ECLI:NL:RBOVE:2022:181

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
20 januari 2022
Publicatiedatum
25 januari 2022
Zaaknummer
C/08/273867 / KG ZA 21-260
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot herstelwerkzaamheden aan kozijnen in kort geding

In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een kort geding, vorderen eisers, bestaande uit drie personen, dat de gedaagde, een besloten vennootschap genaamd Webo Kozijnen en HSB-elementen B.V., wordt verplicht om herstelwerkzaamheden uit te voeren aan de door hen geleverde kozijnen. De eisers stellen dat de kozijnen gebreken vertonen en dat deze gebreken leiden tot hoge stookkosten en andere ongemakken. De vordering is echter afgewezen door de voorzieningenrechter, die oordeelt dat de eisers onvoldoende onderbouwd hebben dat de gebreken aan de kozijnen aan de gedaagde kunnen worden toegerekend. De voorzieningenrechter wijst erop dat in een kort geding geen diepgaand onderzoek naar de feiten en bewijs kan plaatsvinden. De gedaagde heeft gemotiveerd verweer gevoerd en betwist dat er sprake is van tekortkomingen in de geleverde kozijnen. De voorzieningenrechter concludeert dat de vorderingen van eisers te vergaand zijn en dat er onvoldoende zekerheid is dat de rechter in een bodemprocedure tot toewijzing van de vorderingen zou besluiten. De eisers worden veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer : C/08/273867 / KG ZA 21-260
Vonnis in kort geding
in de zaak van

1.[eiser 1] ,

2.
[eiser 2],
3.
[eiser 3],
allen wonende te [woonplaats] ,
eisers,
advocaat: mr. H. den Besten te [plaats] ,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
WEBO KOZIJNEN EN HSB-ELEMENTEN B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rijssen,
gedaagde,
advocaat: mr. J.G. Oolderink-Olthof te Wierden.
Eisers zullen hierna afzonderlijk [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] worden genoemd en gezamenlijk -in enkelvoud- [eiser 2] c.s. Gedaagde zal hierna Webo worden genoemd.

1.De procedure

[eiser 2] c.s. heeft op 3 december 2021 de dagvaarding met producties en usb-stick aan Webo laten betekenen. Webo heeft de (aanvullende) producties 18 tot en met 22 in het geding gebracht. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 16 december 2021, waarbij [eiser 2] is verschenen, bijgestaan door zijn advocaat mr. Den Besten. Ook Webo is verschenen, vertegenwoordigd door [A] en [B] , bijgestaan door haar advocaat mr. Oolderink-Olthof. De pleitnota’s van beide partijen zijn tijdens de mondelinge behandeling besproken. Van de zitting heeft de griffier aantekeningen gemaakt. Na afloop van de zitting is de zaak aangehouden tot 13 januari 2022 in het kader van schikkingsonderhandelingen. [eiser 2] c.s. heeft vervolgens om vonnis verzocht. Het vonnis wordt heden uitgesproken.

2.2. Inleiding

2.1.
In het najaar van 2019 zijn [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] begonnen met de bouw van hun woningen aan respectievelijk de [adres 1] , de [adres 2] en de [adres 3] te [plaats] . [eiser 2] c.s. heeft aan Webo op 20 augustus 2019 opdracht gegeven tot het vervaardigen van (48) kozijnen. De kozijnen zijn in april 2020 door Webo geleverd en een door [eiser 2] c.s. ingeschakelde derde (de heer [C] ) heeft de kozijnen gemonteerd. Bij [eiser 2] c.s. is onvrede ontstaan doordat Webo zich niet aan de afspraken zou hebben gehouden. Aan de geleverde kozijnen zouden de nodige gebreken en tekortkomingen zitten. Uiteindelijk is er op 30 december 2020 een ingebrekestelling aan Webo gestuurd. Rond 13 april 2021 heeft [eiser 2] c.s. [X] B.V. ingeschakeld, die na een inspectie op 23 april 2021 een inspectieverslag heeft opgesteld met als datum 5 oktober 2021. Op grond van dit rapport heeft [eiser 2] c.s. gevorderd dat Webo herstelwerkzaamheden verricht. Webo heeft de inhoud van het rapport betwist. Op een voorstel van Webo de Stichting Hout Research (hierna: SHR) een onafhankelijk onderzoek te laten doen, heeft [eiser 2] c.s. negatief geantwoord.
2.2.
De kernvraag in dit kort geding is nu of [eiser 2] c.s. van Webo kan vragen om tot herstelwerkzaamheden over te gaan, in die zin dat Webo moet overgaan tot vervanging van alle schuifdeuren en bovenlichten door het leveren van nieuwe schuifdeuren, bovenlichten en functionele elektrische bediening.

