosten.
8.4
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij Enexis heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door feit 2 is toegebracht.
Als door de verdachte niet volledig wordt betaald, kan deze verplichting worden aangevuld met 26 dagen gijzeling, waarbij toepassing van de gijzeling de betalingsverplichting niet opheft.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feiten
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, onder B, van de Opiumwet gegeven verbod;
feit 2
het misdrijf: diefstal, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van verbreking;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 en 2 bewezenverklaarde;

straf

- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 maanden ( twee maanden);
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt de verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
180 (honderdtachtig) uren;
- beveelt, voor het geval dat de verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
90 (negentig) dagen;
schadevergoeding
- bepaalt dat de benadeelde partij [naam 1] (feit 1), in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- wijst de vordering van de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. (feit 2) toe tot een bedrag van € 14.262,34 (bestaande uit materiële schade);
- veroordeelt de verdachte tot betaling aan de benadeelde partij Enexis Netbeheer B.V. van een bedrag van € 14.262,34 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2020);
- veroordeelt de verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op € 1.637,62, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat de verdachte verplicht is ter zake van het onder 2 bewezen verklaarde feit tot betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 14.262,34, (zegge: veertienduizend tweehonderd tweeënzestig euro en vierendertig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 3 juni 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 26 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van de verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als de verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. R.P. van Campen, voorzitter, mr. A.M. Rikken en mr. S.H. Peper, rechters, in tegenwoordigheid van mr. B.M. Hoek, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 mei 2022.
Buiten staat
Mr. Peper is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van politie eenheid Oost-Nederland met nummer PL0600-2021300687. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar pagina’s van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aantreffen hennepkwekerij van verbalisanten [verbalisant] en [verbalisant] , pagina's 4, 5 en 6, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven.
Op dinsdag 12 mei 2020 omstreeks 10:59 uur stelden wij naar aanleiding van een melding in het BVH een onderzoek in op het adres de [adres 2] , vanwege een verdenking van overtreding van de Opiumwet. Met regelmaat komt er een henneplucht vanuit genoemde lokatie. De ramen zijn afgeplakt.
Indicatoren voor een kwekerij zijn het in het halletje brengen van veel isolatiemateriaal.
In overleg met de netbeheerder werd een netmeting uitgevoerd op de kabel waarop perceel [perceelnummer] was aangesloten. De netmeting is uitgevoerd in de periode gelegen tussen 15 mei 2020 en 2 juni 2020. De meting werd als positief beoordeeld met een afnamevermogen van ruim 64000 watt.
In voornoemd perceel werd op woensdag 3 juni 2020, omstreeks 11:30 uur, ter opsporing en inbeslagneming op grond van artikel 9, lid 1 onder b, van de Opiumwet en artikel
96 van het Wetboek van Strafvordering, binnengetreden.
Na binnentreden werden in deze bedrijfshal drie in werking zijnde hennepkweekruimtes aangetroffen. Twee van deze kweekruimtes waren reeds geoogst (kweekruimte 1en 2 op de begane grond). Kweekruimte 3 was op de eerste verdieping en in deze kweekruimte waren nog hennepplanten aanwezig. In kweekruimte 3 werden 750 hennepplanten aangetroffen van ongeveer 7 à 8 weken oud.
Kweekruimte 3
In totaal stonden er 750 hennepplanten. In totaal hingen er in de kweekruimte 72 assimilatielampen. In de kweekruimte bevond zich 1 koolstoffilter. De luchtverversing en luchtafvoer werd geregeld door een aan- en afzuiginstallatie. Er werd gebruik gemaakt van CO2 toevoeging. Drie opticlimates.
Wij, verbalisanten, constateerden op grond van onze kennis en ervaring, dat het hennepplanten waren.
De stroomvoorziening van de hennepkwekerij is onderzocht door [naam 2] , fraude-inspecteur bij de netwerkbeheerder Enexis, in aanwezigheid van ons,
verbalisanten. Hierbij werd geconstateerd dat de stroomvoorziening ten behoeve van de hennepkwekerij illegaal werd afgenomen.
Het proces-verbaal van aangifte van [aangever] , namens Enexis B.V., pagina's 81, 84 en 85, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven.
Ik ben namens het slachtoffer gerechtigd tot het doen van aangifte. Op 03 juni 2020 werd een hennepkwekerij met diefstal energie aangetroffen in het pand op het adres
[adres 2]
(de rechtbank begrijpt: [perceelnummer] )te Enschede. Uit onze administratie blijkt dat [verdachte] (
de rechtbank begrijpt: [verdachte] )in elk geval op het moment van binnentreden op 03 juni 2020 contractant was op genoemd perceel.
Uit onderzoek bleek dat er een illegale aansluiting voor de hoofdbeveiliging was gemaakt, op de aansluitleiding in de hoofdaansluitkast. Er was een illegale elektriciteitskabel aangelegd die buiten de elektriciteitsmeter om liep en de elektrische installatie in het betreffende pand voorzag van elektriciteit. De illegale kabel is buiten de hoofdveiligheid in de aansluitkast van Enexis Netbeheer om aangesloten. Door buiten de hoofdbeveiliging om aan te sluiten is er meer vermogen beschikbaar dan contractueel is overeengekomen met de contractant.
Om deze aftakking te realiseren is het noodzakelijk geweest de verzegeling van de aansluitkast te verbreken en de kast te openen. De originele zegels zijn verwijderd, vervangen of gemanipuleerd.
Hiervoor heeft Enexis Netbeheer geen toestemming verleend.
Het totaalbedrag van de schade van de weggenomen energie, arbeidskosten, materiaal en
administratiekosten bedraagt € 14.262,34.
Aan niemand werd het recht of de toestemming gegeven tot het plegen van de voormelde feiten.
Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , pagina 118, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven.
"Ik ben eigenaar van de woning aan de [adres 2] (
de rechtbank begrijpt: [perceelnummer] )te Enschede. Ik verhuur deze woning. Op 15 november 2019 heb ik de woning verhuurd aan:
De heer [verdachte]
[adres 3]
Het proces-verbaal van verhoor van verdachte van 12 januari 2021, pagina 139, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven.
V: Wie is de eigenaar van de aangetroffen kwekerij aan de [adres 2]
?
A: Ik ben de huurder van het pand.