ECLI:NL:RBOVE:2022:2092

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
19 juli 2022
Publicatiedatum
20 juli 2022
Zaaknummer
9826673 \ CV EXPL 22-1400
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verhuur van bouwmachines en betaling van huursommen en schadevorderingen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Overijssel, is de eisende partij [A] B.V. die zich bezighoudt met de verhuur van bouwmachines, in geschil met de gedaagde partij [B] BESTRATINGEN. De gedaagde is niet verschenen op de zitting. De eisende partij vordert betaling van € 5.268,60, bestaande uit openstaande facturen, rente en buitengerechtelijke incassokosten. De gedaagde heeft de facturen onbetaald gelaten en betwist dat hij alle gefactureerde materieel heeft gehuurd en dat hij de kosten voor schade aan het materieel moet vergoeden.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde materieel van de eisende partij heeft gehuurd, maar dat hij niet voldoende onderbouwd heeft dat hij niet alle goederen heeft gehuurd. De kantonrechter heeft de vordering van de eisende partij toegewezen, omdat de gedaagde niet heeft aangetoond dat de facturen onterecht zijn. De kantonrechter heeft ook de gevorderde rente en buitengerechtelijke incassokosten toegewezen, en de gedaagde is veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 19 juli 2022.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9826673 \ CV EXPL 22-1400
Vonnis van 19 juli 2022
in de zaak van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
[A] B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende in [vestigingsplaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [eiseres] ,
gemachtigde: dhr. Koers,
tegen
[gedaagde] , handelende onder de naam [B] BESTRATINGEN,,
wonende in [woonplaats] ,
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde] ,
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
In deze procedure zijn de volgende stukken gewisseld:
- het tussenvonnis van 10 mei 2022, waarin de kantonrechter een mondelinge behandeling heeft bevolen,
- de akte overlegging producties van de zijde van [eiseres] van 3 juni 2022,
- de mondelinge behandeling, gehouden op 11 juli 2022, waarvan door de griffier aantekeningen zijn bijgehouden.
1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald.

2.Inleiding

2.1.
Kort samengevat is in deze zaak aan de orde of [gedaagde] gehouden is tot betaling van de facturen die [eiseres] hem heeft gezonden voor de verhuur van materieel en schade daaraan. De kantonrechter zal de gevorderde betaling toewijzen en [gedaagde] veroordelen in de proceskosten. Daartoe zijn de volgende feiten van belang.

3.De feiten

3.1.
[eiseres] verhuurt onder meer bouwmachines en biedt daarbij transport en service aan.
3.2.
[gedaagde] heeft een eenmanszaak, gericht op bestrating.
3.3.
[gedaagde] heeft zich op 6 april 2020 ingeschreven bij [eiseres] voor het huren van materieel. Ook is die dag door [gedaagde] een contract ondertekend voor de huur van een motorslijper en minishovel (knikmops) met toebehoren.
3.4.
[eiseres] heeft diverse facturen aan [gedaagde] gezonden voor de verhuur van een motorslijper, knikmops, shovel Bobcat, minikraan en twee schadefacturen.
3.5.
[gedaagde] heeft deze facturen onbetaald gelaten.

4.Het geschil

4.1.
[eiseres] vordert betaling van € 5.268,60 van [gedaagde] , bestaande uit € 3.976,88 aan openstaande facturen, rente en buitengerechtelijke incassokosten. [eiseres] stelt zich op het standpunt dat [gedaagde] materieel bij haar heeft gehuurd en de overeengekomen huursommen niet heeft betaald, alsook schadefacturen voor het vervangen van een band van de shovel en reparatie van een cabine ruit onbetaald heeft gelaten.
4.2.
[gedaagde] heeft verweer gevoerd en betwist dat de facturen gegrond zijn, omdat hij niet al het gefactureerde materieel gehuurd heeft en niet voor de duur die in rekening is gebracht. Daarnaast stelt hij dat hij schade heeft geleden doordat ondeugdelijk materieel aan hem geleverd is, waardoor hij genoodzaakt was personeel in te huren met bijbehorende kosten. Verder stelt [gedaagde] dat de in rekening gebrachte kosten voor het vervangen van de band het gevolg is van gladde banden die reeds aanwezig waren toen het materieel geleverd werd, zodat hij die kosten niet hoeft te vergoeden. Bij de mondelinge behandeling is [gedaagde] niet verschenen.
4.3.
De kantonrechter zal hierna ingaan op de stellingen en verweren van partijen, voor zover die van belang zijn voor de beoordeling van het geschil.

