ECLI:NL:RBOVE:2022:1499

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 mei 2022
Publicatiedatum
24 mei 2022
Zaaknummer
C/08/244254 / HA ZA 20-84
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verdeling van de nalatenschap van de ouders met betrekking tot de eigendom van een woning en de toepassing van Duits en Nederlands recht

In deze zaak gaat het om de verdeling van de nalatenschap van de ouders van de partijen, waarbij de vraag centraal staat of zoon 1 eigenaar is geworden van de woning die op naam van de vader stond. De rechtbank heeft in een tussenvonnis al geoordeeld dat de woning niet in de nalatenschap van de moeder valt, omdat de moeder volgens Duits huwelijksvermogensrecht geen aanspraak op de woning kon maken. In het eindvonnis oordeelt de rechtbank dat zoon 1 geen eigenaar is geworden van de woning en dat de waarde van de woning tot de nalatenschap van de vader behoort. De rechtbank bepaalt dat de woning verkocht kan worden aan een derde, aangezien zoon 1 heeft aangegeven de woning niet te willen overnemen. Tevens moet zoon 1 een vergoeding betalen voor het gebruik van de woning en de hypotheekschuld die op naam van de vader staat. De rechtbank wijst ook de vordering tot het uitvoerbaar bij voorraad verklaren van het vonnis af, omdat de belangen van de overige erfgenamen zwaarder wegen dan die van zoon 1. De proceskosten worden gecompenseerd, gezien de familiale relatie tussen de partijen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer : C/08/244254 / HA ZA 20-84
Vonnis van: 11 mei 2022
in de zaak van

1.[eiser sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen [eiser sub 1] ,

2.[eiser sub 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen [eiser sub 2] ,
en
eisende partijen in conventie,
verweerders in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat: mr. M.A. Schuring,
tegen

1.[gedaagde sub 1] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen [gedaagde sub 1] ,
gedaagde partij in conventie,
eisende partij in (voorwaardelijke) reconventie,
advocaat: mr. A.J.Assink,

2.[gedaagde sub 2] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen [gedaagde sub 2] ,
gedaagde partij in conventie,
niet verschenen,

3.[gedaagde sub 3] ,

wonende te [woonplaats] ,
hierna ook te noemen [gedaagde sub 3] ,
gedaagde partij in conventie,
niet verschenen.
In dit vonnis wordt onder de verschenen partijen verstaan: [eiser sub 1] , [eiser sub 2] en [gedaagde sub 1] .

1.De samenvatting

1.1.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] enerzijds en [gedaagde sub 1] anderzijds twisten over de verdeling van de nalatenschap van de ouders. Het grootste geschilpunt is de vraag of [gedaagde sub 1] eigenaar is geworden van de door hem bewoonde woning die op naam van de vader stond zodat die niet meer tot de nalatenschap van de vader behoort. In een tussenvonnis heeft de rechtbank al overwogen dat de woning niet in de nalatenschap van de moeder valt omdat de moeder naar Duits huwelijksvermogensrecht geen aanspraak op de woning kon maken. De rechtbank oordeelt dat [gedaagde sub 1] geen eigenaar is geworden van de woning en dat de waarde van de woning als behorend tot de nalatenschap van de vader moet worden verdeeld onder zijn erfgenamen. Omdat [gedaagde sub 1] na de benoeming van een makelaar kenbaar heeft gemaakt dat hij de woning niet wil overnemen, zal de makelaar geen taxatie uitvoeren. De woning kan worden verkocht aan een derde. [gedaagde sub 1] moet een vergoeding voor het gebruik van de woning en de hypotheekschuld op naam van de vader betalen. Voor de bouwkosten van een tot de woning behorende muziekstudio heeft [gedaagde sub 1] recht op een vergoeding.

