ECLI:NL:RBOVE:2022:2339

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
12 augustus 2022
Publicatiedatum
12 augustus 2022
Zaaknummer
ak_ 22 _ 1108
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening inzake aanvraag rijbewijs voor buitenlandse student

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Overijssel op 12 augustus 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoeker die een rijbewijs aanvroeg terwijl hij niet in Nederland woonachtig was. De verzoeker had op 4 april 2022 een aanvraag ingediend voor een rijbewijs voor studenten in het buitenland, maar deze aanvraag werd op 10 juni 2022 geannuleerd door de Rijksdienst voor het Wegverkeer. De verzoeker maakte bezwaar tegen deze annulering en diende op 1 juli 2022 een verzoekschrift in bij de voorzieningenrechter. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de verzoeker voldoet aan de criteria van artikel 32 van het Reglement rijbewijzen, ondanks dat verweerder stelde dat de verzoeker niet voldoende bewijs had geleverd van zijn verblijf in Nederland. De voorzieningenrechter oordeelde dat de authenticiteitseis die verweerder hanteerde niet expliciet in de wet is vastgelegd en dat de verzoeker voldoende bewijs had geleverd van zijn inschrijving bij een opleidingsinstituut in Nederland. De voorzieningenrechter heeft verweerder opgedragen om binnen een week een nieuw besluit te nemen op de aanvraag van de verzoeker en heeft een dwangsom opgelegd van € 100 per dag voor elke dag dat verweerder in gebreke blijft.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Zittingsplaats Zwolle
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 22/1108

uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening

in de zaak tussen

[verzoeker] , te [woonplaats] , verzoeker,

en

de directie van de Rijksdienst voor het Wegverkeer, verweerder,

gemachtigde: mr. F. Schuring.

Procesverloop

Op 4 april 2022 heeft verzoeker bij verweerder een aanvraag “rijbewijs (niet) woonachtig
in Nederland” (voor studenten in het buitenland) bij verweerder ingediend. Bij brief van
10 juni 2022 heeft verweerder die aanvraag geannuleerd (verder: de annulering). Verzoeker heeft ten aanzien van die annulering op 1 juli 2022 een verzoekschrift voor het treffen van een voorlopige voorziening ingediend bij de voorzieningenrechter van de rechtbank Gelderland. Dit verzoekschrift is op 4 juli 2022 doorgestuurd naar de voorzieningenrechter van de rechtbank Overijssel.
Op 24 mei 2022 heeft verzoeker een aanvraag “Nederlands rijbewijs” (voor buitenlandse studenten wonende in Nederland) bij verweerder ingediend. Bij besluit van 19 juli 2022
heeft verweerder die aanvraag afgewezen (verder: de afwijzing). Verzoeker heeft tegen
de afwijzing op 20 juli 2022 bezwaar gemaakt bij verweerder. Bij brief van 21 juli 2022 heeft verzoeker zijn verzoekschrift met inachtneming van dit bezwaar aangevuld. Op 30 juli 2022 heeft verzoeker zijn verzoekschrift van 1 juli 2022 verder aangevuld en de voorzieningen-rechter gevraagd om verweerder – onder oplegging van een dwangsom – te gelasten om binnen 48 uur een rijbewijs af te geven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening tegen de annulering mede gericht geacht tegen de afwijzing.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 10 augustus 2022. Verzoeker is zelf verschenen, bijgestaan door zijn moeder [naam] . Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