5.De beoordeling

5.1.
De kantonrechter stelt voorop dat niet is komen vast te staan dat [gedaagde] onder bewind staat. Hoewel de producties bij de dagvaarding aanleiding gaven om te vermoeden dat [gedaagde] onder bewind stond of heeft gestaan, zodat de kantonrechter hier in het tussenvonnis vragen over heeft gesteld, heeft [eiseres] toegelicht dat op dit moment geen bewind staat geregistreerd en dat contact met de (voormalig) bewindvoerder niets heeft opgeleverd. [eiseres] is daarom ontvankelijk in haar vorderingen.
5.2.
Tussen partijen is niet in geschil dat [gedaagde] materieel van [eiseres] heeft gehuurd. [gedaagde] betwist dat hij al de door [eiseres] genoemde goederen heeft gehuurd. [gedaagde] wijst er daarbij op dat alleen de huurovereenkomst van 6 april 2020 is ondertekend. Dat verweer volgt de kantonrechter niet. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling namelijk toegelicht dat [gedaagde] het overige materieel telefonisch aanvroeg en afgeleverd werd als [gedaagde] niet aanwezig was. De eerste ondertekening vormde samen met de inschrijving een machtiging om latere huurovereenkomsten aan te gaan. Het ondertekenen van (steeds) nieuwe huurcontracten was daarvoor niet nodig, aldus [eiseres] . [gedaagde] heeft hier niet op gereageerd. Omdat verder door [gedaagde] wel is erkend dat hij zowel een motorslijper, knikmops als shovel heeft gehuurd, heeft [gedaagde] naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende onderbouwd dat en welk materieel door hem niet zou zijn gehuurd, zodat zijn verweer niet overtuigt.
5.3.
[gedaagde] betwist daarnaast dat hij het materieel heeft gehuurd voor de duur die in de facturen staat vermeld. [gedaagde] voert daartoe aan dat hij de minikraan een dag na aanvang heeft ingeleverd, dat de knikmops anderhalve week heeft stilgestaan met een lekke band en dat de shovel door [eiseres] te laat werd opgehaald. [eiseres] heeft bij akte retourmeldingen overgelegd, alsmede een overzicht van contractnotities per verhuurde zaak. Verder heeft zij tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat voor het beëindigen van de verhuur een retourmelding moet worden gedaan, en heeft zij betwist dat de shovel te laat is opgehaald. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] gelet op deze nadere stukken en toelichting van [eiseres] beter had moeten uitleggen waarom en welke huurtermijnen door [eiseres] onjuist in rekening gebracht zouden zijn. De kantonrechter volgt het verweer van [gedaagde] daarom niet.
5.4.
[gedaagde] voert daarnaast verweer tegen de schadefacturen. Hij stelt dat de knikmops gladde banden had en daarom al snel een lekke band kreeg. [eiseres] heeft tijdens de mondelinge behandeling betwist dat de knikmops gladde banden had. Zij heeft daarbij toegelicht dat de knikmops slechts een paar jaar oud was en dat de band door [gedaagde] lek gereden werd doordat hij over een metalen pijp reed. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] gelet op deze reactie onvoldoende heeft toegelicht waarom hij vindt dat de kosten voor het vervangen van de band niet voor zijn rekening moet komen. Ook dit verweer wordt daarom afgewezen.
5.5.
[gedaagde] stelt ten slotte dat sprake is geweest van ondeugdelijk materieel en dat hij daardoor schade heeft geleden, welke schade hij tegen de gevorderde betaling wil wegstrepen. Het gaat daarbij om het inhuren van drie man personeel, aldus [gedaagde] . [eiseres] heeft betwist dat sprake is geweest van ondeugdelijk materieel en wijst erop dat zij geen enkele klacht van [gedaagde] over het geleverde heeft ontvangen. De kantonrechter is van oordeel dat [gedaagde] gelet op deze reactie onvoldoende heeft onderbouwd dat sprake is geweest van ondeugdelijk materieel en daarmee van een schadevergoedingsvordering die op de gevorderde betaling in mindering kan worden gebracht. [gedaagde] komt daarom geen beroep op verrekening toe.
Slotsom en kosten
5.6.
Gelet op het voorgaande slagen de verweren van [gedaagde] niet, zodat de door [eiseres] gevorderde betaling van de facturen zal worden toegewezen.
5.7.
[gedaagde] heeft geen verweer gevoerd tegen de gevorderde rentevergoeding, zodat ook deze toegewezen zal worden.
5.8.
[eiseres] vordert daarnaast vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten. De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] voldoende heeft gesteld en onderbouwd dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. Het gevorderde bedrag aan buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 522,69 komt overeen met het in het Besluit bepaalde tarief en zal worden toegewezen.
5.9.
[gedaagde] wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld. Hij zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten. De proceskosten worden aan de zijde van [eiseres] tot op heden begroot als volgt:
Griffierecht € 514,00
Betekeningskosten € 107,22
Kosten gemachtigde € 622,00 (zijnde: 2 punten (dagvaarding en mondelinge behandeling) maal € 311,00 per punt)
Totaal: € 1.243,22
5.10.
[gedaagde] wordt tevens veroordeeld in de nakosten, begroot op het maximale bedrag van € 124,00.

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
veroordeelt [gedaagde] tot betaling van € 5.269,60 aan [eiseres] , te vermeerderen met de contractuele rente ter hoogte van € 1% per maand over de hoofdsom ter hoogte van € 3.976,88 vanaf 15 februari 2022 tot de dag van volledige betaling;
6.2.
veroordeelt [gedaagde] in de proceskosten en begroot deze tot op heden aan de zijde van [eiseres] op € 1.243,22;
6.3.
veroordeelt [gedaagde] in de nakosten en begroot deze op € 124,00;
6.4.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.C. Rozeboom, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 19 juli 2022.