2.De procedure

2.1.
Op 10 november 2021 en op 1 december 2021 heeft de rechtbank tussenvonnissen gewezen. In het laatste tussenvonnis is een deskundige benoemd ter bepaling van de waarde van het woonhuis met muziekstudio aan [het adres 1] , hierna telkens: de woning. Iedere verdere beslissing is toen aangehouden.
2.2.
Daarna zijn de volgende processtukken in het geding gebracht:
- door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] : een brief van 17 januari 2022, een akte uitlating van 14 februari 2022 en een formulier van 18 maart 2022
- door [gedaagde sub 1] : een brief van 13 januari 2022, een akte uitlating van 1 februari 2022 en
een formulier van 18 maart 2022,
- door de rechtbank een e-mailbericht aan partijen van 18 januari 2022 en
- door de deskundige een factuur van Thoma Post Makelaars Enschede van 28 maart 2022.

3.De overwegingen

3.1.
Dit is het eindvonnis over de wijze van verdeling van de nalatenschappen van de vader en de moeder. De rechtbank blijft bij de overwegingen in de tussenvonnissen van 10 november 2021 en 1 december 2021, tenzij daarvan wordt afgeweken.
de nalatenschap van de moeder
3.2.
In het tussenvonnis van 1 december 2021 heeft de rechtbank overwogen dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] onvoldoende hebben onderbouwd welke vermogensbestanddelen tot de nalatenschap van de moeder behoren. De vordering daarover wordt dan ook afgewezen.
de nalatenschap van de vader
3.3.
Het gaat bij de nalatenschap van de vader om de volgende onderdelen:
- de saldi van vier bankrekeningen
- de waarde van de woning (inclusief de muziekstudio)
- de hypothecaire geldlening van de vader bij BLG
- de vergoeding voor gebruik.
Daarnaast heeft de rechtbank al een overweging gewijd aan de kosten van de bouw van de muziekstudio. Deze onderdelen zullen hierna worden besproken.
de saldi van de bankrekeningen
3.4.
Over de saldi van de vier bankrekeningen is in het tussenvonnis van 1 december 2021 al overwogen dat tussen partijen niet ter discussie staat dat deze dienen te worden verdeeld onder de erfgenamen van de vader. Verwezen wordt naar ‘de beslissing’ hierna onder 6.1. De rechtbank gaat er van uit dat bedoeld wordt volgens de verdeling: [eiser sub 1] , [eiser sub 2] en [gedaagde sub 1] ieder voor een kwart [gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] ieder voor een achtste;
de waarde van de woning (inclusief de muziekstudio)
3.5.
Bij dit onderdeel komen eerst twee procedurele punten aan de orde.
tussentijds hoger beroep
3.6.
Nadat de rechtbank bij tussenvonnis van 1 december 2021 een deskundige had benoemd om de waarde van de woning te bepalen, heeft [gedaagde sub 1] verzocht om tussentijds hoger beroep toe te laten tegen dit tussenvonnis, meer specifiek tegen overweging 4.16. van dat vonnis. [eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben zich hiertegen verzet. Bij e-mailbericht van 18 januari 2022 heeft de rechtbank het verzoek van [gedaagde sub 1] afgewezen. De procedure is daarna voortgezet.
uitvoerbaar bij voorraad verklaring
3.7.
In het e-mailbericht van 18 januari 2022 heeft de rechtbank aan partijen verzocht om kenbaar te maken of de taxatie van de woning door de deskundige doorgang moest vinden.
