ECLI:NL:RBOVE:2022:2250

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
26 juli 2022
Publicatiedatum
1 augustus 2022
Zaaknummer
9802921 \ CV EXPL 22-1266
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming huurwoning wegens overlast door huurder

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in een vordering tot ontbinding van een huurovereenkomst en ontruiming van een huurwoning. De eisende partij, Stichting Woonbedrijf Ieder1, heeft de vordering ingediend tegen de bewindvoerder van de gedaagde partij, [X]. De zaak betreft een huurovereenkomst die op 26 april 2019 is aangegaan en sindsdien is verlengd. Ieder1 heeft herhaaldelijk meldingen van overlast ontvangen van omwonenden, die zich uitten in geluidsoverlast door geschreeuw en ruzies. Ondanks meerdere waarschuwingen en afspraken met [X] om de overlast te beëindigen, is de situatie niet verbeterd. De kantonrechter heeft vastgesteld dat [X] tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst door zich niet als een goed huurder te gedragen. De kantonrechter heeft geoordeeld dat de tekortkomingen van [X] de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigen. De vorderingen tot ontbinding en ontruiming zijn toegewezen, en de bewindvoerder is veroordeeld in de proceskosten. De kantonrechter heeft de bewindvoerder ook verplicht om binnen 14 dagen na betekening van het vonnis de woning te ontruimen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 9802921 \ CV EXPL 22-1266
Vonnis van 26 juli 2022
in de zaak van
de stichting
STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1,
gevestigd en kantoorhoudende te Deventer,
eisende partij, hierna te noemen Ieder1,
gemachtigde: mr. M.E. Dekker
tegen
de besloten vennootschap
DE FINANCIËLE HULPVERLENER B.V., in haar hoedanigheid van bewindvoerder over de goederen van [X] ,
gevestigd en kantoorhoudende te Deventer,
gedaagde partij, hierna te noemen de bewindvoerder, respectievelijk [X] ,
vertegenwoordigd door H.J.S. Prinsen.

1.De procedure

1.1.
In deze zaak is op 26 april 2022 een tussenvonnis gewezen, waarin een mondelinge behandeling is bepaald. Voorafgaand aan de mondelinge behandeling heeft Ieder1 aanvullende producties overgelegd. De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 30 juni 2022. Ieder1 en de bewindvoerder zijn verschenen. [X] is niet verschenen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat er is besproken.
1.2.
Ten slotte heeft de kantonrechter bepaald dat vonnis zal worden gewezen.

2.Inleiding

2.1.
Deze zaak gaat over de huurovereenkomst tussen Ieder1 en [X] . Ieder1 is van mening dat [X] zich niet gedraagt als een goed huurder en vraagt daarom om ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning.
De vraag is of de tekortkoming van [X] in de nakoming van de huurovereenkomst de ontbinding van de huurovereenkomst in dit geval rechtvaardigt.
2.2.
De kantonrechter zal de vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning toewijzen. Dat betekent dat [X] de woning zal moeten verlaten. De bewindvoerder wordt veroordeeld in de proceskosten en de nakosten.
3. De feiten
3.1.
[X] huurt sinds 26 april 2019 een woning aan de [adres] in [plaats] van Ieder1. De huurovereenkomst is oorspronkelijk aangegaan voor 1 jaar en is daarna voor onbepaalde tijd verlengd.
3.2.
Op 28 mei 2019 zijn de goederen van [X] onder bewind gesteld.
3.3.
Sinds juni 2020 ontvangt Ieder1 meldingen van omwonenden van [X] over overlast die zij zou veroorzaken. Er wordt melding gemaakt van geluidsoverlast door geschreeuw, gescheld, gekrijs en gesmijt met deuren. In ieder geval vier verschillende omwonenden hebben schriftelijk geklaagd bij Ieder1.
3.4.
In september 2020 heeft Ieder1 met [X] afgesproken dat zij haar - soms bij haar inwonende – partner niet meer zou toelaten in de woning. In oktober 2020 heeft Ieder1 – na nieuwe klachten – een waarschuwingsbrief aan [X] gestuurd. In maart 2021 werd opnieuw de afspraak met [X] gemaakt dat zij haar partner zou weren uit de woning. In augustus 2021 heeft Ieder1 weer meldingen van omwonenden ontvangen over overlast door [X] . Sinds oktober 2021 is er sprake van continue extreme overlast door de ruzies tussen [X] en haar partner.

4.Het geschil

4.1.
Ieder1 vindt dat [X] tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst en wil dat [X] de woning verlaat. Ieder1 vordert daarom ontbinding van de huurovereenkomst met [X] en ontruiming van de woning, met veroordeling van de bewindvoerder in de proceskosten en nakosten.
4.2.
De bewindvoerder heeft de overlast bij conclusie van antwoord bij gebrek aan wetenschap betwist. Ter zitting heeft de bewindvoerder de overlast door [X] erkend.

