ECLI:NL:RBOVE:2022:2208

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juni 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
C/08/282004 / JE RK 22-1008
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing in het kader van ondertoezichtstelling van een minderjarige

Op 16 juni 2022 heeft de kinderrechter van de Rechtbank Overijssel, mr. A.M. Mensink, een beschikking gegeven in een zaak betreffende de ondertoezichtstelling van een minderjarige, hierna te noemen [de minderjarige]. De gecertificeerde instelling (GI) had op 22 april 2022 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de vader van [de minderjarige], waarin hij werd verzocht mee te werken aan een aantal voorwaarden, waaronder deelname aan samenwerkingsweken en een ouderschapsbeoordeling door middel van een klinische opname in Beilen. De kinderrechter bekrachtigde deze schriftelijke aanwijzing, omdat de uitvoering van de ondertoezichtstelling momenteel niet haalbaar was zonder de medewerking van de vader. De vader had eerder afspraken met de GI afgezegd en weigerde samen te werken, wat leidde tot zorgen over de ontwikkeling van [de minderjarige]. De kinderrechter oordeelde dat de schriftelijke aanwijzing noodzakelijk was om de ontwikkelingsbedreiging van [de minderjarige] weg te nemen. De vader had verweer gevoerd tegen de opname in Beilen, maar de kinderrechter concludeerde dat de GI zorgvuldig had gehandeld en dat de aanwijzing in het belang van [de minderjarige] was. De beschikking werd uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de beslissing onmiddellijk van kracht was, ongeacht eventuele beroepsprocedures.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

locatie Zwolle
team familie- en jeugdrecht
zaaknummer: C/08/282004 / JE RK 22-1008
datum uitspraak: 16 juni 2022

beschikking bekrachtiging schriftelijke aanwijzing

in de zaak van

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

de gecertificeerde instelling, hierna te noemen: de GI
gevestigd te Amsterdam
betreffende
[de minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2009 te [geboorteplaats] , hierna te noemen: [de minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[belanghebbende 1] , hierna te noemen: de moeder,

wonende te [woonplaats] ,

[belanghebbende 2] , hierna te noemen: de vader,

wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. M. van der Burg.

Het procesverloop

Het verzoek met bijlagen van de GI is ingekomen bij de griffie op 7 juni 2022.
Op 16 juni 2022 heeft de kinderrechter de zaak tijdens de mondelinge behandeling met gesloten deuren behandeld, gelijktijdig met het verzoek van de GI tot verlenging van de ondertoezichtstelling (
zaaknummer C/08/280470). Verschenen zijn:
- [de minderjarige] , die apart is gehoord;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
- de moeder;
- [A] namens de GI.

De feiten

Het ouderlijk gezag over [de minderjarige] wordt uitgeoefend door de vader en de moeder.
[de minderjarige] woont bij de vader.
Bij beschikking van 24 juni 2021 is [de minderjarige] onder toezicht gesteld tot 24 juni 2022. Bij afzonderlijke beschikking van 16 juni 2022 (
zaaknummer C/08/280470)is de ondertoezichtstelling van [de minderjarige] verlengd tot 24 juni 2023.
De GI heeft op 22 april 2022 een schriftelijke aanwijzing gegeven aan de vader. Deze aanwijzing luidt als volgt:
“De vader werkt samen met de jeugdbeschermer. Als vader niet wenst dat de jeugdbeschermer bij vader thuis komt, dan zullen gesprekken plaatsvinden op een andere locatie dan bij vader thuis;
De vader werkt mee aan de uitvoering van de ondertoezichtstelling door o.a. mee te werken aan het traject van GGZ Drenthe. Dit houdt in dat de vader:
a.
Meewerkt aan het levensboekje voor [de minderjarige] door hierover gesprekken te voeren met mevrouw [B] (gezinshulpverlener GGZ Drenthe);
b.
Meewerkt aan de twee weken samenwerkingsweken binnen de kliniek van GGZ Drenthe. De vader kan hier ieder moment een oproep voor ontvangen en de GI verwacht dat de vader aanwezig is;
c.
Meewerkt aan de ouderschapsbeoordeling door middel van een klinische opname van 16 weken mits GGZ Drenthe dit nog adviseert naar aanleiding van twee samenwerkingsweken.”