[gedaagde sub 1] heeft zich op het standpunt gesteld dat de taxatie achterwege kan blijven onder de voorwaarde dat het eindvonnis niet uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard. Hij maakt bezwaar tegen de financiële gevolgen van de uitvoering van het vonnis. Hij woont nu in de woning maar kan de woning om financiële redenen niet overnemen.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] zijn het niet met die voorwaarde eens. Zij beroepen zich op de hoofdregel dat een vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard tenzij er zwaarwegende omstandigheden zijn aangevoerd om dat niet te doen. Daarvan is geen sprake.
3.8.
De rechtbank begrijpt het standpunt van [gedaagde sub 1] aldus dat hij niet wil dat het vonnis uitvoerbaar bij voorraad wordt verklaard, zodat hij gedurende een eventueel in te stellen hoger beroep niet hoeft mee te werken aan de uitvoering van het vonnis en in de woning kan blijven wonen.
De rechtbank gaat hier niet in mee en zal dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad verklaren om de volgende reden. Essentieel onderdeel van dit eindvonnis is dat er ruim vier jaar na het overlijden van de vader en na een lange juridische procedure een einde komt aan het geschil en dat de erfgenamen kunnen overgaan tot afwikkeling van de nalatenschap van de vader. Het financiële belang van [gedaagde sub 1] dient te worden afgewogen de belangen van overige erfgenamen bij die afwikkeling. Dat de meningen van partijen zeer uiteen lopen en dat er financiële belangen mee zijn gemoeid was voorzienbaar. Dat dit ook gevolgen zou hebben voor de persoonlijk levenssfeer van partijen eveneens. Het belang van [gedaagde sub 1] dient daarbij niet zwaarder te wegen dan dat van de andere erfgenamen. Het vonnis zal daarom - daar waar gevorderd en daar waar mogelijk - uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard.
de proceskosten
3.9.
Partijen zijn familie van elkaar en betrokken in een erfrechtkwestie. Gelet op die relatie zal de rechtbank de proceskosten compenseren in die zin dat iedere partij belast blijft met de eigen kosten.
de kosten van de deskundige
3.10.
De kosten die de makelaar al in rekening heeft gebracht - € 18,50 - zullen van het betaalde voorschot worden betaald. Ook deze kosten worden gecompenseerd, gelet op 3.9. De rest van het voorschot wordt naar partijen teruggestort.
in conventie
de taxatie van de woning
3.11.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben de vordering tot benoeming van een deskundige bij de akte van 14 februari 2022 ingetrokken omdat nu blijkt dat [gedaagde sub 1] niet in staat is om de woning over te nemen. Zij vorderen dat de rechtbank bepaalt dat de woning moet worden verkocht en de overwaarde wordt verdeeld. De overige vorderingen worden gehandhaafd.
3.12.
De rechtbank zal gelet op de nieuwe situatie dat [gedaagde sub 1] niet wil overnemen de vordering van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] toewijzen, bepalen dat de woning moet worden verkocht en de waarde moet worden verdeeld onder de erfgenamen.
de vergoeding voor gebruik
3.13.
In het tussenvonnis van 1 december 2021 is onder 4.20. overwogen dat [gedaagde sub 1] ook na de datum van overlijden van de vader, vanaf april 2018, gehouden is om de vergoeding voor het gebruik van de woning te voldoen. Het maandbedrag van € 276,10 dat daarmee is gemoeid maal het aantal verschenen maanden (50) vanaf april 2018 bedraagt tot en met mei 2022 resulteert voorlopig in € 13.805,00. Dat bedrag moet worden vermeerderd met de vergoeding voor de resterende maanden zolang het gebruik voortduurt. De rechtbank heeft geen argument aan de zijde van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] gehoord waarom [gedaagde sub 1] tussen het moment van zijn vertrek uit de woning tot het moment van de overdracht van de woning aan een derde de vergoeding zou moeten betalen als hij de woning niet meer gebruikt. De rechtbank zal daarom de vergoeding bepalen zolang [gedaagde sub 1] de woning gebruikt. Hetzelfde dient te gelden voor de eigenaars en gebruikerslasten.