3.De feiten

3.1.
Van [eiser 1] , [eiser 2] en [eiser 3] zijn eigenaar van de woningen aan respectievelijk de [adres 1] , de [adres 2] en de [adres 3] te [plaats] .
3.2.
Op 20 augustus 2019 heeft [eiser 2] c.s. aan Webo opdracht gegeven tot het vervaardigen van 48 stuks kozijnen voor een totaalbedrag van € 84.150,00 exclusief btw.
3.3.
Bij brief van 30 december 2020 heeft [eiser 2] Webo in gebreke gesteld met betrekking tot door [eiser 2] c.s. geconstateerde gebreken aan de kozijnen.
3.4.
Op 16 februari 2021 heeft er op locatie een inspectie door Webo plaatsgevonden.
3.5.
Begin april 2021 heeft [eiser 2] c.s. opdracht gegeven aan [X] B.V. om een onderzoek te doen naar de gebreken aan de kozijnen. Op 23 april 2021 is de inspectie uitgevoerd.
3.6.
In het rapport van [X] van 5 oktober 2021 staat voor zover van belang:
‘(…)
Resultaten onderzoek en conclusiesOns inziens is de enige oplossing om alle beglazing te verwijderen en om dan vanuit een zogenaamde nulsituatie het beglazingsysteem weer op te bouwen. Hierbij dienen alle aansluitingen grondig nagelopen te worden. Bij het opnieuw beglazen zal dan tevens aandacht besteed dienen te worden aan de hielafdichting rondom.(…)
Wij concluderen dat een groot deel van de door client gemelde problemen betrekking heeft op de schuifdeuren (Kozijn Merk D). Met name het feit dat de onderlinge aanslag van de twee delen van de schuifdeur niet op een correcte wijze is uitgevoerd heeft als resultaat dat geen luchtdichtheid verkregen kan worden. Ons inziens de enige mogelijkheid om deze deuren luchtdicht te maken door de deuren te vervangen.(…)’.
3.7.
Naar aanleiding van het rapport van [X] B.V. heeft Webo zich gewend tot haar advocaat. De advocaten van partijen hebben nadien over en weer gecorrespondeerd. Daarbij is de inhoud van het rapport van [X] B.V. door Webo is betwist. Tot een oplossing tussen partijen heeft het niet geleid.

4.Het geschil4.1. [eiser 2] c.s. vordert -samengevat- dat de voorzieningenrechter bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad:Webo veroordeelt binnen een week na betekening van het te wijzen vonnis te starten met de herstelwerkzaamheden en deze af te maken binnen één maand, in het bijzonder het sluitend maken van alle schuifdeuren en bovenlichten door die te vervangen en het leveren en (laten) plaatsen van zowel nieuwe schuifdeuren als functionele elektrische bediening van de boven-lichten conform de opdrachtovereenkomst, die luchtdicht afsluiten, op straffe van verbeurte van een dwangsom van € 5.000,00 per dag voor elke dag dat Webo hiermee in gebreke blijft, met veroordeling van Webo in de (na)kosten van deze procedure.4.2. Webo heeft gemotiveerd verweer gevoerd.

