4.1.bepaalt de wijze van verdeling van de nalatenschap van [A] , overleden op [datum] 2018 met inachtneming van het volgende:
- bepaalt dat de woning aan de [het adres 1] (inclusief de muziekstudio) dient te worden verkocht, waarbij de overwaarde die resteert na aflossing van de hypothecaire geldlening die aan deze woning is gekoppeld en na aftrek van de (notariële) kosten van de verkoop wordt verdeeld onder de erfgenamen:
[eiser sub 1] , [eiser sub 2] en [gedaagde sub 1] ieder voor een kwart en
[gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] ieder voor een achtste;
- machtigt [eiser sub 1] en [eiser sub 2] om de woning in verkoop te geven en alles te doen wat redelijkerwijs noodzakelijk is voor deze verkoop, met in achtneming van een door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in te schakelen makelaar geadviseerde verkoopprijs met als uitgangspunt een verkoop binnen drie maanden;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van de overige erfgenamen voor het in verkoop geven van de woning bij de makelaar;
- bepaalt dat de erfgenamen hun medewerking aan bezichtigingen dienen te verlenen;
- bepaalt dat het vonnis in plaats komt van de voor eigendomsoverdracht en levering van de woning noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de overige erfgenamen;
- veroordeelt [gedaagde sub 1] om binnen één maand nadat de verkoopovereenkomst van de woning is ondertekend, de woning (waaronder de muziekstudio) te ontruimen;
- bepaalt dat [gedaagde sub 1] zolang hij gebruik maakt van de woning, alle eigenaars- en gebruikerslasten van de woning voldoet zonder verrekening;
- bepaalt dat op het aandeel van [gedaagde sub 1] in de nalatenschap van de vader de actuele waarde van de hypothecaire lening van BLG van € 42.700,00 in mindering wordt gebracht;
- bepaalt dat het aandeel van [gedaagde sub 1] in de nalatenschap van de vader wordt vermeerderd met € 16.011,02 voor de bouw van de muziekstudio;
- bepaalt dat op het aandeel van [gedaagde sub 1] in de nalatenschap van de vader, een vergoeding voor het gebruik van de woning in mindering wordt gebracht, welk bedrag tot en met mei 2022 is becijferd op € 13.805,00 vermeerderd met € 276,10 voor elke maand dat [gedaagde sub 1] na mei 2022 de woning gebruikt;
- bepaalt dat de factuur van Thoma Post van 28 maart 2022 van € 18,50 ieder voor de helft dient te worden voldaan uit het voorschot dat de verschenen partijen elk hebben overgemaakt, waarna het resterende bedrag aan de verschenen partijen kan worden teruggestort;
- bepaalt dat de saldi van de volgende bankrekeningen:
- [rekeningnummer] , saldo op datum overlijden vader € 919,59,
- [rekeningnummer] saldo op datum overlijden vader € 8.840,08,
- [rekeningnummer] saldo per 1 januari 2018: € 1.860,79
- [rekeningnummer] saldo per 16 januari 2018 € 2.476,66,
per datum overlijden van de vader dienen te worden verdeeld met aftrek van de kosten van de nalatenschap en na verdeling de bankrekeningen zullen worden opgeheven;