In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel geoordeeld over de verantwoordelijkheden van een huurder die zijn woning gedurende een lange periode heeft verlaten. De huurder, hierna te noemen [gedaagde], had een huurovereenkomst met Stichting BPL Pensioen, de verhuurder. Gedurende zijn afwezigheid is er waterschade ontstaan in de woning, wat heeft geleid tot herstelkosten voor de verhuurder. De kantonrechter oordeelde dat [gedaagde] zich niet als een goed huurder heeft gedragen door niet in de woning te verblijven, niet bereikbaar te zijn voor de verhuurder en geen toezicht te houden op de woning. Hierdoor is hij aansprakelijk voor de herstelkosten die de verhuurder heeft moeten maken.
De procedure begon met een vordering van BPL, die betaling van de herstelkosten van € 7.917,43 eiste, vermeerderd met wettelijke rente. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder niet aan zijn verplichtingen heeft voldaan, zoals het in goede staat opleveren van de woning na afloop van de huurovereenkomst. De kantonrechter heeft de vordering van BPL grotendeels toegewezen, met uitzondering van de kosten die verband hielden met schade aan de buitenmuur, omdat BPL niet voldoende bewijs had geleverd dat deze schade door [gedaagde] was veroorzaakt.
Uiteindelijk is [gedaagde] veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 4.993,47, vermeerderd met wettelijke rente, en is hij ook veroordeeld in de proceskosten van BPL. Dit vonnis benadrukt de verplichtingen van huurders om zorg te dragen voor de gehuurde woning, zelfs tijdens afwezigheid, en de gevolgen van het niet naleven van deze verplichtingen.