ECLI:NL:RBOVE:2022:1752

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 april 2022
Publicatiedatum
17 juni 2022
Zaaknummer
277640 FT RK 22.94
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toewijzing verzoek dwangakkoord in schuldsaneringsregeling met DUO

In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 11 april 2022 uitspraak gedaan in een verzoek tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) en een dwangakkoord. De verzoeker, een alleenstaande man met een netto inkomen van € 2.367,31 per maand, had een totale schuldenlast van € 43.041,24, verdeeld over vijf concurrente crediteuren. Hij had een schuldregeling aangeboden aan zijn schuldeisers, waarbij vier van de vijf crediteuren akkoord gingen met een prognose-aanbod van 76,7% van hun vorderingen over een termijn van drie jaar. Echter, de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO), met een vordering van € 36.680,13, weigerde in te stemmen met het aanbod omdat de schuldhulpverlener niet aangesloten was bij de NVVK en niet NEN-8048 gecertificeerd was.

De rechtbank oordeelde dat de formalistische weigering van DUO in strijd was met de wet, specifiek artikel 48 lid 1 sub c van de Wet op het consumenten krediet (Wck). De rechtbank stelde vast dat een advocaat bevoegd is om namens de schuldenaar een minnelijk traject aan te bieden. Aangezien DUO niet inhoudelijk op het betalingsvoorstel had gereageerd en niet ter zitting was verschenen om haar standpunt toe te lichten, oordeelde de rechtbank dat het verzoek van de verzoeker om DUO te bevelen in te stemmen met de schuldregeling toewijsbaar was.

Daarnaast werd DUO veroordeeld in de proceskosten, die door de verzoeker waren gemaakt in verband met de eigen bijdrage voor gefinancierde rechtsbijstand van € 156,00. De rechtbank achtte het redelijk om deze kosten te vergoeden, ondanks dat proceskosten in het geval van een dwangakkoord in beginsel op nihil worden gesteld. De rechtbank besloot dat DUO moest instemmen met de aangeboden schuldregeling en de kosten van € 156,00 moest vergoeden aan de verzoeker.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Toezicht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer: 277640 FT RK 22.94
datum vonnis: 11 april 2022
Vonnis van de rechtbank Overijssel, enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken, op het verzoek van:

[verzoeker] ,

wonende te [woonplaats] , [adres] ,
verzoeker,
verder ook te noemen: [verzoeker] ,
gemachtigden: Mw. mr. S. Volk en dhr. A. Enklaar te Enschede,
tegen

Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO)

p/a Syncasso
gevestigd te Arnhem
verweerster, verder ook te noemen: DUO.

Het procesverloop

[verzoeker] heeft een verzoek gedaan tot toepassing van de wettelijke schuldsaneringsregeling (Wsnp) en heeft tevens verzocht om een dwangakkoord (verzoek ex artikel 287a Faillissementswet) vast te stellen. Het verzoek om toepassing Wsnp is een pro forma verzoek. Indien het dwangakkoord mocht worden afgewezen wenst [verzoeker] niet te worden toegelaten tot de Wsnp.
Het verzoek tot vaststelling van het dwangakkoord is behandeld ter terechtzitting van
28 maart 2022. Ter zitting zijn mevrouw mr. S. Volk en de heer A. Enklaar van Paladin Advocaten (voorheen Enklaar Advocatuur) verschenen. Verder is niemand verschenen. Van de behandeling heeft de griffier aantekeningen gemaakt.
Het vonnis is bepaald op vandaag.