Het verzoek

De GI verzoekt bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing en de beslissing uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Ter onderbouwing van het verzoek verwijst de GI naar de overgelegde stukken.
De schriftelijke aanwijzing van 22 april 2022 is door de vader niet opgevolgd. De ingeschakelde hulpverlening komt niet van de grond. De vader weigert in gesprek te gaan met de jeugdbeschermers. Ook wil de vader niet samenwerken met de GI. De uitvoering van de ondertoezichtstelling is momenteel niet haalbaar en er kan op dit moment niet worden gewerkt aan het verminderen van de ontwikkelingsbedreiging van [de minderjarige] .
Ter aanvulling heeft de GI tijdens de mondelinge behandeling toegelicht dat het lastig is gebleken om afspraken met de vader te maken. De vader geeft steeds een andere reden waarom het hem niet lukt om naar Beilen te gaan. Zonder opname in Beilen weet de GI niet hoe zij zicht kunnen krijgen op de thuissituatie bij vader en de (opvoed)vaardigheden van vader. Als ouders bereid zijn om mee te werken en school belangrijk is voor [de minderjarige] zijn er eventueel financiële regelingen mogelijk voor vervoer van en naar Beilen.

Het standpunt van de ouders en [de minderjarige]

De vader heeft verweer gevoerd. Hij wil absoluut niet naar Beilen. De vader heeft zelf gezondheidsklachten en moet daarvoor naar de pijnpoli. Daarnaast gaat [de minderjarige] na de zomervakantie naar de middelbare school., Als [de minderjarige] naar Beilen moet, mist hij te veel bij de start op zijn nieuwe school. Volgens de vader gaat het veel beter met [de minderjarige] . Wat vader betreft zou gekeken moeten worden naar ambulante hulpverlening en begeleiding waardoor zij niet naar Beilen hoeven en in hun vertrouwde omgeving kunnen blijven. Door naar Beilen te gaan wordt [de minderjarige] uit zijn eigen omgeving gehaald terwijl hij juist aan het opbouwen is. De vader heeft een groot vertrouwen in de vrijwillige hulpverlening en wil daarmee aan de slag. Verder vindt de vader de inzet van de jeugdbeschermer niet goed. De vader heeft meerdere keren verzocht om een andere jeugdbeschermer.
De moeder kan zich vinden in het verzoek van de GI.
[de minderjarige] heeft een brief geschreven en deze voorgelezen aan de kinderrechter. [de minderjarige] wil niet worden opgenomen in Beilen, hij wil bij papa blijven wonen en hij wordt gek als hij uithuisgeplaatst wordt. Ook zegt hij dat de jeugdbeschermer hem niet kent.