4.3.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

5.De beoordeling

Spoedeisend belang5.1. Volgens [eiser 2] c.s. ligt het spoedeisend belang erin dat hij, vanwege de gebreken aan de kozijnen, in de winterperiode hoge(re) stookkosten heeft, zeker gezien de stijging van de energiekosten. Dit geldt voor alle drie huizen. Los daarvan zijn de kozijnen niet wind- en waterdicht en dat zou wel moeten, aldus [eiser 2] c.s.
5.2.
Webo stelt zich op het standpunt dat [eiser 2] c.s. geen beroep op een spoedeisend belang toekomt omdat er maanden is gewacht met het starten van een kort geding procedure. Volgens haar had het kort geding vorige winter gestart kunnen worden, omdat [eiser 2] c.s. toen ook al klaagde over de kozijnen. Webo betwist ten slotte dat er een hoge(re) energienota komt als gevolg van de gestelde gebreken aan de kozijnen: de luchtdichtheid van de kozijnen is namelijk maar een klein onderdeel van de energieprestatie. Het gaat ook om het gedrag, de bouwkwaliteit en de toegepaste materialen, aldus Webo.
5.3.
In deze zaak oordeelt de voorzieningenrechter dat [eiser 2] c.s., gegeven de aard van de vordering en de toelichting die [eiser 2] c.s. in de processtukken en ter zitting heeft gegeven, een spoedeisend belang heeft bij zijn vorderingen. De enkele omstandigheid dat [eiser 2] c.s. geruime tijd heeft laten verlopen voordat een kort geding procedure is gestart, betekent niet dat de voorzieningenrechter geen spoedeisend belang kan aannemen. Dit betekent dat [eiser 2] c.s. ontvankelijk is in zijn vorderingen.
Vervanging schuifdeuren en bovenlichten5.4. Onder verwijzing naar het expertiserapport van [X] B.V. stelt [eiser 2] c.s. dat Webo toerekenbaar tekort is geschoten en dat haar prestaties niet voldoen aan de eisen van deugdelijk werk. [eiser 2] c.s. meent dat hij terecht stelt een vordering te hebben op Webo wat betreft herstelwerkzaamheden, omdat er een goed product geleverd had moeten worden dat lucht- en waterdicht is en niet doorzakt. [eiser 2] c.s. heeft Webo meerdere keren in de gelegenheid gesteld om de gebreken te herstellen. Dat is niet gebeurd.
5.5.
Het leveren en plaatsen van nieuwe schuifdeuren en bovenlichten is volgens Webo niet aan de orde. Zij stelt voorop dat de kozijnen voldoen aan de eisen van het Bouwbesluit. De gestelde gebreken kunnen hooguit uitvoeringsfoutjes zijn, waarbij wordt opgemerkt dat het gaat om geringe problemen die goed zijn op te lossen. Webo brengt verder naar voren dat nergens uit blijkt dat zij gehouden is om herstelwerkzaamheden uit te voeren. Webo betwist uitdrukkelijk het rapport van [X] B.V., die volgens Webo geen onafhankelijke partij is. Van tekortschieten aan de zijde van Webo is geen sprake. Ten slotte merkt Webo nog op dat de ingestelde vordering zich niet leent voor een behandeling in kort geding.
5.6.
De voorzieningenrechter overweegt als volgt. De vorderingen van [eiser 2] c.s. om Webo te veroordelen alle schuifdeuren en bovenlichten te vervangen, hebben een dermate vergaande strekking dat die in het kader van een kort geding uitsluitend toegewezen kunnen worden toegewezen als er met grote mate van waarschijnlijkheid van kan worden uitgegaan dat de rechter in een bodemprocedure eveneens tot toewijzing zal beslissen. Verder wordt overwogen dat in een kort geding procedure geen plaats is voor een -diepgaand- onderzoek naar bestreden feiten en bewijs.
5.7.
Op basis van wat partijen naar voren hebben gebracht, wil de voorzieningenrechter van [eiser 2] c.s. aannemen dat er gebreken zijn aan de kozijnen. Op dit moment is echter onvoldoende zeker in hoeverre mate die gebreken in de bodemprocedure aan Webo zullen worden toegerekend. Webo mag de kozijnen dan wel hebben geleverd, [C] heeft deze gemonteerd. Om een en ander vast te kunnen stellen, dient eerst nader te worden onderzocht welke gebreken er precies zijn, welke oorzaak die gebreken hebben en hoe die gebreken kunnen worden opgelost. De onderhavige kort geding procedure leent zich niet voor zo’n onderzoek. De voorzieningenrechter betrekt daarbij ook het door [eiser 2] c.s. overgelegde rapport van [X] B.V. Niet alleen is dit rapport door Webo gemotiveerd betwist, ook volgt uit het rapport niet dat het vervangen van alle kozijnen en bovenlichten de (enige) oplossing is om de gebreken te herstellen. Het rapport spreekt daar niet over. Met andere woorden, op basis van het rapport van [X] B.V. kan niet worden geconcludeerd dat het geheel vervangen van schuifdeuren en bovenlichten de enige aangewezen oplossing is. Nadere berichten van een deskundige over het vervangen van schuifdeuren en bovenlichten zijn niet overgelegd. De vorderingen van [eiser 2] c.s. gaan naar het voorlopige oordeel van de voorzieningenrechter dan ook te ver. [eiser 2] c.s. heeft, mede gelet op de gemotiveerde betwisting van Webo, onvoldoende onderbouwd dat vervanging de enige oplossing is en dat daartoe een noodzaak bestaat. De conclusie is dat de vorderingen van [eiser 2] c.s. tot het vervangen en plaatsen van alle schuifdeuren en bovenlichten worden afgewezen.
Proces- en nakosten5.8. [eiser 2] c.s. zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten. De kosten aan de zijde van Webo worden begroot op € 667,00 aan griffierecht en
€ 656,00 aan salaris van haar advocaat. De nakosten zullen worden toegewezen als na te melden.

6.De beslissing

De voorzieningenrechter, in kort geding
6.1.
wijst de vorderingen af;
6.2.
veroordeelt [eiser 2] c.s. in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Webo begroot op € 1.323,00, waaronder € 656,00 salaris advocaat;
6.3.
veroordeelt [eiser 2] c.s. in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op € 163,00 aan salaris advocaat, te vermeerderen met, onder de voorwaarde dat [eiser 2] c.s. niet binnen 14 dagen na aanschrijving aan het vonnis heeft voldaan en er vervolgens betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, een bedrag van € 85,00 aan salaris advocaat en explootkosten van betekening van het vonnis, met bepaling dat indien deze kosten niet binnen twee weken na betekening van dit vonnis zijn betaald, [eiser 2] c.s. daarover de wettelijke rente verschuldigd is vanaf dat moment tot aan de dag van volledige betaling;
6.4.
verklaart de proceskostenveroordeling onder 6.2 en 6.3 uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. K.J. Haarhuis, voorzieningenrechter, en in het openbaar uitgesproken op 20 januari 2022.