Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[eiser sub 1] ,wonende te [woonplaats] ,
[eiser sub 2],
wonende te [woonplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De beslissing samengevat
3.De feiten
4.Het geschil
b. [gedaagde] te veroordelen om binnen zeven dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde, gelegen aan [het adres 2] te ontruimen en te verlaten met al degenen die zich daar van zijnentwege bevinden en al hetgeen zich daarin van zijnentwege bevindt, alsmede het gehuurde, onder overgifte van alle sleutels van het gehuurde, geheel ter vrije beschikking aan [eiser sub 1] te stellen, waarbij [eiser sub 1] gemachtigd wordt de ontruiming zonodig zelf te doen uitvoeren op kosten van [gedaagde] ;
5.De beoordeling
“Bij ondertekening van deze overeenkomst is huurder€ 600,-verschuldigd aan verhuurder als waarborgsom voor een juiste nakoming van de verplichtingen die voor huurder uit deze overeenkomst voortvloeien.(…)”De huurovereenkomst is op 11 januari 2022 ondertekend door partijen. Nu [gedaagde] niet is overgegaan tot betaling van de waarborgsom op de door partijen afgesproken datum van 11 januari 2022, is hij vanaf 11 januari 2022 in verzuim. De kantonrechter zal de wettelijke rente over de waarborgsom dan ook toewijzen vanaf 11 januari 2022. De kantonrechter constateert verder dat partijen over de betaling van de huurprijs in artikel 3.3. het volgende hebben opgenomen:
“De huurprijs en het voorschot op de vergoeding voor bijkomende leveringen en diensten zijn bij vooruitbetaling verschuldigd, steeds te voldoen vóór of op de eerste dag van de periode waarop de betaling betrekking heeft op de door verhuurder aangegeven wijze.”
€ 498,00
6.De beslissing
- € 1.750,00 ter zake van de huurachterstand tot en met april 2022, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vervaldata van de facturen, tot aan de dag der algehele voldoening,