5.De beoordeling

5.1.
Ieder1 heeft aan haar vorderingen ten grondslag gelegd dat [X] zich niet gedraagt als een goed huurder. Volgens Ieder1 veroorzaakt [X] geluidsoverlast door extreem veel ruzie te maken met haar partner. Er wordt hard geschreeuwd, gescholden en met deuren gesmeten. De politie moet er soms aan te pas komen om de ruzie te sussen.
[X] houdt zich niet aan de afspraken die Ieder1 meerdere malen met haar heeft gemaakt. Er zijn (waarschuwings)brieven naar [X] en naar de bewindvoerder gestuurd. De overlast is echter niet verminderd. Ieder1 stelt dat zij tegenover haar andere huurders – de omwonenden van [X] – verplicht is om de overlast te beëindigen.
5.2.
De kantonrechter overweegt dat de door Ieder1 gestelde overlast door de bewindvoerder niet wordt betwist. De bewindvoerder heeft aangevoerd dat de overlast toe te schrijven is aan de partner van [X] . Dat lijkt, gelet op de zich in het dossier bevindende stukken, inderdaad het geval te zijn, maar als huurder van de woning is [X] verantwoordelijk voor de personen die in de woning verblijven. Op grond van de huurovereenkomst (en op grond van de wet) moet [X] zich gedragen als een goed huurder. Naar het oordeel van de kantonrechter is voldoende komen vast staan dat [X] tekortschiet in de nakoming van de huurovereenkomst door zich niet als een goed huurder te gedragen.
5.3.
Op grond van artikel 6:265 lid 1 BW geeft iedere tekortkoming van een partij in de nakoming van een van haar verbintenissen aan de wederpartij de bevoegdheid om de overeenkomst geheel of gedeeltelijk te ontbinden, tenzij de tekortkoming deze ontbinding met haar gevolgen niet rechtvaardigt. Deze regel brengt tot uitdrukking dat alleen een tekortkoming van voldoende gewicht recht geeft op ontbinding van de overeenkomst. Bij de beantwoording van de vraag of ontbinding van deze huurovereenkomst gerechtvaardigd is, kunnen alle omstandigheden van het geval van belang zijn (ECLI:NL:HR:2018:1810).
5.4.
De kantonrechter is van oordeel dat de tekortkoming van [X] in de nakoming van de huurovereenkomst in dit geval de ontbinding van de huurovereenkomst rechtvaardigt. Daarbij overweegt de kantonrechter dat Ieder1 met [X] gesprekken heeft gevoerd en afspraken heeft gemaakt, maar dat [X] zich daar niet aan houdt. Volgens Ieder1, en de kantonrechter is daar genoegzaam van gebleken, accepteert [X] geen hulp en past zij haar gedrag niet aan. De kantonrechter ziet geen feiten of omstandigheden die aanleiding geven om aan te nemen dat de situatie zal verbeteren. Dat geldt des te meer nu [X] ook niet op de zitting is verschenen. Ter zitting heeft de bewindvoerder onderkend dat de huidige situatie rond [X] niet acceptabel is. Wel heeft de bewindvoerder nog aangegeven dat er problemen voor [X] zullen ontstaan als zij de woning moet verlaten, maar andere feiten en omstandigheden die maken dat ontbinding van de huurovereenkomst niet gerechtvaardigd is, heeft de bewindvoerder niet aangevoerd. De vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis zullen daarom worden toegewezen.
5.5.
De bewindvoerder wordt in deze procedure in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten van Ieder1 betalen. Deze worden begroot op:
Kosten dagvaarding: € 129,34
Griffierecht: € 128,00
Salaris gemachtigde:
€ 374,00(2 punten x tarief € 187,00)
Totaal: € 631,34
5.6.
De nakosten worden begroot op € 93,50 (½ punt van het salaristarief).

6.De beslissing

De kantonrechter
6.1.
ontbindt de tussen Ieder1 en [X] geldende huurovereenkomst met betrekking tot de woning aan de [adres] in Deventer;
6.2.
veroordeelt de bewindvoerder om binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis het gehuurde aan de [adres] in [plaats] te ontruimen en te verlaten met al de haren en hetgeen zich van harentwege daarin bevindt en onder overgave van de eventuele aanwezige sleutels ter vrije beschikking van eiseres te stellen en te laten;
6.3.
veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten, tot op heden aan de zijde van Ieder1 begroot op € 631,34;
6.4.
veroordeelt de bewindvoerder in de nakosten, begroot op € 93,50;
6.5.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.J.C.M. Manders, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 26 juli 2022. (SB)