De voorlopige voorzieningenprocedure
Uitgangspunt van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is dat het maken van bezwaar de werking van een besluit niet opschort. Met andere woorden: het besluit blijft van kracht ook als er bezwaar tegen is gemaakt. Die hoofdregel kan worden doorbroken door het treffen van een voorlopige voorziening. De mogelijkheid daartoe is geregeld in artikel 8:81 van de Awb. In dat artikel is verwoord dat als tegen een besluit bezwaar is gemaakt, de voorzieningen-rechter op verzoek een voorlopige voorziening kan treffen als onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist. De verzoeker moet dus goede redenen hebben die maken dat hij de beslissing op het bezwaar niet kan afwachten en een uitzondering op de hoofdregel dat het bezwaar de uitvoering van het besluit niet schorst, rechtvaardigen.
Het oordeel van de voorzieningenrechter is niet bindend voor de rechtbank in een eventuele beroepsprocedure.
Verzoekers procesbelang bij de beoordeling van de annulering van zijn (eerste) aanvraag
is komen te vervallen, omdat verweerder bij de afwijzing alsnog materieel heeft beslist op verzoekers tweede aanvraag om afgifte van een rijbewijs. De voorzieningenrechter zal zich dan ook uitsluitend beperken tot de vraag of ten aanzien van de afwijzing van de afgifte van het rijbewijs aanleiding bestaat tot het treffen van een voorlopige voorziening.
Onverwijlde spoed
Verzoeker stelt een spoedeisend belang te hebben bij het treffen van de gevraagde voorziening, zijnde de afgifte van een rijbewijs, omdat hij zich heeft kunnen inschrijven
en geselecteerd is voor het volgen van een leertraject dat op 1 augustus 2022 is gestart en waarvan hij de lessen op de schoollocatie vanuit zijn huidige woonplaats Hummelo met het openbaar vervoer structureel niet bij aanvang zal kunnen bereiken en hij niet aan de hem gestelde verplichtingen kan voldoen, als gevolg waarvan het hem op enig moment niet langer wordt toegestaan om dat leertraject te blijven volgen en hij dat vroegtijdig zal moeten staken. De voorzieningenrechter acht het spoedeisend belang bij het treffen van een voorlopige voorziening hiermee gegeven.
Juridisch kader
Art 32, eerste lid, aanhef en ten eerste van het Reglement rijbewijzen bepaalt:
Onverminderd het tweede en derde lid dient de aanvrager, indien de aanvraag betrekking heeft op: de afgifte van een rijbewijs aan een aanvrager aan wie nog niet eerder een rijbewijs is afgegeven voor de rijbewijscategorie waarop de aanvraag betrekking heeft, (…) op het moment van de aanvraag in Nederland woonachtig te zijn en tevens
  • hetzij in de onmiddellijk aan de aanvraag voorafgaande periode van één jaar ten minste 184 dagen in Nederland woonachtig te zijn geweest,
  • hetzij gedurende een periode van ten minste zes maanden te zijn ingeschreven aan een in Nederland gevestigde universiteit, school voor middelbaar, voortgezet of hoger beroepsonderwijs of andere school voor middelbaar, voortgezet of hoger onderwijs.
Feiten en omstandigheden
In maart 2022 heeft verzoeker met goed gevolg het Nederlands rijvaardigheidsexamen afgelegd voor het besturen van een auto.
Bij brief van 1 juli 2022 heeft verweerder verzoeker er van in kennis gesteld, dat hij onvoldoende bewijs heeft geleverd dat hij minimaal 185 dagen in Nederland woonachtig is geweest. Hij is er daarbij op gewezen om alsnog een origineel bewijs van inschrijving aan een universiteit of school op te sturen.
Verweerder heeft verzoekers aanvraag bij het besluit van 19 juli 2022 afgewezen, omdat
hij niet aan de voorwaarde voor afgifte van een rijbewijs voldoet. Bij de afwijzing stelt verweerder dat verzoeker niet heeft aangetoond dat hij:
- op het moment van de aanvraag in Nederland woonachtig was, én
- in de onmiddellijk aan de aanvraag voorafgaande periode van één jaar ten minste 184 dagen in Nederland woonachtig is geweest.
Op zijn aanvragen heeft verzoeker verklaard dat hij ten tijde van de indiening verbleef op het adres Oudegoedstraat 129 te Deventer. Daarbij heeft hij voorafgaand aan de afwijzing – op verzoek van verweerder – de volgende bescheiden aan verweerder doen toekomen:
  • het diploma van het VMBO KB Economie en ondernemen, behaald op 13 juni 2018 aan Het Stedelijk, scholengroep voor openbaar Lyceum HAVO, Mavo, Vbo en Lwoo te Zutphen;