de muziekstudio
3.14.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 1 december 2021 onder 4.24. overwogen dat [gedaagde sub 1] recht heeft op € 16.011,02 voor de verbouwing van de muziekstudio. Het aandeel van [gedaagde sub 1] in de nalatenschap zal met dit bedrag worden vermeerderd.
de woning aan [het adres 1]
3.15.
De rechtbank heeft in het tussenvonnis van 1 december 2021 onder 4.30. overwogen dat [gedaagde sub 1] de hypotheekschuld van € 42.700,00 op zich dient te nemen. Gelet hierop zal de rechtbank bepalen dat op het aandeel van [gedaagde sub 1] in de nalatenschap van de vader de actuele waarde van de hypothecaire lening van BLG van € 42.700,00 in mindering moet wordt gebracht.
het overleggen van stukken
3.16.
Deze vordering hoeft geen bespreking meer omdat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] deze bij het formulier van 18 maart 2022 hebben ingetrokken.
de dwangsom
3.17.
[eiser sub 1] en [eiser sub 2] hebben verzocht tot de afwikkeling van de nalatenschap van de moeder en de vader over te gaan op straffe van verbeurte van een dwangsom. Zij vrezen dat [gedaagde sub 1] de woning onverkoopbaar zal maken en dat hij de makelaar zal gaan dwarsbomen.
[gedaagde sub 1] heeft de noodzaak van een dwangsom betwist.
De rechtbank zal deze vordering afwijzen. Het belangrijkste vermogensbestanddeel in de nalatenschap van de vader is de woning. De argumenten van [eiser sub 1] en [eiser sub 2] om een dwangsom te bepalen richten zich op de afwikkeling van alleen dat bestanddeel. Op grond van dit vonnis zijn [eiser sub 1] en [eiser sub 2] gemachtigd om de woning in verkoop te geven en alles te doen wat redelijkerwijs noodzakelijk is voor deze verkoop. Daarnaast komt dit vonnis in de plaats van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van [gedaagde sub 1] voor het in verkoop geven van de woning bij de makelaar en komt dit vonnis in de plaats van de voor eigendomsoverdracht en levering van de woning noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van [gedaagde sub 1] . Daarmee kan de verdeling van de woning als belangrijk bestanddeel van de nalatenschap van de vader worden afgewikkeld. Een dwangsom is gelet hierop niet nodig.
in reconventie
3.18.
In het tussenvonnis van 1 december 2021 is in 4.7. overwogen dat op het huwelijksgoederenregime van de vader en de moeder Duits recht van toepassing is en dat de woning tot de nalatenschap van de vader behoort.
3.19.
In 4.8. van dat tussenvonnis is overwogen dat op de nalatenschap van zowel de vader als de moeder Nederlands (versterf)erfrecht van toepassing is en dat [eiser sub 1] en [eiser sub 2] onvoldoende hebben onderbouwd welke inboedel aan de moeder in eigendom toebehoorde. Geen der partijen hebben gemotiveerd gesteld welke goederen wel tot haar nalatenschap zouden behoren.
3.20.
Tussen partijen staat niet ter discussie dat alle erfgenamen de nalatenschap van de vader zuiver hebben aanvaard.
3.21.
De vorderingen die hier betrekking op hebben (III t/m VI) zullen worden toegewezen. Verklaringen voor recht kunnen niet uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. Dat deel van de vorderingen zal daarom worden afgewezen.
3.22.
De overige vorderingen stranden op hetgeen in de eerdere tussenvonnissen en dit vonnis is overwogen en worden daarom afgewezen.

