Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser 1] ,
[eiser 2],
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.Samenvatting
2.Het verloop van de procedure
- de dagvaarding van 8 april 2022 met producties 1 tot en met 9,
- de akte overlegging producties van [gedaagde 1] c.s. met producties 1 tot en met 8, ter griffie ontvangen op 28 april 2022,
- de nadere productie 9 van [gedaagde 1] c.s.,
- de mondelinge behandeling van 29 april 2022,
- de spreekaantekeningen van [eiser 1] c.s. en de ter zitting overgelegde productie 10,
- de spreekaantekeningen van [gedaagde 1] c.s.
3.De feiten
Tussen hen bestaat onenigheid over de eigendom en het gebruik van een strook grond, waarvan [gedaagde 1] c.s. stellen dat deze tot hun perceel behoort en [eiser 1] c.s. menen dat zij door middel van verjaring eigenaren zijn geworden. Verder is er discussie over bepaalde handelingen die [eiser 1] c.s. volgens [gedaagde 1] c.s. op of ten aanzien van hun perceel hebben verricht en verrichten, zonder hun toestemming”.
4.De vordering
5.De beoordeling
uitleg van de veroordeling
tijdigaan het vonnis heeft voldaan. De voorzieningenrechter gaat daaraan echter voorbij, omdat [gedaagde 1] c.s. niet concreet heeft benoemd welke zaken [eiser 1] c.s. te laat zou hebben verwijderd.
- € 125,03 aan betekeningskosten,
- € 314,- aan griffierecht,
- € 656,- aan salaris advocaat,