In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, gaat het om een geschil tussen de besloten vennootschap [A] BEHEER B.V. (hierna: eiseres) en [B] (hierna: gedaagde) over huurprijsvermindering en huurachterstand in het kader van de coronamaatregelen. De huurovereenkomst voor een dameskledingwinkel, die op 1 oktober 2017 inging, is stilzwijgend verlengd en de huurprijs was vastgesteld op € 3.915,00 per maand exclusief btw. Eiseres vorderde betaling van een huurachterstand van € 37.415,48 en buitengerechtelijke incassokosten van € 1.093,96. Gedaagde stelde dat zij recht had op huurprijsvermindering vanwege de coronamaatregelen, wat door de kantonrechter werd erkend. De kantonrechter oordeelde dat de huurprijs moest worden aangepast op basis van de vastelastenmethode, zoals recentelijk door de Hoge Raad is geoordeeld. De kantonrechter concludeerde dat de huurprijsvermindering van toepassing was voor de periode van maart 2020 tot en met december 2020, omdat gedaagde vanaf januari 2021 geen recht meer had op huurkorting. Uiteindelijk werd de huurachterstand van € 37.415,48 toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde werd ook veroordeeld in de proceskosten.