De beoordeling van het verzoek en de motivering van de beslissing

De feiten
[verzoeker] is een alleenstaande man. [verzoeker] is fulltime werkzaam en zijn inkomen bedraagt € 2.367,31 netto per maand. Daarnaast ontvang hij maandelijks nog een reiskostenvergoeding (€ 33,21) en een voorlopige teruggave IB (€ 50,00). De totale schuldenlast bedraagt volgens het verzoekschrift € 43.041,24, verdeeld over vijf concurrente crediteuren.
Enklaar Advocatuur heeft namens [verzoeker] een schuldregeling aangeboden aan de schuldeisers. Dit aanbod houdt – samengevat weergegeven – het navolgende in: aan de concurrente schuldeisers is een prognose-aanbod gedaan van een uitkering van 76,7% van hun vorderingen op een termijn van drie jaar tegen verlening door de schuldeisers van finale kwijting.
Vier van de vijf concurrente crediteuren hebben met het voorstel ingestemd. DUO is met een vordering van € 36.680,13 als enige niet akkoord gegaan met het minnelijk aanbod. De schuld van DUO maakt 93,09% uit van de totale schuldenlast.
DUO heeft bij opgave van de vordering op 3 september 2021 al medegedeeld niet op het betalingsvoorstel in te willen gaan, omdat zij alleen meewerkt aan minnelijke schuldregelingen als de schuldhulpverlener of de organisatie lid is van de NVVK, namens de gemeente van de woonplaats van de debiteur een verklaring op grond van art. 285 Fw mag afgeven of indien de instelling NEN-8048 gecertificeerd is.
Bij brief van 26 november 2021 is het concrete betalingsvoorstel aan DUO gezonden. In reactie hierop heeft DUO middels een brief d.d. 16 december 2021 haar reeds eerder ingenomen standpunt van 3 september 2021 herhaald en aan Enklaar Advocatuur bericht dat zij niet meewerkt aan een schuldsanering omdat Enklaar Advocatuur, volgens DUO, niet aan de voorwaarden voldoet. DUO heeft niet inhoudelijk op het betalingsvoorstel gereageerd.
[verzoeker] heeft de rechtbank verzocht DUO te bevelen in te stemmen met de schuldregeling die is aangeboden.
De behandeling ter zitting
De heer Enklaar en mr. Volk zijn ter zitting verschenen en lichten het verzoek namens [verzoeker] toe.
Mr. Volk licht toe dat het saneringsvoorstel door een advocatenkantoor is ingediend. Advocaten zijn bevoegd om namens een schuldenaar een minnelijke regeling aan te bieden.
In aanvulling op het verzoekschrift dwangakkoord heeft mr. Volk verzocht om DUO te veroordelen in de proceskosten, bestaande uit de door [verzoeker] te betalen eigen bijdrage voor kosten rechtsbijstand van € 156,00.
De overwegingen van de rechtbank
Vooropgesteld moet worden dat een schuldeiser vrij is om al dan niet in te stemmen met een onderhands akkoord en een volledige betaling van zijn vordering te wensen.
In artikel 287a lid 5 Faillissementswet is echter bepaald dat de rechtbank een verzoek tot het opleggen van instemming met een schuldregeling toewijst, indien de schuldeiser die weigert in redelijkheid niet tot weigering van de instemming met de schuldregeling heeft kunnen komen, in aanmerking genomen de onevenredigheid tussen het belang dat de schuldeiser heeft bij uitoefening van de bevoegdheid tot weigering en de belangen van de schuldenaar of van de overige schuldeisers die door de weigering worden geschaad.
De rechtbank is van oordeel dat DUO op grond van artikel 287a lid 5 Faillissementswet moet worden gedwongen om in te stemmen met de aangeboden schuldregeling en overweegt daartoe het navolgende.
De weigering van DUO op grond van het enkele formalistische standpunt dat Enklaar Advocatuur (thans Paladin Advocaten) geen NVVK-lid is, acht de rechtbank in strijd met de wet nu een advocaat op grond van artikel 48 lid 1 sub c Wet op het consumenten krediet (Wck) bevoegd is namens de schuldenaar een minnelijk traject aan te bieden en een verklaring ex artikel 285 lid 1 sub f Faillissementswet af te geven.
Nu DUO, hoewel daartoe behoorlijk te zijn opgeroepen, geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om haar standpunt ter zitting toe te lichten, DUO niet inhoudelijk op het daadwerkelijke betalingsvoorstel heeft gereageerd en het verzoek de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal de rechtbank het verzoek van [verzoeker] om DUO te bevelen in te stemmen met de schuldregeling dan ook toewijzen.
Ten aanzien van het verzoek tot het opleggen van een kostenveroordeling overweegt de rechtbank het navolgende. In beginsel worden de proceskosten in het geval van het vaststellen van een dwangakkoord op nihil gesteld. Dit kan anders zijn indien schuldenaar daadwerkelijk kosten maakt ten behoeve van het vaststellen van een dwangakkoord. Uit de verklaring van mr. Volk ter zitting blijkt dat [verzoeker] in het kader van rechtsbijstand een eigen bijdrage ad €156,00 heeft moeten voldoen. De rechtbank acht het dan ook redelijk een kostenveroordeling op te leggen en zal het verzoek dus toewijzen. Voor de hoogte van de vergoeding sluit de rechtbank aan bij het verzoek van [verzoeker] . De kosten aan de zijde van [verzoeker] worden vastgesteld op € 156,00.

De beslissing

De rechtbank:
I. beveelt DUO in te stemmen met de door [verzoeker] aangeboden schuldregeling als hiervoor omschreven;
II. wijst het verzoek tot veroordeling van DUO in de kosten ad € 156,00 toe.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.C. Bosch, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 april 2022 in tegenwoordigheid van de griffier [1] .