In deze zaak vordert R.K. Woningstichting "Ons Huis" de ontruiming van een woning die zij aan [gedaagde 2] heeft verhuurd. De kantonrechter heeft de vordering toegewezen, omdat voldoende aannemelijk is gemaakt dat [gedaagde 2] in strijd heeft gehandeld met de Algemene Huurvoorwaarden. Het voorlopige oordeel van de kantonrechter is dat [gedaagde 2] de woning aan een derde in gebruik heeft gegeven en daar illegale prostitutieactiviteiten hebben plaatsgevonden. Dit vormt een ernstige tekortkoming in de nakoming van de huurovereenkomst, wat leidt tot de conclusie dat de huurovereenkomst in een bodemprocedure zal worden ontbonden.
De procedure begon met een dagvaarding op 18 maart 2022, gevolgd door een mondelinge behandeling op 31 maart 2022. Tijdens deze behandeling waren de gemachtigden van beide partijen aanwezig. De kantonrechter heeft vastgesteld dat de huurder, [gedaagde 2], de woning niet alleen voor eigen gebruik heeft aangewend, maar deze ook heeft onderverhuurd zonder toestemming van de verhuurder. Dit is in strijd met de huurvoorwaarden, die vereisen dat de huurder de woning zelf bewoont en niet zonder toestemming aan derden in gebruik geeft.
De kantonrechter heeft ook overwogen dat het belang van de verhuurder bij ontruiming zwaarder weegt dan het belang van [gedaagde 2] bij het behouden van de woning. De verhuurder heeft een 'zero tolerance' beleid ten aanzien van illegale prostitutie en heeft belang bij het waarborgen van een goed leefklimaat in de wijk. Gezien de ernst van de situatie en de spoedeisendheid van de vordering, heeft de kantonrechter geoordeeld dat de ontruiming moet plaatsvinden binnen veertien dagen na betekening van het vonnis.