Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gevestigd te Nieuwleusen,
[betrokkene],
gevestigd en kantoorhoudende te Hardenberg,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderde de stichting Woonstichting Vechthorst de ontbinding van de huurovereenkomst met een huurder, [betrokkene], en de ontruiming van zijn sociale huurwoning. De vordering was gebaseerd op verschillende tekortkomingen van de huurder, waaronder illegale prostitutie en overlast. De kantonrechter oordeelde echter dat, ondanks de vastgestelde tekortkomingen, deze niet van zodanig gewicht waren dat ontbinding van de huurovereenkomst gerechtvaardigd was. De huurder, een jonge man met LVB-problematiek, had na waarschuwing de illegale activiteiten gestaakt en had inmiddels hulp van professionele instanties. De rechter benadrukte dat de verhuurder onvoldoende had gedaan om afspraken te maken met de huurder of zijn bewindvoerder en dat de situatie van de huurder, die kwetsbaar was, in overweging moest worden genomen. De kantonrechter concludeerde dat de belangen van de huurder zwaarder wogen dan die van de verhuurder, en wees de vordering van Vechthorst af. Tevens werd Vechthorst veroordeeld in de proceskosten van de gedaagde partij.