De beoordeling

De GI kan op grond van artikel 1:263, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) ter uitvoering van haar taak schriftelijke aanwijzingen geven betreffende de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Zij kan dit -kort gezegd- doen indien de met het gezag belaste ouder niet instemt met, dan wel niet of onvoldoende medewerking verleent aan de uitvoering van het plan, bedoeld in artikel 4.1.3, eerste lid, van de Jeugdwet of indien dit noodzakelijk is teneinde de concrete bedreigingen in de ontwikkeling van de minderjarige weg te nemen. Op grond van het artikel 1:263, derde lid, van het BW kan de GI aan de kinderrechter verzoeken om een schriftelijke aanwijzing te bekrachtigen, om naleving van de inhoud van de aanwijzing te realiseren.
Het geven van een aanwijzing is een vrij ingrijpende beslissing waartoe pas dient te worden overgegaan als de gewenste medewerking van de ouders en/of de minderjarige niet door overleg en overreding kan worden bereikt. De aanwijzing moet in elk geval het doel van de ondertoezichtstelling dienen en mag niet in strijd zijn met het recht. Daarvoor dient beoordeeld te worden of het besluit van de GI zorgvuldig is voorbereid en deugdelijk is gemotiveerd.
Naar het oordeel van de kinderrechter is de schriftelijke aanwijzing voldoende zorgvuldig tot stand gekomen en deugdelijk gemotiveerd. Ook heeft de GI bij afweging van alle belangen in redelijkheid kunnen komen tot de schriftelijke aanwijzing. Uit de overgelegde stukken en de mondelinge behandeling is duidelijk naar voren is gekomen dat de vader de afgelopen periode meerdere afspraken met GGZ Drenthe heeft afgezegd en/of niet op afspraken is verschenen. De vader stemt niet in met de uitvoering van het plan van aanpak. De schriftelijke aanwijzing is noodzakelijk om de ontwikkelingsbedreiging van [de minderjarige] weg te nemen. De raad heeft vorig jaar al gezegd dat [de minderjarige] duidelijkheid moet krijgen over waar hij gaat opgroeien. Dit was een van de doelen waaraan binnen de ondertoezichtstelling gewerkt zou worden. [de minderjarige] heeft al veel verschillende woonplekken gehad en bekeken moet worden of vader een veilige en stabiele thuissituatie kan bieden waar [de minderjarige] kan opgroeien.
Hoewel er positieve stappen zijn gezet, moet er wel zicht komen op hoe het thuis bij vader gaat want er zijn nog steeds zorgen over [de minderjarige] .
Positief is dat er de afgelopen maanden een verbetering te zien is. Vanaf 1 oktober 2021 wonen vader en [de minderjarige] in hun eigen woning in [woonplaats] . Dit heeft hen goed gedaan. De gezinshulpverleners van Vitree komen meerdere malen per week en zien een positieve verandering bij [de minderjarige] en vader. De vader leert [de minderjarige] steeds beter kennen en is meer voorspelbaar voor [de minderjarige] . Het is voor [de minderjarige] essentieel dat de stijgende lijn wordt voortgezet. De hulpverlening van Vitree is daarvoor niet voldoende, want dat zijn drie korte momenten per week. Er moet elke dag voor een langere periode zicht op de thuissituatie van vader zijn om een goed beeld te vormen van [de minderjarige] en vader, dat kan door middel van een ouderschapsbeoordeling in Beilen.
De kinderrechter zal daarom de schriftelijke aanwijzing van 22 april 2022 bekrachtigen. Het lukt niet om met vader te werken aan de doelen van de ondertoezichtstelling. Hij heeft veel weerstand en zijn huidige houding is negatief. De vader heeft tot op heden alle afspraken bij Beilen afgezegd, ook de afspraken voor Words&Pictures. De vader zegt naar Beilen te willen gaan als hij pijnvrij is. De realistische situatie is dat vader al geruime tijd pijnklachten is waarvoor niet snel een oplossing kan worden gevonden. Dit is in de thuissituatie ook de dagelijkse realiteit waarbij vader de opvoeder is van [de minderjarige] .
Met behulp van de schriftelijke aanwijzing is voor alle betrokken partijen duidelijk van wat hen verwacht wordt om de ontwikkelingsbedreiging voor [de minderjarige] weg te kunnen nemen. De vader zegt graag te willen samenwerken met de vrijwillige hulpverlening. De vader is bang deze hulp kwijt te raken, maar hij heeft de mogelijkheid om na de opname in Beilen de vrijwillige hulpverlening op te pakken in de thuissituatie.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft de GI voorstellen gedaan voor de financiën ten aanzien van vervoer van en naar Beilen en daarvoor kan men aan de slag en wordt de inzet van de GI verwacht.
De kinderrechter hoopt dat vader de knop kan omzetten en mee kan werken.

De beslissing

De kinderrechter:
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing van 22 april 2022;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beslissing is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 16 juni 2022 door mr. A.M. Mensink, kinderrechter, in tegenwoordigheid van mr. A.M Albers, als griffier.
De schriftelijke uitwerking van de beslissing is vastgesteld op 6 juli 2022.