  • gegevens over deelname aan de opleidingen Sociaal maatschappelijk dienstverlener (van 28 januari 2019 tot en met 1 maart 2021) én Sociaal cultureel werker (van 2 maart 2021 tot en met 30 juni 2022) bij Aventus te Apeldoorn:
  • digitale inschrijvingsgegevens
  • overzichten van studieresultaten
  • een onderwijsovereenkomst d.d. 25 januari 2019 met Aventus te Apeldoorn
  • een beroepspraktijkvormingsovereenkomst (bij Woonvorm Vincere te Apeldoorn) d.d. 15 oktober 2019
  • een beroepspraktijkovereenkomst (bij Riwis Zorg & Welzijn te Brummen) d.d. 1 oktober 2021
  • een digitaal bewijs van inschrijving dat, met daarin de mededeling dat verzoeker vanaf 28 januari 2019 staat ingeschreven bij Aventus op de leerweg BOL voor de opleiding Sociaal cultureel Werker, op 1 juli 2022 is afgegeven door Aventus;
  • Uitzendovereenkomsten van Startpeople te Apeldoorn (startend op 1 maart 2021) en Randstad Payroll Solutions bv (startend op 4 december 2021 en eindigend op 4 december 2022) voor fulltime werkzaamheden bij Takeaway te Deventer.
Beoordeling
De voorzieningenrechter stelt gelet op de gedingstukken en het verhandelde ter zitting vast, dat verzoeker geacht moet worden te voldoen aan de criteria die artikel 32 van het Reglement rijbewijzen aan het afgeven van een rijbewijs stelt.
Allereerst merkt de voorzieningenrechter op, dat verzoeker door verweerder niet wordt tegengeworpen dat hij op de dag van de eerste dan wel de tweede door hem ingediende aanvraag niet in Deventer woonachtig was. Uit de gedingstukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat ook niet.
Verder blijkt uit de door verzoeker ingediende gedingstukken dat hij gedurende een periode van zes maanden (met name gedurende de periode van 28 januari 2019 tot en met 30 juni 2022) ingeschreven heeft gestaan bij het opleidingsinstituut Aventus te Apeldoorn, welk instituut voldoet aan het tweede “hetzij” criterium als gegeven in artikel 32 van het Reglement rijbewijzen.
Verweerders standpunt, dat verzoeker onvoldoende heeft aangetoond dat hij aan dat criterium voldoet, omdat het bewijs van inschrijving van Aventus niet fysiek is ondertekend door een functionaris van Aventus en niet het stempel van de opleiding draagt, volgt de voorzieningenrechter niet. In de eerste plaats wordt die authenticiteitseis niet expliciet gesteld in artikel 33 van het Reglement rijbewijzen maar vloeit deze slechts voort uit verweerders interne afspraken. Onweersproken is verder, dat verzoekers moeder het bewijs van inschrijving tijdens een gesprek bij verweerder per mail ter plekke bij Aventus heeft opgevraagd en dit na ontvangst daarvan tijdens dat gesprek direct aan verweerder heeft doorgemaild, zodat voldoende vast staat dat dit een authentiek van Aventus afkomstig stuk is. Bovendien kan in de overige door verzoeker overgelegde bewijsmiddelen van die inschrijving voldoende bevestiging worden gevonden.
Conclusies
Uit hetgeen hiervoor is overwogen volgt, dat verweerders besluit naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter in bezwaar niet in stand zal kunnen blijven, omdat dit evident onrechtmatig is en op een onjuiste grondslag berust.
De voorzieningenrechter ziet hierin aanleiding om gelet op het spoedeisend belang van verzoeker verweerder op te dragen om met inachtneming van deze uitspraak binnen een week een nieuw besluit te nemen op verzoekers aanvraag om afgifte van een rijbewijs. Verder ziet de voorzieningenrechter aanleiding om verweerder een dwangsom op te leggen van € 100 voor iedere dag dat verweerder in gebreke blijft deze uitspraak na te leven. De dwangsom zal worden gemaximeerd op € 15.000.
Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- draagt verweerder op om met inachtneming van deze uitspraak binnen een week
een nieuw besluit te nemen op verzoekers aanvraag om afgifte van een rijbewijs;
- bepaalt dat verweerder aan verzoeker een dwangsom van € 100 per dag met een maximum van € 15.000 verbeurt zolang hij in gebreke blijft na ommekomst van de
in deze uitspraak gestelde beslistermijn opnieuw op verzoekers aanvraag te beslissen.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A. Oosterveld, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van R.K. Witteveen, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.