4.De rechtbank

in conventie
4.1.
bepaalt de wijze van verdeling van de nalatenschap van [A] , overleden op [datum] 2018 met inachtneming van het volgende:
- bepaalt dat de woning aan de [het adres 1] (inclusief de muziekstudio) dient te worden verkocht, waarbij de overwaarde die resteert na aflossing van de hypothecaire geldlening die aan deze woning is gekoppeld en na aftrek van de (notariële) kosten van de verkoop wordt verdeeld onder de erfgenamen:
[eiser sub 1] , [eiser sub 2] en [gedaagde sub 1] ieder voor een kwart en
[gedaagde sub 3] en [gedaagde sub 2] ieder voor een achtste;
- machtigt [eiser sub 1] en [eiser sub 2] om de woning in verkoop te geven en alles te doen wat redelijkerwijs noodzakelijk is voor deze verkoop, met in achtneming van een door [eiser sub 1] en [eiser sub 2] in te schakelen makelaar geadviseerde verkoopprijs met als uitgangspunt een verkoop binnen drie maanden;
- bepaalt dat dit vonnis in de plaats komt van de noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring van de overige erfgenamen voor het in verkoop geven van de woning bij de makelaar;
- bepaalt dat de erfgenamen hun medewerking aan bezichtigingen dienen te verlenen;
- bepaalt dat het vonnis in plaats komt van de voor eigendomsoverdracht en levering van de woning noodzakelijke toestemming en/of wilsverklaring en/of handtekening van de overige erfgenamen;
- veroordeelt [gedaagde sub 1] om binnen één maand nadat de verkoopovereenkomst van de woning is ondertekend, de woning (waaronder de muziekstudio) te ontruimen;
- bepaalt dat [gedaagde sub 1] zolang hij gebruik maakt van de woning, alle eigenaars- en gebruikerslasten van de woning voldoet zonder verrekening;
- bepaalt dat op het aandeel van [gedaagde sub 1] in de nalatenschap van de vader de actuele waarde van de hypothecaire lening van BLG van € 42.700,00 in mindering wordt gebracht;
- bepaalt dat het aandeel van [gedaagde sub 1] in de nalatenschap van de vader wordt vermeerderd met € 16.011,02 voor de bouw van de muziekstudio;
- bepaalt dat op het aandeel van [gedaagde sub 1] in de nalatenschap van de vader, een vergoeding voor het gebruik van de woning in mindering wordt gebracht, welk bedrag tot en met mei 2022 is becijferd op € 13.805,00 vermeerderd met € 276,10 voor elke maand dat [gedaagde sub 1] na mei 2022 de woning gebruikt;
- bepaalt dat de factuur van Thoma Post van 28 maart 2022 van € 18,50 ieder voor de helft dient te worden voldaan uit het voorschot dat de verschenen partijen elk hebben overgemaakt, waarna het resterende bedrag aan de verschenen partijen kan worden teruggestort;
- bepaalt dat de saldi van de volgende bankrekeningen:
  • [rekeningnummer] , saldo op datum overlijden vader € 919,59,
  • [rekeningnummer] saldo op datum overlijden vader € 8.840,08,
  • [rekeningnummer] saldo per 1 januari 2018: € 1.860,79
  • [rekeningnummer] saldo per 16 januari 2018 € 2.476,66,
per datum overlijden van de vader dienen te worden verdeeld met aftrek van de kosten van de nalatenschap en na verdeling de bankrekeningen zullen worden opgeheven;
4.2.
verklaart het vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
4.3.
wijst af wat meer of anders is gevorderd;
in reconventie
4.4. -
verklaart voor recht dat Duits recht van toepassing is op het huwelijksvermogensregime van [A] (overleden op [datum] 2018) en [B] (overleden op [datum] 1994);
- verklaart voor recht dat ten tijde van het overlijden van [B] de woning volledig in eigendom toebehoorde aan [A] ;
- verklaart voor recht dat op de nalatenschap van [B] Nederlands versterferfrecht van toepassing was zoals dat gold ten tijde van haar overlijden;
- verklaart voor recht dat de nalatenschap van [B] geen goederen bevatte ten tijde van het openvallen;
4.5.
wijst af wat meer of anders is gevorderd.
in conventie en in reconventie
4.6. compenseert de proceskosten in die zin dat ieder partij belast blijft met de eigen kosten.
Dit vonnis is gewezen door mr. A. Smedes, en in het openbaar uitgesproken op 11 mei 2022 in tegenwoordigheid van de griffier.